Gebruiksfuncties van de Noordzee, 2017
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Het Nederlands Continentaal Plat wordt intensief gebruikt. Economische gebruiksfuncties als scheepvaart, visserij en de winning van gas, olie en oppervlaktedelfstoffen staan op gespannen voet met de natuurfuncties van het gebied.
Gebruiksfunctie | Aantallen | Ruimtegebruik in km2 | |
Olie- en gaswinning | 155 platforms | 121 | |
Commerciele oppervlaktedelfstofwinning | 13 miljoen m3 / jaar | } 60-90 in 5 jaar | |
Zandwinning voor kustsuppletie | 12 miljoen m3 / jaar | ||
Baggerstortlocaties | 6 | 37 | |
Kabels (in gebruik) | 3 300 km | 3 300 | |
Leidingen | 4 500 km | 4 500 | |
Scheepvaartroutes | 3 600 | ||
Militaire oefengebieden | 5 | 4 200 | |
Windenergie gerealiseerd | 957 MW | 131 | |
Windenergie gepland | 3 592 MW | 591 bij 6,1 MW / km2 | |
Visserij | EEZ en territoriale zee minus gesloten gebieden voor natuur en energie | ||
Natuur | 11 374 | ||
w.v. | Voordelta | 924 | |
Vlakte van de Raan | 175 | ||
Noordzeekustzone | 1 445 | ||
Doggersbank | 4 715 | ||
Friese Front | 2 880 | ||
Klaverbank | 1 235 | ||
Nederlandse deel Noordzee | 57 000 | ||
Bron: CBS op basis van Beleidsnota Noordzee 2016-2021, tabel 3.1. | CBS/dec17 | ||
www.clo.nl/nl006406 |
Zeescheepvaart
Om de zeescheepvaart op het Nederlands Continentaal Plat in goede banen te leiden is een stelsel van 3 600 km2 aan scheepvaartroutes en verkeersscheidingsstelsels aangelegd. Milieu en veiligheid zijn belangrijke thema's binnen het Nederlandse zeescheepvaartbeleid. De inspanningen richten zich vooral op het beperken van de gevolgen van ongevallen.
Bij het vaststellen van de scheepvaartroutes en ankergebieden is rekening gehouden met natuur(gebieden) en gebruiksfuncties als visserij, olie- en gaswinning, recreatievaart en oppervlaktedelfstofwinning. Bij de aanwijzing van nieuwe locaties voor windenergieparken vindt intensieve afstemming plaats met de scheepvaartsector. Windparken nemen veel ruimte in beslag en staan voor tientallen jaren op zee. Hetzelfde geldt voor olie- en gasplatforms die boven het wateroppervlak staan en jaren in gebruik zijn. De interactie tussen scheepvaart en kabels en leidingen speelt alleen ten aanzien van het ankeren door de scheepvaart. Nieuwe kabels worden dan ook zo snel mogelijk opgenomen in scheepvaartkaarten.
Visserij
Het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid van de Europese Unie (2014) heeft als centraal doel het duurzaam beheer van de visbestanden. De visserij op de Noordzee is hiermee gebonden aan strikte regels en maatregelen met betrekking tot de toegestane vangsthoeveelheid, de plaats waar gevist mag worden en de periode en/of het aantal visdagen, het toegestane motorvermogen en voorschriften voor het vistuig en de vistechniek.
Behalve op de visbestanden zelf heeft de visserij ook invloed op het overige leven in de Noordzee zoals de bodemfauna. In beschermde natuurgebieden zijn verstorende effecten door de visserij alleen met beperkingen of algehele uitsluiting te voorkomen. Innovatieve, duurzame vistechnieken ter vervanging van de boomkorvisserij hebben grote aandacht omdat zij de bodem (meer) met rust laten en ongewenste bijvangsten voorkomen.
Visserij is niet toegestaan in windturbineparken, binnen een zone van 500 meter rond olie- en gasplatforms, in scheepvaartroutes, aanloopgebieden en clearways, en boven vroegere munitiestortplaatsen.
- Ecologische duurzaamheid van de bodemvisserij op de Noordzee, 2007-2011
- Visbestanden in de Noordzee, 1947-2023
- Visvangst in de Noordzee, 2002-2023
- Inzet visserijtechnieken Nederlandse kottersector, 2022
- Bodemfauna Noordzee en bodemvisserij, 2016 - 2019
Olie- en gaswinning
In het Nationaal Waterplan 2016-2021 worden olie- en gaswinning benoemd als 'activiteiten van groot nationaal belang' gezien hun bijdrage aan de Nederlandse economie. Voor de opsporing, winning en het vervoer van olie en gas is op het Nederlands Continentaal Plat een uitgebreid netwerk van productieplatforms en pijpleidingen aangelegd. Het merendeel van de 155 platforms is in gebruik voor gaswinning.
In een zone van 500 meter rond platforms is geen scheepvaart of ander gebruik toegestaan. Dit geeft lokaal beperkingen voor de visserij, scheepvaart en recreatievaart. In de vergunningen die voor windenergieparken zijn verleend, is een bepaling opgenomen over de afstemming met de olie- en gaswinning in hetzelfde gebied. Omgekeerd kunnen op grond van het Mijnbouwbesluit aan een olie- of gasplatform en de plaatsing daarvan voorwaarden worden gesteld ten behoeve van de afstemming met windenergie.
Omdat de olie- en gaswinning teruglopen, raken er steeds meer platforms op de Noordzee buiten gebruik, wat momenteel de vraag oproept wat met deze platforms te doen (sloop, hergebruik).
Uitgeputte gasvelden kunnen dienen voor de opslag van kooldioxide. Het Nationaal Waterplan 2016-2021 geeft locaties aan voor de uitvoering van twee pilots met deze techniek en wijst daarnaast de gehele Exclusieve Economische Zone aan als zoekgebied voor kooldioxide opslaglocaties.
Oppervlaktedelfstoffenwinning
Op de Noordzee wordt vooral zand gewonnen. Daarnaast, in veel kleinere hoeveelheden ook grind en schelpen. Zandwinning is een activiteit van nationaal belang. Voor deze activiteit is een gebied met een oppervlakte van ruim 5 duizend km2 gereserveerd tussen de 12-mijlsgrens en de doorgaande NAP -20 meter dieptelijn. De hoeveelheid gewonnen zand bedraagt gemiddeld circa 25 miljoen m3 per jaar, waarvan ongeveer de helft wordt gebruikt als ophoogzand op het land en de andere helft als kustsuppletie. In de praktijk fluctueert de hoeveelheid echter sterk van jaar tot jaar. Regelmatig zijn er grote hoeveelheden zand nodig voor specifieke projecten: in 2009-2013 de aanleg van de Tweede Maasvlakte (circa 213 miljoen m³ zand), in 2011-2012 de Zandmotor bij Delfland (21,5 miljoen m³ zand), en in 2014 de Hondsbossche en Pettemer zeewering (35 miljoen m³ zand).
Oppervlaktedelfstofwinning in de buurt van rustgebieden voor zeezoogdieren en vogels kan tot ongewenste verstoringen leiden. Verder is het winnen van zand en andere oppervlaktedelfstoffen niet of nauwelijks mogelijk op plaatsen waar kabels en leidingen liggen. Bij de planvorming en vergunningverlening voor kabels en leidingen moet dan ook rekening gehouden worden met oppervlaktedelfstofwinning.
Baggerstort
Om de vaargeulen op zee op diepte te houden, moet er regelmatig worden gebaggerd. Het Besluit Bodemkwaliteit (VROM, 2007) regelt wat er met de vrijkomende baggerspecie moet gebeuren. Zand afkomstig uit het kustfundament, de zone tussen de duinen en zeedijken en de NAP -20 meter dieptelijn in zee, moet in die zone blijven. Het wordt teruggestort in verspreidingsvakken (loswallen) in de directe omgeving van de plaats waar het is weggebaggerd. Zand uit geulen buiten het kustfundament kan dienen als ophoogzand.
Door regels te stellen voor het verspreiden van de vrijgekomen baggerspecie en door verspreidingsvakken aan te wijzen, zijn negatieve effecten op de natuur te minimaliseren. Er wordt gestreefd naar een gunstige combinatie van zandwinning en het verspreiden van baggerspecie door gebruik te maken van verdiepte loswallen. Hierbij wordt eerst tot een diepte van circa 10 meter zand gewonnen, waarna in de zandwinput de baggerspecie wordt verspreid.
Kabels voor telecommunicatie en elektriciteit
Op het Nederlands Continentaal Plat ligt ongeveer 4 500 kilometer pijpleiding en 6 duizend kilometer kabel. Van de kabels is circa de helft niet meer in gebruik. Aan weerszijden van de kabels die nog wél actief zijn, is een zone van 500 tot 1000 meter aangewezen voor het noodzakelijke onderhoud. Door de bouw van nieuwe windenergieparken op zee zullen er nog hoogspanningskabels voor elektriciteitstransport bijkomen. Ook zijn er waarschijnlijk nog nieuwe telecomkabels te verwachten.
Kabels en leidingen moeten op een dusdanige wijze worden aangebracht dat zij geen gevaar of belemmering opleveren voor de scheepvaart en visserij. Dit betekent dat ze voldoende diep ingegraven moeten worden zodat er in principe veilig gevist en gevaren kan worden. Waar kabels en leidingen liggen, is geen zandwinning mogelijk en kunnen schepen niet ankeren.
Militaire activiteiten
Ruim 7 procent van het Nederlands Continentaal Plat (4 200 km2) is beschikbaar voor militaire doeleinden. Het militair gebruik omvat vooral gebieden waar militaire oefeningen worden gehouden. Daarnaast zijn er enkele munitiestortplaatsen die niet meer actief gebruikt worden, maar waar nog oude voorraden liggen.
Militair gebruik en andere functies worden met elkaar afgestemd. De oefengebieden zijn in een aantal gevallen tijdens de oefeningen verboden gebied voor alle andere activiteiten. Er vindt afstemming plaats tussen het militaire en het civiele gebruik (zoals visserij, scheepvaart, oppervlaktedelfstoffenwinning, olie- en gaswinning) omdat niet alle militaire oefengebieden dagelijks in gebruik zijn.
Windturbineparken
In het Nationaal Energieakkoord (2013) is afgesproken dat in 2023 16 procent van de energie duurzaam moet worden opgewekt. Windenergie op zee is daarbij onmisbaar. Afgesproken is dat in 2023 windenergie op zee in totaal 4 450 MW elektriciteit moet leveren. Daarmee kunnen ruim 5 miljoen huishoudens van elektriciteit worden voorzien. Dat betekent ruim 3 450 MW bovenop de 957 MW die in 2017 al gebouwd is. In 2017 zijn op het Nederlands Continentaal Plat 5 windmolenparken in werking: Egmond aan Zee, IJmuiden, Luchterduinen en Gemini (omvat 2 windparken).
Natuur
De Noordzee heeft een grote diversiteit aan levensgemeenschappen als gevolg van verschillen in waterdiepte, voedselrijkdom, zoutgehalte, stroming en samenstelling van de bodem. Er zijn vooral grote verschillen tussen de ondiepe kustzone (tot 20 meter diepte) en de volle zee. De biodiversiteit van de Noordzee is het hoogst in de Voordelta, de Klaverbank, in het gebied aan de noordzijde van de Doggersbank en in een breed gebied ten noorden en noordwesten van de Waddeneilanden.
De natuurfuncties van de Noordzee vertonen een groot aantal interacties met de economische activiteiten die op de Noordzee plaats vinden. Om negatieve interacties tussen economische gebruiksfuncties en de natuurfuncties van de Noordzee te beperken richt het beleid zich op habitatbescherming, soortbescherming en uitvoering van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (EU, 2008).
Beleid en beheer
Buiten de kuststrook van circa één kilometer vallen het beleid en beheer van de Noordzee onder de directe verantwoordelijkheid van het Rijk. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de territoriale zee (binnen de 12-mijlszone) en de Exclusieve Economische Zone. Over dat laatste deel is de Nederlandse rechtsmacht beperkter dan over de 12-mijlszone.
De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (EU, 2008) heeft tot doel het beschermen en herstellen van de Europese zeeën en oceanen en een duurzaam gebruik te bevorderen. Deze richtlijn verplicht elke Europese lidstaat tot het vaststellen van een eigen mariene strategie, die er op gericht is om in 2020 in het eigen zeegebied een goede milieutoestand te bereiken en te behouden. Voor Nederland gaat het om het Nederlandse deel van de Noordzee. De Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee 2012-2020 (deel 3) (IenM, EZ, 2015c) omvat het programma van maatregelen voor een gezonde zee met een duurzaam gebruik.
De Beleidsnota Noordzee 2016-2021 (IenM, EZ, 2015b) geeft een beschrijving van het huidige gebruik en de ontwikkelingen op de Noordzee en de samenhang met het mariene ecosysteem, als ook de visie, opgaven en het beleid. Zowel de Beleidsnota Noordzee als ook de Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee 2012-2020 (deel 3) (programma van maatregelen) zijn integrale onderdelen van het Nationaal Waterplan (IenM, EZ, 2015a).
Bronnen
- Europese Commissie (2014). Het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Commissie van de Europese Gemeenschappen, Brussel.
- Europees Parlement en de Raad (2008). Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Richtlijn 2008/56/EG. Publicatieblad van de Europese Unie, L164/19.
- IenM, EZ (2015a). Nationaal Waterplan 2016-2021. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.
- IenM, EZ (2015b). Beleidsnota Noordzee 2016-2021. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.
- IenM, EZ (2015c). Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee 2012-2020. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.
- NIOZ, e.a. (2014). De Staat van de Noordzee 2015. NIOZ, Deltares, Imares, Rijkswaterstaat.
- NLOG. Delfstoffen en Aardwarmte in Nederland; Jaarverslag 2016. Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.
- IDON (2017). Website Noordzeeloket.
- SER (2013). Energieakkoord voor duurzame groei. Sociaal-Economische Raad, Den Haag.
- VROM (2007). Besluit Bodemkwaliteit. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Den Haag.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Gebruiksfuncties van de Noordzee
- Omschrijving
- De indicator geeft een beschrijving van de belangrijkste gebruiksfuncties van het Nederlands Continentaal Plat van de Noordzee.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van gegevens op de website Noordzeeloket (IDON, 2017). Deze website is een initiatief van het Interdepartementaal Directeuren Overleg Noordzee (IDON), dat een coördinerend orgaan is voor Noordzeezaken. In IDON werken alle ministeries met taken en verantwoordelijkheden op de Noordzee samen met de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat en Kustwacht.
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Nederlands Continentaal Plat van de Noordzee
- Verschijningsfrequentie
- -
- Achtergrondliteratuur
- De website Noordzeeatlas (IDON, 2017)
- Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2017). Gebruiksfuncties van de Noordzee, 2017 (indicator 0064, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.