Belasting van het oppervlaktewater met vermestende stoffen, 1990-2022

In 2022 is de belasting van het oppervlaktewater door stikstof- en fosforverbindingen met 17% respectievelijk 13% gedaald ten opzichte van 2021. Dit komt vooral doordat de uit- en afspoeling van landbouw- en natuurgronden daalde. Voor stikstof speelt de atmosferische depositie ook een belangrijke rol.

Lozingen vanuit puntbronnen aanzienlijk gesaneerd

Door bronmaatregelen in de industrie is bij zowel fosfor als stikstof al een aanzienlijke afname van de belasting bereikt. Bovendien worden op de rioolwaterzuiveringsinstallaties steeds meer fosfaat en stikstof verwijdert (end-of-pipe maatregelen). Dit leidt tot een extra vermindering van de uiteindelijke belasting van het oppervlaktewater. 

Uit- en afspoeling nutriënten belangrijkste bron

Voor de nutriënten stikstof en fosfor is de uit- en afspoeling van landbouw- en natuurbodems de belangrijkste bron. Daarbij worden landbouw en natuur nu apart berekend. In 2022 was 24% van de uit- en afspoeling van stikstof afkomstig van natuurgronden. Voor fosfor was dat in 2022 ook 24%. De trend laat zien dat de uit- en afspoeling – naast de mestgift aan de bodem- ook afhangt van de variatie in de jaarlijkse neerslag en de waterafvoeren vanaf de percelen. In 2022 viel minder regen dan in 2021, waardoor de uit- en afspoeling van stikstof- als fosforverbindingen in 2022 dan ook daalde met respectievelijk 22% en 19%. 

Erfafspoeling, mee-mesten sloten en glastuinbouw

Binnen de landbouw wordt een inschatting gemaakt van de bron erfafspoeling en van de mest die onbedoeld bij het uitrijden in sloten terecht komt, het zogeheten mee-mesten van sloten. Erfafspoeling betreft de hoeveelheden nutriënten die vanuit opslag van kuilvoer op het erf van veeteeltbedrijven met hemelwater afspoelen naar omliggende oppervlaktewateren. Een andere kleine bron is ook de rechtstreekse emissie naar oppervlaktewater vanuit de glastuinbouw. 

De totale bijdrage aan de belasting van het oppervlaktewater van deze drie bronnen  in 2022 is 6,6% voor fosfor en 4,3% voor stikstof. 

Belasting door watervogels

De externe stikstof- en fosforbelasting door uitwerpselen van watervogels in kolonies en op slaapplaatsen is landelijke een kleine bron maar kan lokaal een grote bijdrage hebben. Het gaat dan alleen om de uitwerpselen van vogels die in een ander gebied dan hun kolonie of slaapplaats hun voedsel zoeken. In 2022 bedroeg deze belasting 61 ton fosfor en 170 ton stikstof, gelijk aan 6,8% respectievelijk 1,8% van de totale belasting door de doelgroep Natuur.  

Atmosferische depositie van stikstof

De atmosferische depositie van stikstof draagt circa 20% bij aan de totale belasting van het oppervlaktewater met stikstofverbindingen. Via atmosferische depositie belanden stikstofverontreinigingen uit de lucht op het oppervlaktewater (directe depositie). Voor stikstof zijn de achterliggende bronnen van deze luchtverontreiniging met name de landbouw, het verkeer en de industrie, uit zowel Nederland als uit het buitenland. In deze indicator is, net als bij de andere indicatoren die de belasting van het oppervlaktewater beschrijven, de depositie op de Noordzee niet meegerekend. 

Beleid

In het kader van internationale afspraken moeten de emissies van fosfor en stikstof sterk worden verminderd. Voor de puntbronnen is al veel bereikt. Het beleid is nu veelal gericht op het terugdringen van de belasting vanuit de landbouw. Een van de maatregelen is het verder aanscherpen van de gebruiksnormen voor dierlijke mest , waardoor er minder stikstof en fosfaat uit dierlijke mest op de bodem gebracht mag worden. 

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Belasting van het oppervlaktewater met vermestende stoffen

Omschrijving

Overzicht van de belangrijkste bijdragen aan de belasting van het oppervlaktewater met stikstof- en fosforverbindingen.

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek, in samenwerking met de Emissieregistratie (Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Planbureau voor de Leefomgeving, Centraal Bureau voor de Statistiek, Rijkswaterstaat-WVL, Deltares, Wageningen Environmental Research, TNO, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland)

Berekeningswijze

Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie

Basistabel

Alle data opvraagbaar op Emissieregistratie

Geografische verdeling

Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)

Andere variabelen

Belasting oppervlaktewater, bodememissies, emissies oppervlaktewater, luchtemissies, luchtemissies volgens IPCC
In totaal circa 300 stoffen
Circa 1600 emissieoorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen

Verschijningsfrequentie

In mei definitieve cijfers t-2

Achtergrondliteratuur

Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten
Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst

Opmerking

De cijfers van de atmosferische depositie van stikstof zijn exclusief de depositie op de Noordzee. Deze hoeveelheden bedragen ruim twee maal de depositie op de binnenwateren en zijn weggelaten omdat ook de registratie van andere emissiebronnen naar zoute wateren nog onvolledig is. 
De hoeveelheden depositie die in het rioolstelsel terecht komen, zorgen indirect nog voor een extra belasting van het oppervlaktewater via overstorten, regenwaterriolen en effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Deze vrachten zijn inbegrepen in de post riolering en waterzuivering. 
Voor nadere uitleg over de begrippen emissies en belasting: zie: Emissies naar water: begrippen en definities

Betrouwbaarheidscodering

Complex. Per bron of groep van bronnen is de betrouwbaarheidscodering te vinden in de factsheets op de website van de Emissieregistratie

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
25
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2024). Belasting van het oppervlaktewater met vermestende stoffen, 1990-2022 (indicator 0192, versie 25, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.