Better Life index, 2023

Nederland scoort hoog op welzijnsindicatoren zoals banen, werk-privé balans, onderwijs, milieukwaliteit, en levenstevredenheid volgens de OECD Better Life Index 2023. Het gemiddelde netto beschikbare inkomen is $34.984 per jaar, hoger dan het OESO-gemiddelde, maar het netto vermogen per huishouden is lager door hoge hypotheekschulden. De werkgelegenheid is hoog met 78% van de mensen tussen 15 en 64 jaar die een betaalde baan hebben. De levensverwachting is 82 jaar, iets boven het OESO-gemiddelde. Nederland heeft een sterk gemeenschapsgevoel en hoge burgerparticipatie.

OECD Better Life index 2023

Nederland presteert goed op veel welzijnsdimensies ten opzichte van andere landen in de Better Life Index. Nederland presteert beter dan het gemiddelde in Banen, Balans tussen werk en privé, Onderwijs, Milieukwaliteit, Sociale netwerken, Maatschappelijke betrokkenheid, Veiligheid en Levenstevredenheid. Deze beoordelingen zijn gebaseerd op beschikbare geselecteerde gegevens.

Geld kan weliswaar geen geluk kopen, maar is wel een belangrijk middel om een hogere levensstandaard te bereiken. In Nederland bedraagt het gemiddelde Netto beschikbare inkomen per hoofd van de bevolking $ 34.984 per jaar, meer dan het OESO-gemiddelde van $ 30.490 per jaar.

Voor 2023 scoort Nederland alleen lager op de indicator Netto vermogen per huishouden. In Nederland wordt het gemiddelde netto vermogen van huishoudens geschat op $ 248.599, wat lager is dan het OESO-gemiddelde van $ 323.960. Dit komt vooral doordat een aantal grote OECD-landen met veel inwoners een aanzienlijk groter vermogen per huishouden hebben. Hierdoor wordt het gemiddelde voor de OECD in zijn geheel omhooggetrokken, waardoor Nederland onder het gemiddelde scoort. Naar verwachting telt ook de grote hypotheekschuld in Nederland door in dit cijfer.

Wat betreft werkgelegenheid heeft ongeveer 78% van de mensen tussen 15 en 64 jaar in Nederland een betaalde baan, boven het OESO-gemiddelde van 66%. Ongeveer 82% van de mannen heeft betaald werk, tegenover 74% van de vrouwen. In Nederland werkt bijna 0% van de werknemers zeer lang betaald, onder het OESO-gemiddelde van 10%. 1% van de mannen werkt zeer lang betaald, tegenover 0% van de vrouwen.

Een goede opleiding en vaardigheden zijn belangrijke vereisten voor het vinden van een baan. In Nederland heeft 81% van de volwassenen in de leeftijd van 25-64 jaar hoger secundair onderwijs afgemaakt, wat hoger is dan het OESO-gemiddelde van 79%. Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen in Nederland. Wat betreft de kwaliteit van het onderwijssysteem scoorde de gemiddelde student 502 voor leesvaardigheid, wiskunde en natuurwetenschappen in het Programme for International Student Assessment (PISA) van de OESO. Deze score is hoger dan het OESO-gemiddelde van 488. Gemiddeld presteerden meisjes in Nederland 12 punten beter dan jongens, ruim boven het OESO-gemiddelde van 5 verschilpunten.

Op het gebied van gezondheid is de levensverwachting bij geboorte in Nederland ongeveer 82 jaar, een jaar hoger dan het OESO-gemiddelde van 81 jaar. De levensverwachting voor vrouwen is 84 jaar, tegenover 81 jaar voor mannen. 

Het niveau van atmosferische PM2.5 - kleine luchtvervuilende deeltjes die klein genoeg zijn om de longen binnen te dringen en schade te veroorzaken - is 12,2 microgram per kubieke meter, onder het OESO-gemiddelde van 14 microgram per kubieke meter. In Nederland zegt 91% van de mensen tevreden te zijn met de kwaliteit van hun water, wat hoger is dan het OESO-gemiddelde van 84%.

Wat de openbare invloedsfeer betreft, is er een sterk gemeenschapsgevoel en een hoge burgerparticipatie in Nederland, waar 94% van de mensen denkt dat ze iemand kennen op wie ze kunnen rekenen in geval van nood, meer dan het OESO-gemiddelde van 91%. 

De opkomst, een maatstaf voor de deelname van burgers aan het politieke proces, was 79% tijdens recente verkiezingen, hoger dan het OESO-gemiddelde van 69%. De sociale en economische status kan van invloed zijn op het stempercentage; de opkomst voor de bovenste 20% van de bevolking is naar schatting 88% en voor de onderste 20% naar schatting 68%.

Op de vraag om hun algemene tevredenheid met het leven te beoordelen op een schaal van 0 tot 10, gaven Nederlanders het leven gemiddeld een 7,5, hoger dan het OESO-gemiddelde van 6,7.

Trend van OECD Better Life index 2013 – 2023

Hoewel tussen de jaren van de Better Life Index niet direct een vergelijking mogelijk is - door de wisseling van de onderliggende indicatoren tussen de jaren – scoort Nederland al jaren goed in vergelijking met de andere Europese landen.

Door de jaren heen zijn een aantal indicatoren voor Nederland gewisseld van slechter-dan-gemiddeld naar beter-dan-gemiddeld en omgekeerd. Dit komt deels doordat de algemene economische ontwikkeling terug te zien zijn in de cijfers. Die ontwikkeling pakt voor Nederland soms beter maar soms ook slechter uit dan het OECD-gemiddelde.

Daarnaast komt het doordat Nederland voor een groot aantal indicatoren rond het gemiddelde van de OECD scoort. Kleine wijzigingen hebben dan direct invloed op de score.

Regionale verschillen in welzijn in Europa

Over het algemeen scoren de noord, west en centraal Europese regio’s beter op het gebied van welzijn volgens de OECD. Vooral de Scandinavische regio’s, Luxemburg en Zwitserland scoren goed. De zuidelijke en vooral de oostelijke regio’s in Europa scoren minder, maar zijn duidelijk met een opmars bezig.

Daarbij moet opgemerkt worden dat door de opmars van de regio’s met de laagste scores de verschillen kleiner worden, maar de laagste zullen toch nog lang de laagste blijven. Daardoor wordt de opmars van die regio’s in de figuur niet goed zichtbaar. Dit valt nog het meest op doordat de verschillen kleiner worden en daarmee de verdeling van laagste naar hoogste kleiner. Hierdoor lijken sommige regio’s in de middenmoot juist lager te scoren.

Regionale verschillen in welzijn in Nederland

De Nederlandse provincies scoren over het algemeen goed op de meeste indicatoren van de OECD Regional Well Being. Alleen op de indicator Inkomen scoort Nederland in het geheel lager, vanwege het Netto vermogen per huishouden (zie ook hierboven). Sommige indicatoren scoren specifiek in één provincie lager dan de meeste andere provincies. Dat geldt bijvoorbeeld voor de indicator Gemeenschap in Friesland of beperkt voor de indicator Veiligheid in Flevoland. De indicator Huisvesting scoort in de Randstad-provincies over het algemeen iets lager dan buiten de Randstad.

Hoewel veel indicatoren voor de provincies in Nederland goed scoren geven de indicatoren een ander beeld als je ze weergeeft op rangorde van Europese regio’s. Daaruit blijk dat Inkomen voor Nederland slecht scoort, maar in de rangorde met andere Europese regio’s blijkt het toch mee te vallen. Dit komt voornamelijk omdat het gemiddelde door een beperkte groep grote landen – voornamelijk buiten Europa - scheef getrokken wordt. Voor Educatie gaat juist het tegenovergestelde op. De provincies in Nederland scoren daar over het algemeen goed, maar omdat in vrijwel de hele EU hoog gescoord wordt vallen de provincies terug in de rangorde. Eenzelfde beeld zien we voor Milieukwaliteit en Gezondheid.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Internationale vergelijking Better Life en Regional Well Being

Omschrijving

Een uitwerking van de score voor Nederland in de Better Life Index en de Regional Well-Being index van de OECD

Verantwoordelijk instituut

PBL, sector ROL

Berekeningswijze

Toelichting hoe de gegevens zijn berekend/geaggregeerd, etc 

Geografische verdeling

Europa, Nederland

Andere variabelen

-

Verschijningsfrequentie

Meer-jaarlijks, afhankelijk van de updatefrequentie voor de verschillende indicatoren bij de OECD, maar majeure veranderingen in de indicatoren pas na 4 jaar.

Betrouwbaarheidscodering

A. Integrale waarneming op basis van berekening.

 

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2024). Better Life index, 2023 (indicator 2133, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.