Hernieuwbare elektriciteit, 1990-2019
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
Deze indicator wordt nier meer geactualiseerd.
Actuele informatie met betrekking tot hernieuwbare energie is te vinden in:
In 2019 bedroeg de productie van hernieuwbare elektriciteit 21,9 miljard kWh, of wel bijna 18 procent van het totale elektriciteitsverbruik in Nederland. Dat is, gemeten in kilowattuur, 18 procent meer dan in 2018. De groei is vooral te vinden bij de productie van stroom met zonnepanelen. Hier nam de productie toe met 40 procent ten opzichte van 2018. Ook het gebruik van biomassa voor elektriciteitsproductie draagt bij aan de toename, deze was in 2019 24 procent hoger dan in 2018. De productie uit wind steeg met 8 procent.
Toelichting bij de grafieken
De grafieken geven cijfers over de bruto productie van hernieuwbare elektriciteit als percentage van het totale bruto elektriciteitsverbruik. De gegevens over windenergie en waterkracht zijn genormaliseerd om zo de invloed van het weer op de cijfers te reduceren. Voor meer informatie hierover zie de technische toelichting.
Elektriciteitsproductie voornamelijk uit wind en biomassa
Het aandeel van de elektriciteitsproductie uit wind op de totale hernieuwbare elektriciteitsproductie is ongeveer 50 procent in 2019. De totale capaciteit van de Nederlandse windmolens groeide met 90 megawatt in 2019 en kwam uit op 4,5 gigawatt. Bij de elektriciteitsproductie uit biomassa is weer een stijgende lijn te zien sinds 2017. Het aandeel in de totale hernieuwbare elektriciteitsproductie van biomassa voor 2019 is gelijk aan 27 procent.
Flinke groei zonnestroom
Het opgesteld vermogen voor en daarmee de productie van zonnestroom zijn de afgelopen jaren flink toegenomen. In 2019 werd naar schatting 2300 megawatt bijgeplaatst. Dat is 700 megawatt meer dan in 2018. Eind 2019 bedroeg het totale opgestelde vermogen ongeveer 6800 megawatt. In totaal produceerden de zonnepanelen in 2019 ongeveer 5200 miljoen kWh aan elektriciteit.
Subsidies hernieuwbare energie
Als opvolger van de MEP kunnen potentiële investeerders vanaf voorjaar 2008 SDE-subsidie (Stimulering Duurzame Energieproductie) aanvragen. De voorwaarden worden elk jaar aangepast. Het kabinet streeft ernaar om per subsidie-euro zoveel mogelijk hernieuwbare energieproductie te realiseren. De regeling heet nu SDE+.
Bronnen
- CBS (2013). Hernieuwbare energie (korte onderzoekbeschrijving). CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2019). Hernieuwbare energie in Nederland 2018. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2020). StatLine: Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen. CBS, Den Haag / Heerlen.
- EU (2009). Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG. Publicatieblad van de Europese Unie, L140/16 (5.6.2009).
- RVO en CBS (2015). Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie; update 2015. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Zwolle / Utrecht en CBS, Den Haag / Heerlen.
Relevante informatie
- Meer informatie over hernieuwbare energie is aanwezig:
- In de databank StatLine van het CBS
- Op de themapagina Industrie en energie van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Hernieuwbare elektriciteit
- Omschrijving
- Ontwikkeling van de bruto binnenlandse productie van hernieuwbare elektriciteit naar bron, 1990-2018. De bruto productie wordt uitgedrukt als percentage van het totale bruto verbruik van elektriciteit.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Het percentage in Nederland geproduceerde hernieuwbare elektriciteit is berekend door de bruto hernieuwbare elektriciteitsproductie te delen door het bruto elektriciteitsverbruik (inclusief netverliezen en het gebruik voor elektriciteitsproductie). Om de invloed van toevallige weersomstandigheden op de cijfers te reduceren wordt de productie van de windmolens en waterkracht genormaliseerd volgens een procedure uit de nieuwe EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie (Europees Parlement en de Raad, 2009). De genormaliseerde productie in bijvoorbeeld 2014 is daarbij berekend als de capaciteit in 2014 vermenigvuldigd met de gemiddelde productie per eenheid capaciteit in de afgelopen vijf jaar (wind) of vijftien jaar (waterkracht). De principiële uitgangspunten van de berekeningswijze staan in het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie; update 2015 (RVO en CBS, 2015). Een nadere toelichting op de praktische invulling is te vinden in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2018 (CBS, 2019).
- Basistabel
- StatLine: Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (CBS, 2020).
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- In de StatLine-tabel Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (CBS, 2020) worden de cijfers gepresenteerd op diverse wijzen. De binnenlandse productie van hernieuwbare elektriciteit per bron / techniek wordt uitgedrukt in miljoen kWh, in bruto elektriciteitsproductie als percentage van het bruto elektriciteitsverbruik, en in netto productie als percentage van het netto elektriciteitsverbruik. Ook worden in StatLine de niet-genormaliseerde cijfers gegeven.
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie; update 2015. Methodiek voor het registreren en berekenen van de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen (update 2015) (RVO en CBS, 2015);
Hernieuwbare energie in Nederland 2018 (CBS, 2019);
Hernieuwbare energie (korte onderzoekbeschrijving) (CBS, 2013);
Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG. Publicatieblad van de Europese Unie, L140/16 (5.6.2009). - Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2020). Hernieuwbare elektriciteit, 1990-2019 (indicator 0517, versie 33, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.