Duurzame elektriciteit, 1990-2008
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
De productie van duurzame elektriciteit is gestegen van 6,0 procent van het binnenlands elektriciteitsverbruik in 2007 naar 7,5 procent in 2008. Dit komt door een toename van de elektriciteitsproductie uit windenergie en biomassa.
1990 | 1995 | 2000 | 2005 | 2007 | 2008* | |||
% van het totale elektriciteitsverbruik | ||||||||
Totaal binnenlandse productie | 0,92 | 1,37 | 2,55 | 6,13 | 6,04 | 7,54 | ||
Waterkracht | 0,11 | 0,10 | 0,14 | 0,08 | 0,09 | 0,09 | ||
Windenergie | 0,07 | 0,36 | 0,79 | 1,81 | 2,90 | 3,57 | ||
Zonnestroom | 0,00 | 0,00 | 0,01 | 0,03 | 0,03 | 0,03 | ||
Biomassa totaal | 0,74 | 0,91 | 1,61 | 4,22 | 3,01 | 3,85 | ||
w.v. | Afvalverbrandingsinstallaties | 0,59 | 0,60 | 0,96 | 0,87 | 0,94 | 0,89 | |
Bij- en meestook biomassa in centrales | - | 0,00 | 0,19 | 2,89 | 1,44 | 1,83 | ||
Overige biomassaverbranding | 0,04 | 0,04 | 0,21 | 0,21 | 0,21 | 0,56 | ||
Biogas | 0,11 | 0,27 | 0,27 | 0,25 | 0,41 | 0,58 | ||
w.v. | Uit stortplaatsen | 0,02 | 0,15 | 0,15 | 0,11 | 0,09 | 0,09 | |
Uit rioolwaterzuiveringsinstallaties | 0,08 | 0,11 | 0,10 | 0,10 | 0,12 | 0,12 | ||
Op landbouwbedrijven | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,01 | 0,15 | 0,29 | ||
Overig | 0,01 | 0,01 | 0,02 | 0,03 | 0,05 | 0,08 | ||
Totaal import (groene stroomcertificaten) | . | . | . | 8,56 | 10,36 | 15,87 | ||
w.v. | Waterkracht | . | . | . | 7,26 | 9,02 | 15,44 | |
Windenergie | . | . | . | 0,00 | 0,12 | 0,12 | ||
Zonnestroom | . | . | . | - | - | - | ||
Biomassa | . | . | . | 1,29 | 1,22 | 0,31 | ||
Export (groene stroomcertificaten) | . | . | . | 0,02 | 0,20 | 1,24 | ||
Bron: CBS | CBS/MNC/jul09/0517 | |||||||
Voor 2008 betreft het voorlopige cijfers die als gevolg van verbeterde inzichten iets gewijzigd zijn t.o.v. de eerder gepubliceerde cijfers. |
Windenergie groeit verder
De elektriciteitsproductie uit windenergie was in 2008 een kwart hoger dan in 2007. Dit komt vooral doordat er veel nieuwe windmolens in gebruik zijn genomen. Windenergie is daarmee verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de duurzame elektriciteitsproductie.
Meestoken van biomassa neemt weer toe
De grote elektriciteitscentrales gebruikten in 2008 ruim een kwart meer biomassa dan in 2007. Het verbruik was echter nog lang niet zoveel als in 2005 en 2006. Toen was de subsidieregeling ruimer. De meegestookte biomassa in centrales was in 2008 verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van de duurzame elektriciteitsproductie.
Nieuwe biomassa-installaties
In 2008 zijn drie nieuwe middelgrote installaties in gebruik genomen die elektriciteit maken met biomassa als enige brandstof. Het gaat om afvalhoutverbranders in Alkmaar en Hengelo en een kippenmestverbrander in Moerdijk. Deze drie installaties hebben samen een vermogen van ongeveer 90 MW en leverden ongeveer 5 procent van de duurzame elektriciteitsproductie.
Veel groene stroom uit buitenland
De in Nederland geproduceerde duurzame elektriciteit wordt gebruikt om Nederlandse gebruikers van groene stroom te voorzien. Omdat de binnenlandse vraag naar deze stroom veel groter is dan het aanbod, is er een aanzienlijke netto-import van groenestroomcertificaten In 2008 ging het in totaal om een kleine 15 procent van het Nederlandse elektriciteitsverbruik.
Beleidsdoelstelling
De doelstelling van de Nederlandse overheid is 9 procent duurzame elektriciteit in 2010 (EZ, 2005). Deze doelstelling vloeit voort uit de Europese Richtlijn over duurzame elektriciteit (Richtlijn 2001/77/EG). Het gaat hierbij om een percentage van het verbruik van elektriciteit. Daarbij is later expliciet vastgesteld dat geïmporteerde groene stroom alleen mag meetellen, indien het exporterende land daarmee instemt en de verhandelde groene stroom niet meer meetelt voor het eigen land (Europese Commissie, 2004). Op dit moment heeft Nederland dergelijke bilaterale afspraken nog niet gemaakt. In de praktijk komt het er dus op neer dat voor de berekening van het percentage duurzame elektriciteit de binnenlandse duurzame elektriciteitsproductie wordt gedeeld door het binnenlandse elektriciteitsverbruik.
Duurzaamheid biomassa
De duurzaamheid van verschillende soorten van biomassa is onderwerp van maatschappelijk debat. Vooralsnog tellen alle vormen van biomassa mee bij de duurzame elektriciteit, omdat er op dit moment nog geen algemeen geaccepteerde en operationele criteria zijn om de duurzaamheid van biomassa te beoordelen. De overheid is momenteel wel bezig om dergelijke criteria te ontwerpen (VROM, 2007). Ook in de internationale energiestatistieken wordt geen onderscheid gemaakt tussen duurzame en niet duurzame biomassa.
Subsidies
De belangrijkste subsidieregeling voor duurzame elektriciteit is de MEP (Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie). Via de MEP krijgen producenten van duurzame elektriciteit een toeslag op de geleverde stroom. Deze subsidie is gebaseerd op het verwachte verschil in de kostprijs tussen gewone elektriciteit en duurzame elektriciteit. De MEP is stopgezet voor nieuwe projecten in augustus 2006. Voor bestaande projecten loopt de MEP gewoon door. Ook het grootste deel van het nieuwe vermogen voor duurzame elektriciteit in 2008 wordt nog steeds ondersteund via de MEP-regeling. Dit kan verklaard worden door de lange doorlooptijd van een project. Tussen het moment van subsidieaanvraag en realisatie zit vaak enkele jaren.
Inmiddels is er een nieuwe subsidieregeling voor onder andere duurzame elektriciteit: de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE). Deze is in het voorjaar van 2008 opengesteld voor nieuwe projecten.
Bronnen
- CBS (2007). Duurzame energie. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2008). Duurzame energie in Nederland 2007. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2009a). StatLine: Duurzame elektriciteit, binnenlandse productie, import en export. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2009b). Forse groei duurzame elektriciteit. Webmagazine 23 februari 2009. CBS, Den Haag / Heerlen.
- Europese Commissie (2004). Mededeling van de commissie aan de Raad en het Europese Parlement. Het aandeel van hernieuwbare energie in de EU. COM 2004 366.
- EZ (2005). Nu voor later, Energierapport 2005. Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.
- SenterNovem (2006). Protocol Monitoring Duurzame Energie (2006). Methodiek voor het registreren en berekenen van de bijdrage van duurzame/hernieuwbare energiebronnen (update 2006). SenterNovem, Utrecht/Sittard.
- VROM (2007). Beleid voor duurzame productie van biomassa voor energiedoeleinden. Brief van de minister aan de Tweede kamer. KvI2007058811, juni 2007.
Relevante informatie
- Meer informatie over duurzame energie is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Duurzame elektriciteit
- Omschrijving
- Binnenlandse productie en import van duurzame elektriciteit naar bron. De productie en import worden uitgedrukt als percentage van het totale binnenlandse elektriciteitsverbruik. Voor 2008 betreft het voorlopige cijfers die als gevolg van verbeterde inzichten iets gewijzigd zijn t.o.v. de eerder gepubliceerde cijfers.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Het percentage binnenlandse duurzame elektriciteitproductie is berekend door de netto duurzame elektriciteitsproductie te delen door het netto elektriciteitsverbruik (inclusief netverliezen, exclusief het gebruik voor elektriciteitsproductie).
Het percentage import van duurzame elektriciteit is berekend door de hoeveelheid geïmporteerde duurzame stroomcertificaten te delen door het netto binnenlandse elektriciteitsverbruik. Tot en met het verslagjaar 2003 was het gebruikelijk om bij rapportages over duurzame energie uit te gaan van de fysieke import waarvoor een groencertificaat is verkregen. Met de introductie van het nieuwe certificatensysteem "Garanties van Oorsprong" is de noodzakelijke koppeling tussen fysieke import en import van certificaten vervallen. Sinds 1 januari 2004 telt, bij de import van certificaten, het moment dat het certificaat in Nederland geldig wordt. De periode tussen het geldig worden van het certificaat en de daadwerkelijke productie kan variëren, maar is meestal één tot drie maanden. Dit verklaart waarom de import van certificaten afwijkt van de fysieke import.
De principiële uitgangspunten van de berekeningswijze staan in het Protocol Monitoring Duurzame Energie (SenterNovem, 2006). Een nadere toelichting op de praktische invulling is te vinden in het rapport Duurzame energie in Nederland 2007 (CBS, 2008) en de onderzoeksbeschrijving Duurzame energie (CBS, 2007). - Basistabel
- StatLine: Duurzame elektriciteit, binnenlandse productie, import en export (CBS, 2009a). Een uitgebreidere toelichting bij de ontwikkelingen is te vinden in het rapport Duurzame energie in Nederland 2007 (CBS, 2008).
- Geografische verdeling
- Nederland.
- Andere variabelen
- - Binnenlandse elektriciteitsproductie per bron/techniek;
- Aandeel duurzame elektriciteitsproductie in het totaal elektriciteitsverbruik per bron/techniek;
- Import duurzame elektriciteit per bron/techniek (in certificaten, in GWh);
- Aandeel invoer duurzame elektriciteit in totale elektriciteitsverbruik per bron/techniek. - Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks.
- Achtergrondliteratuur
- Duurzame energie in Nederland 2007 (CBS, 2008)
Duurzame energie (CBS, 2007)
Forse groei duurzame elektriciteit (CBS, 2009b)
Protocol Monitoring Duurzame Energie (SenterNovem, 2006) - Betrouwbaarheidscodering
- A (integrale enquête)
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2009). Duurzame elektriciteit, 1990-2008 (indicator 0517, versie 10, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.