Hernieuwbare elektriciteit, 1990-2010
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
In 2010 is de productie van hernieuwbare elektriciteit gelijk gebleven op ongeveer 9 procent (nader voorlopig cijfer) van het binnenlands elektriciteitsverbruik. Vergeleken met 2009 is er meer elektriciteit geproduceerd uit biomassa en minder uit windenergie. De doelstelling van de overheid, 9 procent hernieuwbare elektriciteit voor 2010, is dus gehaald.
Minder windenergie
In 2010 is er 13 procent (nader voorlopig cijfer) minder elektriciteit uit windenergie geproduceerd dan in 2009. Dat komt omdat het weinig waaide. De toename van de capaciteit van het windmolenpark was niet voldoende om het verminderde windaanbod te compenseren.
Meer biomassa in elektriciteitscentrales
Er is in 2010 meer elektriciteit geproduceerd uit het verbranden van biomassa in elektriciteitscentrales. Na een sterke groei in de jaren 2003-2005 is het meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales in 2006 iets gedaald en in 2007 zelfs gehalveerd. In 2008 en 2009 werd er weer meer meegestookt, en in 2010 was de meestook weer terug op het hoge niveau van 2005 en 2006. Het meestoken was in 2010 verantwoordelijk voor bijna 30 procent (nader voorlopig cijfer) van de productie van hernieuwbare elektriciteit.
Nog steeds veel hernieuwbare elektriciteit uit buitenland
De binnenlandse vraag naar hernieuwbare elektriciteit is in 2010 verder gestegen tot 28 miljard kWh (CertiQ, 2011). Dat is ongeveer een kwart van het elektriciteitsverbruik. De binnenlandse productie van hernieuwbare elektriciteit is niet voldoende om aan deze vraag te voldoen. Dat verklaart de aanzienlijke invoer van hernieuwbare elektriciteit in de vorm van Garanties van Oorsprong. In 2010 was dit 16 miljard kWh. De invoer van hernieuwbare elektriciteit telt overigens niet mee voor de Nederlandse beleidsdoelstelling van 9 procent hernieuwbare elektriciteit in 2010.
Bronnen
- Agentschap NL (2010). Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (update 2010). Methodiek voor het registreren en berekenen van de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen. Agentschap NL, Utrecht / Sittard.
- CBS (2007). Hernieuwbare energie (korte onderzoeksbeschrijving). CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2010). Hernieuwbare energie in Nederland 2009. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2011a). Nederlandse windmolens vangen minder wind. Webmagazine, 28 februari 2011. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2011b). StatLine: Hernieuwbare elektriciteit, binnenlandse productie, import en export. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2011c). StatLine: windenergie; elektriciteitsproductie, capaciteit en windaanbod per maand. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CertiQ (2011). Statistisch jaaroverzicht 2010. CertiQ, Arnhem.
- Europees Parlement en de Raad (2001). Richtlijn 2001/77/EG betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne markt. Publicatie van de Europese Gemeenschappen, L 283/33, 27 oktober 2001.
Relevante informatie
- Meer informatie over hernieuwbare energie is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Hernieuwbare elektriciteit
- Omschrijving
- Binnenlandse productie van hernieuwbare elektriciteit naar bron, invoer en uitvoer van hernieuwbare elektriciteit. De productie, invoer en uitvoer worden uitgedrukt als percentage van het totale binnenlandse elektriciteitsverbruik.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Het percentage binnenlandse hernieuwbare elektriciteitproductie is berekend door de netto hernieuwbare elektriciteitsproductie te delen door het netto elektriciteitsverbruik (inclusief netverliezen, exclusief het gebruik voor elektriciteitsproductie).
De invoer en uitvoer van hernieuwbare elektriciteit wordt geteld als de invoer en uitvoer van Garanties van Oorsprong. Een Garantie van Oorsprong is een bewijs, een certificaat, dat een leverancier moet hebben bij verkoop van groene stroom. Dit certificaat kan de leverancier aanvragen voor zelf geproduceerde groene stroom, of kopen bij andere producenten van groene stroom in Nederland of in het buitenland. In Nederland worden deze certificaten beheerd door CertiQ.
De principiële uitgangspunten van de berekeningswijze staan in het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (Agentschap NL, 2010). Een nadere toelichting op de praktische invulling is te vinden in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2009 (CBS, 2010) en de korte onderzoeksbeschrijving Hernieuwbare energie (CBS, 2007). - Basistabel
- StatLine: Hernieuwbare elektriciteit, binnenlandse productie, import en export (CBS, 2011b).
Een uitgebreidere toelichting bij de ontwikkelingen is te vinden in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2009 (CBS, 2010). - Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- - Binnenlandse productie van hernieuwbare elektriciteit per bron / techniek in miljoen kWh;
- In- en uitvoer van hernieuwbare elektriciteit per bron / techniek (in certificaten, in miljoen kWh en als percentage van het totale elektriciteitsverbruik). - Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Hernieuwbare energie (CBS, 2007)
Hernieuwbare energie in Nederland 2009 (CBS, 2010)
Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (Agentschap NL, 2010) - Betrouwbaarheidscodering
- A (Integrale enquête)
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2011). Hernieuwbare elektriciteit, 1990-2010 (indicator 0517, versie 16, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.