Bouwen in natuurgebieden in de Ecologische Hoofdstructuur, 2000 - 2017
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Van de ca 994.000 hectare die in 2011 was aangemerkt als EHS, is in 2017 circa 292.000 hectare niet meer aangemerkt als Nationaal Natuurnetwerk (NNN). Deze gebieden geven een veel grotere (12.184) toename van het aantal woningen te zien dan in het NNN. De meeste woningbouw in deze gebieden vond plaats in de periode 2000-2012, toen deze gebieden nog onderdeel waren van de EHS.
Van Ecologische Hoofdstructuur naar Nationaal Natuurnetwerk
In het Natuurpact van september 2013 hebben Rijk en provincies hun nieuwe ambities om natuur in Nederland te ontwikkelen en te behouden vastgelegd voor de periode tot en met 2027. De meeste provincies hebben de Ecologische Hoofdstructuur herijkt en de naamgeving is veranderd in Natuurnetwerk Nederland.
Hierbij heeft ook een herijking plaatsgevonden, waarbij circa 300.000 hectare die onderdeel was van de EHS, niet meer is opgenomen in het NNN. Een deel van de vervallen gebieden is nog wel onderdeel van andere provinciale beleidscategorieën zoals "Bos- en natuurgebieden buiten het Natuur Netwerk Nederland" (Groningen) en "Groene Ontwikkelingszone" (Gelderland). Voor meer informatie, zie indicator Realisatie Natuurnetwerk - verwerving en inrichting, 1990-2022.
In de voorliggende indicator is zowel gekeken naar de toenmalige EHS zoals die in de SVIR is opgenomen, als de actuele NNN contouren zoals de provincies die planologisch hebben beschermd in hun provinciale ruimtelijke of omgevingsverordening. Hiervoor is gekeken naar de NNN-contouren op de peildatum 1 januari 2018. De grote wateren en gebieden bestempeld als zoekgebied voor NNN zijn buiten beschouwing gebleven omdat woningbouw hier niet aan de orde is. Bovendien zijn deze gebieden (deels) niet planologisch beschermd; noch in de provinciale verordeningen, noch in een nationale AMvB.
Begrenzing van het Nationaal Natuurnetwerk Nederland
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN), voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), is een netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden en werd in 1990 geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan van het ministerie van LNV. De EHS zag rond 1990 het licht. Sindsdien is de begrenzing van deze beleidscategorie voortdurend bijgesteld. Bij de indicator 'ontwikkeling van woonbebouwing' gaat het om het NNN voor zover dat planologisch is beschermd. Het rijksbeleid biedt in het BARRO geen planologische bescherming; dat doen de twaalf provincies in hun ruimtelijke dan wel omgevingsverordeningen. Opvallend is dat aanzienlijke delen van de grote wateren, volgens de SVIR onderdeel van de EHS, noch in het rijksbeleid, noch in het provinciaal beleid zijn opgenomen als NNN. Andere beleidskaders, zoals de Wet natuurbescherming, bieden overigens wel bescherming tegen ruimtelijke ontwikkelingen. In de toelichting op deze indicator in het Compendium voor de Leefomgeving (Bouwen in het Natuurnetwerk Nederland (NNN), 2012 - 2023) staat aangegeven op welke versies van deze verordeningen de hier gebruikte begrenzing is gebaseerd. Bij deze 'planologisch beschermde NNN' kan het een iets groter areaal betreffen dan bij de NNN zoals die voor grondverwerving, inrichting van natuurgebieden of beheer van natuur is opgenomen in de Voortgangsrapportage Natuur (IPO) (Aandeel beschermde natuurgebieden in Nederland, 2022). Sommige provincies hebben er bij de herijking namelijk voor gekozen om delen van de eerdere EHS - waarvoor door de bezuiniging van de Rijksoverheid geen financiën meer beschikbaar waren - toch planologisch te blijven beschermen tegen verstedelijking.
Woningbouw in het Nationaal NatuurNetwerk
In de gebieden die 31 december 2017 onder de NNN vielen, zijn er in de periode 2000-2017 901 woningen bijgekomen. In de meeste gevallen gaat het niet om verspreide bebouwing, maar om een cluster nieuwe woningen in de rand van een stuk NNN. Het gaat meestal om nieuwbouw, maar niet altijd. In één geval zijn er 130 woningen gerealiseerd in een villa die is omgebouwd tot verzorgingstehuis. Een ander bijzonder geval is de herbestemming van vliegbasis Soesterberg in de provincie Utrecht.
De gebieden zijn op te splitsen in gebieden die in 2011 EHS waren en over zijn gegaan in het NNN (dit betreft ca 700.000 hectare); en gebieden die pas tussen 2011 en 2017 onderdeel zijn gaan uitmaken van het NNN (ca 21.000 hectare). In dat deel van de NNN dat eerder al EHS was, bedroeg de gemiddelde toename van het aantal woningen 0,6% per jaar over de periode 2000-2012 en 0,3% per jaar over de periode 2012-2017. In de nieuwe gebieden was dit 0,7% per jaar respectievelijk 1,6% per jaar. Deze gebieden tellen overigens de laagste woningdichtheid, zo'n 0,02 woning per hectare. In de gebieden die onderdeel vormen van het NNN maar eerder geen onderdeel uitmaakten van de EHS, is deze dichtheid het dubbele. Gemiddeld telt Nederland 1,85 woningen per hectare.
2000 | 2012 | 2017 | |
EHS niet overgegaan in NNN | 0,17 | 0,20 | 0,22 |
EHS overgegaan in NNN | 0,01 | 0,01 | 0,02 |
Nieuwe natuurgebieden NNN | 0,03 | 0,04 | 0,03 |
Nederland m.u.v. natuurgebieden | 2,11 | 2,33 | 2,42 |
Nederland | 1,61 | 1,78 | 1,85 |
In de meest verstedelijkte provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg vond de grootste toename plaats van woningen in het NNN. In deze provincies nam het aantal woningen in het NNN in de periode 2000-2017 toe met meer dan 100 per provincie. In Zuid-Holland bedroeg de toename meer dan 250. In de overige provincies was de toename niet meer dan 20. In Groningen en Zeeland was zelfs sprake van een netto afname van het aantal woningen in NNN. Natuurgebieden aan de kust zijn bijna overal in Nederland stabiel, of met dalende bebouwingsaantallen. Alleen bij Haamstede in Zeeland zijn er in de laatste 5 jaar woningen bijgekomen in het NNN.
Waar het aantal woningen toenam in het NNN, betreft dit in de meeste gevallen functiewijzigingen zoals bij het eerder genoemde verzorgingstehuis. In een enkel geval gaat het om snippers NNN die "vergeten" lijken te zijn, bijvoorbeeld een stukje voormalige uiterwaard dat door dijkverlegging binnendijks is komen te liggen.
Woningbouw in vervallen EHS
Van de ca 994.000 hectare die in 2011 was aangemerkt als EHS, is in 2017 circa 292.000 hectare niet meer aangemerkt als NNN. Deze gebieden geven een veel grotere (12.184) absolute toename van het aantal woningen te zien dan in het NNN. De meeste woningbouw in deze gebieden vond plaats in de periode 2000-2012, toen deze gebieden nog onderdeel waren van de EHS. In deze periode groeide de woningvoorraad in deze gebieden gemiddeld 1,4% per jaar, tegenover 1,1% per jaar in de periode 2012-2017.
De provincies Noord-Holland (9.404) en Gelderland (1.271) kenden hier de grootste toename van het aantal woningen. Hier zijn ook de grootste arealen EHS niet opgenomen in het NNN (55.520 hectare in Noord-Holland en 78.506 hectare in Gelderland). In de provincie Utrecht bedroeg de toename 525 woningen, in alle andere provincies minder dan 250.
Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Een van de doelen van de SVIR is om 'flora- en faunasoorten in staat te stellen om op lange termijn te overleven en zich te ontwikkelen'. Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn daarbij volgens de SVIR twee zaken essentieel: het behoud van leefgebieden en de mogelijkheden van soorten om zich te verplaatsen. De toename van het aantal woningen was het grootst in dat deel van de EHS dat niet meer is opgenomen in het NNN.
Bronnen
- IenM (2012), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Bouwen in natuurgebieden
- Omschrijving
- Woningbouw in de EHS
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
- Met ingang van 2012 stelt het CBS de woningvoorraad vast op basis van gegevens uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) die de registratie van woningen via het Woningregister van het CBS vervangt. Deze cijfers sluiten niet aan op oude statistieken, er is sprake van een trendbreuk. Per saldo registreert de BAG meer verblijfsobjecten met minimaal een woonfunctie. Daarnaast kunnen administratieve onzuiverheden die met de opstart van de BAG te maken hebben, leiden tot een onjuiste volgtijdelijke vergelijking zoals die in de MIR 2016 wordt toegepast. Vandaar dat een aantal additionele correcties toegepast zijn op stand gegevens die CBS heeft gepubliceerd op basis van de BAG. Met deze correcties zijn de standen van 1 januari 2012, 1 januari 2014 en 1 januari 2015 van de BAG opgehoogd of verlaagd. Hiermee wordt voorkomen dat verschillen in tijdigheid van mutaties in het Woningregister en de BAG leidt tot een onjuiste interpretatie van groei of afname. Meer informatie is opgenomen in 'Trendbreuk BAG'; www.clo.nl/trendbreuk-woningvoorraad
- Basistabel
- CBS Woningregister 2000 - 2012BAG 2012, 2014, 2016 en 2017Provincies (voor NNN-contouren)
- Geografische verdeling
- Provincies
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De cijfers voor een aantal provincies van deze nieuwe indicatorversie wijken af van de vorige versie door een correctie.
- Betrouwbaarheidscodering
- Telling op basis van Woningregistratie van het CBS. Vanaf 2012 is de bron daarvan gewijzigd waardoor er een trendbreuk optreedt; www.clo.nl/trendbreuk-woningvoorraad
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2018). Bouwen in natuurgebieden in de Ecologische Hoofdstructuur, 2000 - 2017 (indicator 2050, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.