Onzekerheden emissies naar lucht
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Emissiegegevens kunnen niet exact worden gemeten of berekend. Onzekerheden zijn onvermijdelijk. Belangrijk is om wel aan te geven hoe groot die onzekerheden zijn.
Onzekerheid in de emissies van broeikasgassen
In de onderstaande tabel vindt u voor broeikasgassen de onzekerheden in de jaarlijkse emissies en in de emissietrend 1990-2009. De onzekerheid voor de genoemde emissies is uitgedrukt in het zogenaamde betrouwbaarheidsinterval van 95%. Dit betekent dat de exacte emissie niet bekend is, maar zeer waarschijnlijk in een interval ligt van de gerapporteerde waarde plus of min het genoemde percentage. Het woord "zeer waarschijnlijk" is een afspraak over communicatie van onzekerheden afkomstig uit de IPCC, en duidt op een statistische significantie van 95%. Bijvoorbeeld: een onzekerheid van ± 3% in de emissie van kooldioxide (CO2) betekent dat de emissie van CO2 niet exact bekend is, maar dat deze in 2008 zeer waarschijnlijk ligt tussen de 165 en 175 miljard kg.
Stof | 95% betrouwbaarheidsinterval | ||
Onzekerheid in jaarlijkse emissies1) 3) | Trend in emissies 1990-2009 3) | Onzekerheid in trend 1990-20092) 3) | |
CO2 | ±3% | +7% | ±3% |
CH4 | ±25% | -34% | ±9% |
N2O | ±50% | -52% | ±8% |
Fluorhoudende gassen | ±50% | -71% | ±11% |
Alle broeikasgassen (CO2 eq.) | ±5% | -7% | ±3% 4) |
Bron: Van der Maas et al., 2011. | PBL/CLO/aug11 | ||
1)Gecorrigeerd voor mogelijke afhankelijkheden tussen emissiebronnen (Van der Maas et al., 2011). 2) Voor de fluorhoudende gassen heeft de trend betrekking op de periode 1995-2009. 3) Exclusief emissies door veranderd landgebruik en bos (LULUCF). Voor meer informatie over de onzekerheden in de jaarlijkse emissies en in de emissietrend, zie Van der Maas et al., 2011. 4) Een onzekerheid van 3% in de emissietrend van de broeikasgassen betekent een range van -4 tot -10% in de emissietrend. |
Onzekerheid in de emissies van verzurende stoffen
Voor de onzekerheden in de emissies van verzurende stoffen naar lucht is een studie uitgevoerd door TNO in samenwerking met Universiteit Utrecht (TNO, 2004). De inschatting van de onzekerheden van verzurende stoffen is gecorrigeerd voor mogelijke afhankelijkheden tussen emissiebronnen. Naast de getalsmatige onderbouwing van de onzekerheid is ook informatie beschikbaar over de kwaliteit van de onderliggende kennisbasis. Door deze informatie te combineren in een zogenaamd 'diagnostic diagram' kan zicht gekregen worden op welke emissiebronnen in de toekomst beter onderzocht kunnen worden (zie Figuur 1.3 in Jimmink et al. 2010). Voor de emissies naar lucht van andere stoffen, onder meer voor de thema's Vermesting en Verspreiding, zijn nog geen onzekerheidsanalyses uitgevoerd. Ook voor de emissies naar water en bodem zijn nog geen soortgelijke onzekerheidsanalyses uitgevoerd.
Stof | 95% betrouwbaarheidsinterval |
Onzekerheid in jaarlijkse emissies | |
NH3 | ±17% |
NOx | ±15% |
SO2 | ±6% |
Verzurende stoffen (zuurequivalenten) | ±10% |
Bron: TNO, 2004. | PBL/CLO/aug11 |
De onzekerheden zijn bepaald met de Tier 1-methodiek...
De onzekerheden in de jaarlijkse emissies naar lucht voor het milieuthema Klimaatverandering zijn bepaald volgens de zogenaamde Tier 1-methodiek (IPCC, 2000). Dit is een eenvoudige methode, die wordt geadviseerd door de IPCC.
Bij de Tier 1-methode wordt de onzekerheid van de belangrijkste bronnen (key sources) door experts aangeleverd. Voor kleinere bronnen worden standaard waarden (IPCC, 2000) voor onzekerheid gehanteerd. Het is dus een top-down benadering, die gebruikt wordt omdat het ondoenlijk is om voor alle emissiebronnen onzekerheidscijfers aan te leveren. Aannames hierbij zijn dat alle verdelingen als normaal worden gehanteerd, er geen afhankelijkheden tussen bronnen bestaan en dat de onzekerheden kleiner dan 60% zijn.
De resultaten van deze onzekerheidsanalyses worden gebruikt bij de prioritering van verbeterstudies in de Emissieregistratie (Van der Maas et al., 2011; Jimmink et al., 2010).
...en met de Tier 2-methodiek
Als de belangrijkste oorzaken van onzekerheid beter bekend zijn, kan een meer gedetailleerde methode worden toegepast: de Tier 2-methode van de IPCC. In deze berekeningen wordt wel rekening gehouden met afhankelijkheden tussen bronnen en worden zogenaamde waarschijnlijkheidsverdelingen (pdf's) toegepast. Dit is zowel voor de broeikasgassen als voor de verzurende stoffen uitgevoerd. De uitkomsten van de Tier 2-studie voor broeikasgassen waren in lijn met de uitkomsten van de Tier 1-analyse van de onzekerheden per broeikasgas (zie Olivier et al., 2009), maar de onzekerheid in de trend was wel iets hoger (4,5% in plaats van 3%). Ook de resultaten van de TNO-studie naar de onzekerheden voor verzurende stoffen (TNO, 2004) wijken niet veel af van de resultaten van de Tier 1-analyse die eerder was uitgevoerd door het RIVM (RIVM, 2002), Dit komt vooral omdat voor NH3 bij de Tier 1-analyse al rekening was gehouden met afhankelijkheden tussen bronnen.
Bronnen
- IPCC (2000). Good Practice Guidance and Uncertainty Management in National Greenhouse Gas Inventories, IPCC-TSU NGGIP, Japan.
- B.A. Jimmink et al. (2010). Netherlands Informative Inventory Report 2010. PBL Report no. 500080016, PBL Netherlands Environmental Assessment Agency, Den Haag/Bilthoven.
- Van der Maas et al. (2011). Greenhouse Gas Emissions in the Netherlands 1990-2009 : National Inventory Report 2011 RIVM report 680355004, RIVM, Bilthoven.
- J.G.J. Olivier, L.J. Brandes and R.A.B. te Molder (2009). Uncertainty in the Netherlands' greenhouse gas emissions inventory Estimation of the uncertainty about annual data and trend scenarios, using the IPCC Tier 1 approach
- RIVM (2002). Milieubalans 2002. Het Nederlandse milieu verklaard. RIVM, Bilthoven. Kluwer, 2002.
- TNO (2004). Uncertainty assessment of NOx, SO2 and NH3 emissions in the Netherlands. TNO report R 2004/100, Apeldoorn.
Relevante informatie
- Emissies broeikasgassen, 1990-2022
- Grootschalige luchtverontreiniging de "National Emission Ceilings": emissies, 1990 - 2022
- Relatie ontwikkelingen emissies en luchtkwaliteit, 1990-2021
- Amstel, A.R. van, J.G.J. Olivier and P.G. Ruyssenaars (eds.) (2000). Monitoring of greenhouse gases in the Netherlands; uncertainty and priorities for improvement. Proceedings of a national workshop, Bilthoven, The Netherlands, 1 September 1999. RIVM/WIMEK (report 773201002), Bilthoven.
- Olivier, J.G.J. (2002). On the quality of global emission inventories. Approaches, methodologies, input data and uncertainties. PhD-thesis Utrecht University.
- RIVM (1999a). Meten, Rekenen en Onzekerheden. RIVM (rapportnr. 408129005), Bilthoven.
- RIVM (1999b). Meten, Rekenen en Onzekerheden. ADDENDUM. RIVM (rapportnr. 408129005A), Bilthoven.
- MNP. Website Leidraad onzekerheden
- Matthijsen J. en H. Visser, 2006. PM10 in Nederland. Rekenmethodiek, concentraties en onzekerheden. MNP Rapportnr. 500093005. Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2011). Onzekerheden emissies naar lucht (indicator 0088, versie 11, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.