Onzekerheden emissies naar lucht

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Emissiegegevens kunnen niet exact worden gemeten of berekend. Onzekerheden zijn onvermijdelijk. Belangrijk is om wel aan te geven hoe groot die onzekerheden zijn.

Onzekerheid in de emissies van broeikasgassen

In de onderstaande tabel vindt u voor broeikasgassen de onzekerheden in de jaarlijkse emissies en in de emissietrend 1990-2002. De onzekerheid voor de genoemde emissies is uitgedrukt in het zogenaamde betrouwbaarheidsinterval van 95%. Dit betekent dat de exacte emissie niet bekend is, maar zeer waarschijnlijk in een interval ligt van de gerapporteerde waarde plus of min het genoemde percentage. Het woord "zeer waarschijnlijk" is een afspraak over communicatie van onzekerheden afkomstig uit de IPCC, en duidt op een statistische significantie van 95%. Bijvoorbeeld: de emissie van kooldioxide (CO2) ± 3% betekent, dat de emissie van CO2 niet exact bekend is, maar dat deze zeer waarschijnlijk in een range ligt van 180 miljard kg CO2 plus of min 3%.

Stof95% betrouwbaarheidsinterval
 Onzekerheid in jaarlijkse emissies1),3)Onzekerheid in trend 1990-20022),3)
 % 
CO2±3±3
CH4±25±6
N2O±50±11
F-gassen±50±9
CO2-equivalenten±5±4 4)
   
Bron: Klein Goldewijk et al., 2004.RIVM/MC/jun04
1) Eerste inschatting van de onzekerheden, gecorrigeerd voor mogelijke afhankelijkheden tussen emissiebronnen (Klein Goldewijk et al., 2004).
2) Analyse gebaseerd op de trendcijfers zoals gerapporteerd in de Milieubalans 2004. Voor de F-gassen heeft de trend betrekking op de periode 1995-2002.
3) Voor meer informatie over de onzekerheden in de jaarlijkse emissies en in de emissietrend, zie Klein Goldewijk et al., 2004.
4) Een onzekerheid van 4% in de emissietrend van CO2 betekent een range van -3 tot +5% in de emissietrend (+1%).

Onzekerheid in de emissies van verzurende stoffen

Voor de onzekerheden in de emissies van verzurende stoffen naar lucht is recent een studie afgerond door TNO in samenwerking met Universiteit Utrecht (TNO, 2004). De onzekerheden bedragen voor ammoniak (NH3) ±17%, stikstofoxiden (NOx) ±15%, zwaveldioxide (SO2) ±6% en voor de totale hoeveelheid zuurequivalenten ±10%. De inschatting van de onzekerheden van verzurende stoffen is gecorrigeerd voor mogelijke afhankelijkheden tussen emissiebronnen. Naast de getalsmatige onderbouwing van de onzekerheid is nu ook informatie beschikbaar over de kwaliteit van de onderliggende kennisbasis. Door deze informatie te combineren in een zogenaamd 'diagnostic diagram' kan zicht gekregen worden op welke emissiebronnen in de toekomst beter onderzocht moeten worden.Voor de emissie naar lucht van andere stoffen, onder meer voor de thema's Vermesting en Verspreiding, is deze exercitie nog niet uitgevoerd.

De onzekerheden zijn bepaald met de Tier 1-methodiek...

De onzekerheden in de jaarlijkse emissies naar lucht voor het milieuthema Klimaatverandering is bepaald volgens de zogenaamde Tier 1-methodiek (IPCC, 2000). Dit is een eenvoudige standaardmethode, die wordt geadviseerd door de IPCC. Bij de Tier 1-methode wordt de onzekerheid van de belangrijkste bronnen (key sources) door experts aangeleverd. Voor kleinere bronnen worden default-waarden (IPCC, 2000) voor onzekerheid gehanteerd. Het is dus een top-down benadering, die gebruikt wordt omdat het ondoenlijk is om voor alle emissiebronnen onzekerheidscijfers aan te leveren. Aannames hierbij zijn dat alle verdelingen als normaal worden gehanteerd, er geen afhankelijkheden tussen bronnen bestaan en dat de onzekerheden kleiner dan 60% zijn.

...en met de Tier 2-methodiek

Als de belangrijkste oorzaken van onzekerheid bekend zijn kan een meer gedetailleerde methode worden toegepast: de Tier 2-methode van de IPCC. Dit is zowel voor de broeikasgassen als voor de verzurende stoffen recent uitgevoerd. Hierbij wordt wel rekening gehouden met afhankelijkheden tussen bronnen. De Tier 2-studie voor broeikasgassen leverde geen andere resultaten dan de Tier 1-analyse van de onzekerheden per broeikasgas. Ook de resultaten van de TNO-studie wijken niet veel af van de resultaten van de Tier 1-analyse van het RIVM (RIVM, 2002), Dit komt vooral omdat voor NH3 bij de Tier 1-analyse al rekening was gehouden met afhankelijkheden tussen bronnen.

Bronnen

  • IPCC (2000). Good Practice Guidance and Uncertainty Management in National Greenhouse Gas Inventories, IPCC-TSU NGGIP, Japan.
  • Klein Goldewijk K., Olivier, J.G.J., J.A.H.W. Peters, P.W.H.G. Coenen and H.J. Vreuls (2004). Greenhouse Gas Emissions in the Netherlands 1990 - 2002. National Inventory Report 2004. RIVM (rapportnr. 773 201 008), Bilthoven.
  • RIVM (2002). Milieubalans 2002. Het Nederlandse milieu verklaard. RIVM, Bilthoven. Kluwer, 2002.
  • TNO (2004). Uncertainty assessment of Nox, SO2 and NH3 emissions in the Netherlands. TNO report R 2004/100, Apeldoorn.

Relevante informatie

  • Achtergrondinformatie over de onzekerheden in emissiecijfers (zowel naar lucht, water als bodem) geeft het rapport Meten, rekenen en onzekerheden (RIVM, 1999a). In dit rapport wordt ingegaan op de modellen, meetnetten en methodieken die in de Milieubalans worden toegepast en de onzekerheden in het cijfermateriaal. Verder is informatie over onzekerheden van emissiecijfers te vinden in RIVM (1999b); Olivier et al. (2003); Olivier (2002) en Van Amstel et al. (2000).
  • Amstel, A.R. van, J.G.J. Olivier and P.G. Ruyssenaars (eds.) (2000). Monitoring of greenhouse gases in the Netherlands; uncertainty and priorities for improvement. Proceedings of a national workshop, Bilthoven, The Netherlands, 1 September 1999. RIVM/WIMEK (report 773 201 002), Bilthoven.
  • Olivier, J.G.J. (2002). On the quality of global emission inventories. Approaches, methodologies, input data and uncertainties. PhD-thesis Utrecht University.
  • RIVM (1999a). Meten, Rekenen en Onzekerheden. RIVM (rapportnr. 408 129 005), Bilthoven.
  • RIVM (1999b). Meten, Rekenen en Onzekerheden. ADDENDUM. RIVM (rapportnr. 408 129 005), Bilthoven.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
13
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2004). Onzekerheden emissies naar lucht (indicator 0088, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.