Openbaarvervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 1996-2022
Tussen 1996 en 2022 is het aantal arbeidsplaatsen in Nederland met bijna 45% toegenomen. De sterkste toename was op autosnelweglocaties en op multimodaal ontsloten locaties. Op uitsluitend door openbaar vervoer ontsloten locaties en op overige locaties was de toename veel beperkter. Het effect van de opening van nieuwe stations nabij werkgelegenheid werd gecompenseerd door een sterke daling van de werkgelegenheid rond bestaande stations. Het aantal arbeidsplaatsen in de directe omgeving van een op- of afrit van een autosnelweg is juist gestegen vanwege de opening van nieuwe op- en afritten en door sterke groei van de werkgelegenheid op autolocaties zoals bedrijventerreinen. Dit heeft ertoe geleid dat in 2022 een relatief groter aandeel van de arbeidsplaatsen op autosnelweg- en overige locaties te vinden is, en een kleiner aandeel op OV-locaties en multimodale locaties.
Sterke toename arbeidsplaatsen op snelweglocaties en multimodaal ontsloten locaties
Tussen 1996 en 2022 is het aantal arbeidsplaatsen in Nederland met 45 procent toegenomen (Tabel 1). De sterkste toename was op autosnelweglocaties en multimodaal ontsloten locaties (met respectievelijk ruim 67 en 55 procent). Op uitsluitend met OV ontsloten locaties en op overige locaties was de toename veel kleiner (respectievelijk 35 en 30 procent) (zie definitie ontsluitingskwaliteiten).
Tabel 1. Absolute verandering ontsluiting arbeidsplaatsen in miljoenen naar type locatie (Bron: PBL) | |||
1996 | 2022 | % verschil | |
Multimodaal | 1,02 | 1,57 | 55% |
OV | 0,94 | 1,27 | 35% |
Auto | 1,41 | 2,36 | 67% |
Overig | 2,01 | 2,60 | 30% |
Totaal | 5,38 | 7,80 | 45% |
Toch is ook in 2022 het grootste deel van de arbeidsplaatsen in Nederland nog altijd op de overige locaties en autosnelweglocaties te vinden (respectievelijk 33,3 en 30,2 procent). Een aanzienlijk kleiner deel van de arbeidsplaatsen bevindt op multimodale locaties (20,2 procent) en OV-locaties (16,2 procent) (zie Tabel 2).
Tabel 2. Verandering ontsluiting arbeidsplaatsen naar type locatie (Bron: PBL) | ||||||
1996 | 2022 | verschil | meer/minder arbeidsplaatsen bij bestaande stations/afritten | effect nieuwe stations en afritten voor bestaande arbeidsplaatsen | meer/minder arbeidsplaatsen bij nieuwe stations/afritten | |
Multimodaal | 18,9% | 20,2% | 1,3% | -1,5% | 2,2% | 0,5% |
OV | 17,4% | 16,2% | -1,2% | -2,1% | 0,5% | 0,4% |
Auto | 26,3% | 30,2% | 3,9% | 4,1% | 0,0% | -0,3% |
Overig | 37,4% | 33,3% | -4,0% | -0,6% | -2,8% | -0,6% |
Vooral autolocaties en in mindere mate multimodaal ontsloten locaties tonen een sterke groei van arbeidsplaatsen (Tabel 2). Het aandeel arbeidsplaatsen op locaties met uitsluitend OV en op overige locaties is daarentegen afgenomen. Het effect van de opening van nieuwe stations en de ontwikkeling van werkgelegenheid rond nieuwe stations werd teniet gedaan door de relatieve afname van werkgelegenheid bij bestaande stations.
De verschuivingen kunnen uiteengelegd worden in drie componenten:
- Het effect van groei of afname van het aantal arbeidsplaatsen rond bestaande stations en op- en afritten. Dit heeft geleid tot een 4,1 procentpunt groter aandeel van arbeidsplaatsen bij autosnelweglocaties en een afname van het aandeel arbeidsplaatsen met respectievelijk -2,1 procentpunt voor OV-locaties en -1,5 procentpunt voor multimodale locaties;
- Het effect van de opening van nieuwe stations en op- en afritten op de ontsluiting van bestaande arbeidsplaatsen. Dit heeft geleid tot een lager aandeel op overige locaties (-2,8 procentpunt) en een groter aandeel op multimodale locaties (2,2 procentpunt);
- Het effect van de toe- of afname van het aantal arbeidsplaatsen nabij nieuwe stations en op en afritten. Dit heeft geleid tot een iets groter aandeel van arbeidsplaatsen op multimodale- en OV-locaties (respectievelijk 0,5 en 0,4 procentpunt) en een lager aandeel op overige locaties (-0,6 procentpunt).
Tabel 3. Ontsluiting arbeidsplaatsen per provincie 2022 (Bron: PBL) | |||||
Multimodaal | OV | Auto | Overig | Totaal* | |
Groningen | 23% | 17% | 27% | 33% | 100% |
Friesland | 9% | 19% | 28% | 44% | 100% |
Drenthe | 8% | 9% | 32% | 51% | 100% |
Overijssel | 12% | 23% | 25% | 40% | 100% |
Flevoland | 8% | 21% | 29% | 42% | 100% |
Gelderland | 10% | 19% | 31% | 40% | 100% |
Utrecht | 25% | 19% | 35% | 22% | 100% |
Noord-Holland | 32% | 17% | 24% | 28% | 100% |
Zuid-Holland | 29% | 13% | 28% | 30% | 100% |
Zeeland | 12% | 8% | 15% | 66% | 100% |
Noord-Brabant | 8% | 15% | 41% | 36% | 100% |
Limburg | 25% | 13% | 35% | 28% | 100% |
Totaal | 20% | 16% | 30% | 33% | 100% |
*door afronding tellen niet alle cijfers op tot 100 |
Tabel 4. Verandering Ontsluiting arbeidsplaatsen per provincie 1996-2022 (Bron: PBL) | |||||
Multimodaal | OV | Auto | Overig | Totaal* | |
Groningen | -6% | 5% | 6% | -5% | 0% |
Friesland | -1% | -3% | 6% | -2% | 0% |
Drenthe | 0% | -4% | 11% | -7% | 0% |
Overijssel | 1% | -9% | 7% | 0% | 0% |
Flevoland | 1% | 5% | 3% | -10% | 0% |
Gelderland | 1% | -3% | 8% | -6% | 0% |
Utrecht | 4% | 2% | -3% | -3% | 0% |
Noord-Holland | 4% | 0% | -1% | -4% | 0% |
Zuid-Holland | 1% | 1% | 1% | -3% | 0% |
Zeeland | -1% | 0% | 5% | -4% | 0% |
Noord-Brabant | -3% | -2% | 10% | -5% | 0% |
Limburg | 7% | -7% | 6% | -6% | 0% |
Totaal | 1% | -1% | 4% | -4% | 0% |
*door afronding tellen niet alle cijfers op tot 0 |
Ruimtelijk beeld van arbeidsplaatsen naar kwaliteit van ontsluiting
Vooral in de stedelijke regio's werken mensen op locaties die goed tot afdoende multimodaal zijn ontsloten. Door de aanleg van nieuwe autosnelwegen is het aantal arbeidsplaatsen op locaties die goed tot afdoende per auto of multimodaal zijn ontsloten duidelijk toegenomen, vooral in Noord-Brabant, Drenthe en Limburg. De toename van banen op locaties die goed tot afdoende per OV zijn ontsloten is het grootst geweest in Utrecht, Groningen en Flevoland. Wat de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen op overige locaties betreft is in alle provincies een afname zichtbaar. De afname was het sterkst in Flevoland door de opening van de Hanzelijn in 2012.
Definitie ontsluitingskwaliteit
Onderstaande tabel geeft aan welke criteria zijn aangehouden om te bepalen of locaties goed dan wel nog afdoend ontsloten zijn per openbaar vervoer of auto. Voor 'goed ontsloten' gelden voor wonen en werken dezelfde criteria. Voor 'nog afdoend ontsloten' verschillen deze voor wat betreft het openbaar vervoer. Mensen zijn namelijk bereid om een langere afstand te accepteren tussen hun woning en het openbaar vervoer dan tussen hun werk en het openbaar vervoer.
Definitie ontsluitingskwaliteit (Bron: PBL) | |||
Goed ontsloten | Afdoend ontsloten | ||
Wonen | Werken | ||
Per openbaar vervoer | < 250 m metro/sneltram < 500 m station < 750 m IC knooppunt | 250-1.000 m metro/sneltram 500-2.000 m station 750-3.000 m IC knooppunt | 250-500 m metro/sneltram 500-1.000 m station 750-1.500 m IC knooppunt |
Per auto | < 1.000 m afrit | 1.000-2.000 m afrit | 1.000-2.000 m afrit |
Op basis van deze criteria zijn vervolgens multimodale locaties, openbaar vervoerlocaties en autolocaties gedefinieerd. Multimodale locaties zijn locaties die goed of afdoend zijn ontsloten door zowel openbaar vervoer als auto. Openbaar vervoerlocaties zijn goed of afdoend ontsloten per openbaar vervoer, maar minder goed ontsloten per auto. Autolocaties zijn goed of afdoend ontsloten per auto, maar minder goed ontsloten per openbaar vervoer. Alle locaties buiten deze locatietypen zijn als 'overig' geclassificeerd.
Definitie locatietypen naar ontsluitingskwaliteit (Bron: PBL) | ||
Wonen | Werken | |
Multimodale locaties | binnen 2.000 meter op-/afrit van een autosnelweg én binnen 1.000 meter metro/sneltram en/of 2.000 meter station en/of 3.000 meter IC-knooppunt | binnen 2.000 meter op-/afrit én binnen 500 meter metro/sneltram en/of 1.000 meter station en/of 1.500 meter intercityknooppunt |
Openbaarvervoerlocaties | binnen 1.000 meter metro/sneltram en/of 2.000 meter station en/of 3.000 meter intercityknooppunt | binnen 500 meter metro/sneltram en/of 1.000 meter station en/of 1.500 meter intercityknooppunt, maar buiten 2.000 meter van een afrit |
Autosnelweglocaties | binnen 2.000 meter op-/afrit, maar buiten 1.000 meter metro/sneltram en/of 2.000 meter station en/of 3.000 meter intercityknooppunt | binnen 2.000 meter op-/afrit, maar buiten 500 meter metro/sneltram en/of 1.000 meter station en/of 1.500 meter intercityknooppunt |
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Openbaarvervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 1996-2022
- Omschrijving
-
- Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
De coördinaten van ov- knooppunten en op/afritten zijn bekend voor de jaren 1996, 2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 2010, 2012, 2014, 2016, 2018, 2020 en 2022 (peildatum 1 januari). Per PC6 wordt de hemelsbrede afstand tot dichtstbijzijnde station, ic-station, metro/sneltramhalte en op- en afrit berekend. Uitgerekend wordt welk deel van de arbeidsplaatsen/inwoners binnen de normafstand ligt uitgaande van aanbod aan knooppunten in de betreffende jaren. Vervolgens wordt bepaald of verandering komt door opening nieuwe knopen of andere verdeling arbeidsplaatsen/inwoners over pc6gebieden.
- Basistabel
-
- Geografische verdeling
Landelijk
- Verschijningsfrequentie
2-jaarlijks
- Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2024). Openbaarvervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 1996-2022 (indicator 2139, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.