Landschappelijke inpassing van windturbines in clusters en open landschappen, 2013-2023

Tussen 2013 en 2023 is het aantal windturbines toegenomen. Deze uitbreiding is vrijwel volledig gerealiseerd binnen clusters en bovendien vaak in relatief grotere clusters van meer dan 15 turbines. Windturbines die op het land zijn geplaatst, staan vooral in open landschappen waardoor de belevingswaarde van deze landschappen kan afnemen. De Nationale Omgevingsvisie kiest voor grootschalige clustering van windturbines op het land en bij ruimtelijke projecten, zoals het plaatsen van windturbines, moeten unieke landschappelijke kwaliteiten worden versterkt en beschermd.

Clustering van windturbines neemt toe 

Het aantal windturbines op land is sterk toegenomen. De meeste windturbines staan geplaatst in clusters van 2 turbines of meer. Dat aandeel windturbines in clusters is tussen 2013 en 2023 gestegen van 84 naar 88%. 

In bijna alle provincies zijn er netto meer windturbines gekomen, die nagenoeg allemaal binnen clusters en bovendien vaak in relatief grotere clusters zijn gerealiseerd. Uit de clustergrootte-indeling blijkt dat de echt grote clusters (>15 turbines) vooral aanwezig zijn en toenemen in Flevoland, Groningen en Zeeland. Andere provincies (Friesland, Noord- en Zuid Holland) met relatief veel windturbines is de toename veelal in kleinere clusters (2-6 en 6-10 turbines). Opvallend is dat in Friesland het aantal windturbines in clusters is afgenomen. In deze provincie zijn kleine, oude turbines vervangen door grotere molens.

In de helft van de provincies heeft er in de periode 2013 – 2023 een afname plaatsgevonden van het aantal solitaire windturbines. De afname van solitaire windmolens is vooral groot in de provincie Groningen. Het aandeel solitaire windmolens is in Friesland, Utrecht en Noord Holland het grootst. 

Beleid meer sturend op clustering en landschappelijke inpassing windturbines 

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) staat de ruimtelijke inpassing van duurzame energie met oog voor de kwaliteit van de omgeving en het combineren met andere functies centraal. Bij de ontwikkeling van windmolenparken is een expliciete afweging nodig tegenover andere waarden, zoals landschappelijke kenmerken, natuur, cultureel erfgoed, water, bodem en maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak. Unieke landschappelijke kwaliteiten moeten worden versterkt en beschermd. Daarnaast kiest de NOVI voor grootschalige clustering van windturbines op het land. De NOVI geeft geen nadere definitie van wat er wordt verstaan onder clustering. 

Windturbines en de openheid van het landschap

Windturbines die op het land zijn geplaatst, zijn van invloed op de waardering van het landschap. Als honderd meter hoge windturbines zichtbaar zijn, ligt de waardering van het landschap binnen 1,5 km van de turbine met een derde lager dan wanneer er geen windturbine zichtbaar is. Het effect neemt met de afstand af, maar op 2,5 km afstand is er nog sprake van een afname van de waardering met een kwart. Hoe dit effect precies uitpakt op een locatie is afhankelijk van andere factoren, zoals de plaatsing ten opzichte van bestaande landschapsstructuren.

In open landschappen zijn hoge windturbines op meer plaatsen zichtbaar dan in minder open landschappen en kunnen daardoor een groter effect hebben op de belevingswaarde van het landschap. De mate van openheid van het landschap wordt bepaald door het wel of niet voorkomen van elementen hoger dan ooghoogte in de wijde omgeving: hellingen, opgaande begroeiing zoals bos, singels en houtwallen, en bebouwing van steden, dorpen en woningen en bedrijven. In de omgeving van de windturbine is het gemiddeld zichtbare oppervlak weergegeven als maat van de openheid van het landschap waarin de turbine staat. 
Over heel Nederland blijkt dat de windturbine locaties van 2023 in meer open landschap staan dan die van 2013: een toename van 324 naar 383 ha zichtbaar oppervlak, waarbij vooral de provincie Drenthe een opvallende toename in gemiddeld zichtbaar oppervlak laat zien. Vooral in de provincies Groningen, Flevoland, Zeeland, Drenthe en Zuid-Holland is het gemiddeld zichtbare oppervlak groot in 2023 en staan de windturbines vooral in open landschappen. In Limburg staan de turbines het meest in gesloten landschappen, met een gemiddelde zichtbaar oppervlak van nog geen 40 ha. Dit is de enige provincie waar het aantal windmolens is toegenomen, terwijl het gemiddeld zichtbaar oppervlak opvallend is afgenomen. Met een gemiddeld zichtbaar oppervlak van 140 ha en 170 ha staan in Utrecht en Gelderland de turbines ook in relatief gesloten landschappen.

Toch kan clustering in open landschappen ook bijdragen aan de landschapsbeleving. Zo had de provincie Flevoland al voor 2013 beleid gericht op het clusteren van windturbines in combinatie met het versterken van de karakteristieken van het landschap vastgelegd in een Regioplan Windenergie voor de periode 2005 – 2016. In de provincie waren al vroeg in de jaren 90 vooral solitaire windturbines bij boerderijen neergezet. Het doel van de provincie was de oude solitaire windmolens te saneren en op te schalen naar grotere turbines die geplaatst worden in lijnen die het open en nieuwe karakter van het landschap versterken. 

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Aantal windturbines in clusters en open landschappen, 2023

Omschrijving

Spreiding en trend van windturbineclusters in de groene ruimte.

Verantwoordelijk instituut

WUR Auteurs: Jaap van Os, Wil Hennen, Marlies Sanders

Berekeningswijze

Gegevens over locatie, begin- en einddatum van de turbines zijn afkomstig van de database van Windstats.nl, stand van zaken t/m 2023 (http://www.windstats.nl/). 

 

Het blijkt daarbij dat turbines die visueel als cluster zijn beoordeeld meestal minder dan 700 m van elkaar liggen. Daarom is deze afstand als grens gebruikt, om de turbines in te delen naar al of niet onderdeel van een cluster: als turbines binnen 700 m van elkaar staan, worden ze beschouwd als onderdeel van een cluster. Een cluster bevat dus altijd 2 of meer turbines. Deze cluster bepaling is uitgevoerd voor de aanwezige windturbines in 2013 en in 2023. Het gebruikte bronbestand is geleverd door WindStats; het betreft alleen de grotere turbines, met een ashoogte van 18 m of meer. Dit is hetzelfde bestand als gebruikt voor CLO indicator 1475 Windturbines op land en zee. 

 

Het gemiddeld zichtbare oppervlak binnen de 500 m zone om de windturbine is weergegeven als maat van de openheid van het landschap waarin de turbine staat. Deze zichtbare oppervlakte is afkomstig van de landelijke openheidskaart van Monitor Landschap, CLO indicator 1022.

Basistabel

Statline: Windenergie op land; productie en capaciteit per provincie (CBS, 2023, gegevens van oktober 2023)

Geografische verdeling

Nederland

Andere variabelen

Voor het grondgebruik is een aggregatie van LGN23 gebruikt, zie: https://lgn.nl/bestanden

En voor openheid, CLO indicator Openheid landschap 

Verschijningsfrequentie

2-4 jaarlijks

Achtergrondliteratuur

Windstats.nl

Opmerking

Stand per 17-08-2023

Betrouwbaarheidscodering

Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen – de locaties van de turbines, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CLO (2024). Landschappelijke inpassing van windturbines in clusters en open landschappen, 2013-2023 (indicator 3010, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.