Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten, 2000-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Spoorwegen en metro-/sneltramlijnen en autosnelwegen zijn de laatste tien jaar dichter bij elkaar komen te liggen. Het aantal stations/haltes nabij autosnelwegafritten is in de periode 2000-2010 landelijk met 8 procent toegenomen. De grootste toename vond plaats in Zuid-Holland. Overigens blijft het aantal van deze locaties en daarmee ook de toename in absolute zin vrij beperkt (van 137 naar 148).

Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten per provincie. Bron: PBL

 200020022004200620082010Index 2010-2000
Groningen 666677117
Friesland 555555100
Drenthe 222233150
Overijssel 555566120
Gelderland 161616161818113
Utrecht 9910101010111
Noord-Holland 393838383940103
Zuid-Holland 252527283030120
Zeeland 555555100
Noord-Brabant 101010101010100
Limburg 15151515141493
Flevoland 000000 
Nederland137136139140147148108
        
Index NL10099101102107108108



Spoorwegen en metro-/sneltramlijnen en autosnelwegen zijn de laatste tien jaar dichter bij elkaar komen te liggen. Het aantal stations/haltes nabij autosnelwegafritten is in de periode 2000-2010 landelijk met 8 procent toegenomen. De grootste toename vond plaats in Zuid-Holland. Overigens blijft het aantal van deze locaties en daarmee ook de toename in absolute zin vrij beperkt (van 137 naar 148).
De toename van het aantal multimodale vervoersknooppunten komt vooral door het openen van nieuwe stations en van nieuwe metrosneltramhaltes aan de stadsrand. Daarnaast zijn een aantal bestaande stations door de op en afritten van nieuwe snelwegen multimodaal ontsloten.

Definitie multimodaal vervoersknooppunt

Een station is een multimodaal vervoersknooppunt als het ligt binnen 1500 meter (hemelsbreed) van een op of afrit van een autosnelweg.
Een metro of sneltramhalte is een multimodaal vervoersknooppunt als het ligt binnen 800 meter (hemelsbreed) van een op of afrit van een autosnelweg.
Als een station tevens een metro of sneltramhalte is, telt het maar 1 keer mee.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
  • Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat (bereikbaar)
  • Nationaal Belang 6: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem
  • De SVIR noemt het ruimtelijk benutten van multimodale locaties als een van de manieren om de robuustheid en de samenhang in het mobiliteitssysteem te verbeteren.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten per provincie
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
Voor het jaar 2000, 2002, 2004, 2006, 2008 en 2010 zijn de coördinaten van stations, metrosneltramhaltes en op/afritten bekend. Berekend is hoeveel stations en metosneltramhaltes binnen 1500 meter respectievelijk 800 meter hemelsbreed van een op en afrit liggen. Als een station ook een metrosneltramhalte kent, telt dit knooppunt maar 1 keer mee.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Landelijk
Verschijningsfrequentie
1 keer per twee jaar
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CLO (2012). Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten, 2000-2010 (indicator 2142, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.