Natuurkwaliteit van waterplanten in oppervlaktewater, 1990 - 2022

De natuurkwaliteit op basis van waterplanten is vrij laag. Slechts op enkele plaatsen wordt een hoge kwaliteit aangetroffen. In de afgelopen 30 jaar is de kwaliteit licht verbeterd. De natuurkwaliteit is een maat voor de biodiversiteit in de regionale wateren.

Huidige kwaliteit waterplanten laag tot middelmatig

De huidige natuurkwaliteit op basis van waterplanten in het Nederlandse oppervlaktewater is vrij laag. Vrij laag betekent dat de meeste wateren een waterplantengemeenschap hebben die (ver) afwijkt van de natuurlijke referentie. De natuurkwaliteit wordt uitgedrukt in een getal tussen 0 en 1, waarbij 1 is gebaseerd op de natuurlijke referentie: de aanwezigheid van waterplantensoorten die kunnen worden aangetroffen in een ongestoorde, natuurlijke situatie.

Per watertype zijn de KRW maatlatten voor de waterplanten opgesteld waarbij ruim 200 soorten zijn opgenomen. Per watertype gaat het om 50 tot 100 soorten, alleen bij de brakke wateren zijn dit ongeveer 16 soorten. Samen met de natuurkwaliteit op basis van macrofauna geeft deze indicator een beeld van de biodiversiteit voor de regionale wateren:

Geringe verbetering in afgelopen 30 jaar

De geschatte veranderingen in de kwaliteit op basis van de mediaan van alle meetpunten is de afgelopen 30 jaar met 0,1 gestegen van 0,26 naar 0,36 (± 0,05). Deze stijging was het grootst in de beken met 0,22, gevolgd door de meren met 0,07, de kanalen en de sloten met 0,02. In de brakke wateren nam de kwaliteit af met 0,07. Met name bij de brakke wateren is de kwaliteit op basis van de waterplanten erg laag. In 2021 was de kwaliteit vrij hoog, terwijl in de twee jaren daarvoor de kwaliteit lager was. Variatie van jaar op jaar in bijvoorbeeld weer kan daarvoor de oorzaak zijn.

Significante verbeteringen 

Deze veranderingen in kwaliteit zijn niet bij alle watertypen gelijk. De mediaan van alle meetpunten is in 2022 significant hoger dan in 2007 en eerder. Bij de beken is de mediaan in 2022 significant hoger dan in 2000 en eerdere jaren. Bij de andere watertypen zijn de veranderingen niet significant door de geringe verschillen en de variatie tussen de jaren. 

Veranderingen in de KRW periode

De Kaderrichtlijn Water (KRW) bepaalt het beleid voor het oppervlaktewater. De eerste KRW beoordeling van het Nederlandse water vond plaats in 2009 en was gebaseerd op de gegevens van de jaren daarvoor. Gedurende de KRW periode van 2009 tot 2022 is de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater op basis van waterplanten verbeterd met 0,04. Bij de afzonderlijke watertypen is de verbetering bij de kanalen met 0,05 het grootst, gevolgd door de beken en meren met 0,03. Bij de sloten is de verbetering slechts 0,01. Bij de brakke wateren is er echter sprake van een achteruitgang in deze periode met 0,03. De KRW rapporteert in 5 klassen van slecht tot zeer goed, waarbij elke klasse volgens de richtlijn default een interval heeft van 0,2. Een verbetering van 0,04 leidt daarom veelal niet tot een verbetering van de beoordeling.

Oorzaak huidige kwaliteit 

De huidige vrij lage kwaliteit wordt veroorzaakt door uit- en afspoeling van meststoffen uit landbouwbodems, lozing van effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties, een vastgesteld waterpeilbeheer, nalevering van voedingsstoffen uit de waterbodem of door soorten die de vegetatie opeten zoals rivierkreeften of de bodem omwoelen zoals karpers zodat planten niet kunnen groeien. Met een verminderde vermesting, betere inrichting van het oppervlaktewater en verwijderen van de voedselrijke waterbodem door baggeren kan de natuurkwaliteit op basis van waterplanten sterk toenemen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Natuurkwaliteit waterplanten

Omschrijving

De natuurkwaliteit geeft de verandering in het voorkomen van soorten waterplanten weer. Door de jarenlange monitoring en het grote aantal soorten dat in Nederland voorkomt geeft dit een goed beeld van de veranderingen in biodiversiteit in het Nederlandse, regionale water.

Door veranderingen in de maatlatten van de KRW-beoordelingsmethode kan met de  KRW beoordelingen geen trendbepaling worden gegeven. Voor dit overzicht zijn de gegevens op uniforme wijze verwerkt voor een trend van 30 jaar.

Verantwoordelijk instituut

PBL, auteur Peter van Puijenbroek

Berekeningswijze

De natuurkwaliteit op basis van waterplanten is gebaseerd op de monitoringsgegevens van de biologische meetnetten van de waterschappen. Alle beschikbare monitoringsgegevens van alle watertypen zijn hiervoor gebruikt. Daardoor geeft dit overzicht een representatief beeld van de Nederlandse natuurkwaliteit in het water.

 

De natuurkwaliteit is berekend met de soortenlijsten van de maatlat voor waterplanten van de Kaderrichtlijn Water (KRW), hierbij is alleen naar de aanwezigheid van soorten gekeken. In de maatlatten zijn in totaal 200 soorten waterplanten opgenomen als kenmerkende soorten voor een of meerdere watertypen. In dit overzicht zijn voor de gehele periode de meest recente watertype-afhankelijke maatlatten gebruikt. Deze maatlat levert een getal tussen 0 en 1, waarbij 1 is gebaseerd op de natuurlijke referentie: de aanwezigheid van soorten waterplanten die kunnen worden aangetroffen in een ongestoorde, natuurlijke situatie.

 

Bij de waterplanten zijn meetpunten samen gevoegd die binnen 2 kilometer van elkaar liggen. In de kaarten zijn alle meetpunten opgenomen die in de periode 2011-2022 zijn bemonsterd.

 

Van de mediane waarden zijn trends berekend met Trendspotter, daarmee kan worden getoetst of het laatste jaar significant verschilt van een van de voorgaande jaren. De veranderingen in de tijd zijn gebaseerd op deze trends.

Basistabel

De gegevens van 1990 tot en met 2010 zijn verzameld in de Limnodata Neerlandica, de gegevens van 2011 tot en met 2022 zijn door het IHW verzameld. Deze analyse is gebaseerd op 63.000 bemonsteringen. 

De gegevens vanaf 2010 zijn gedownload van de website van het IHW: https://www.waterkwaliteitsportaal.nl/WKP.WebApplication/

Geografische verdeling

Nederland

Verschijningsfrequentie

Om de 3 tot 5 jaar.

Achtergrondliteratuur

Van Puijenbroek, P. J. T. M., Evers, C. H. M., & Gaalen, F. W. v. (2015). Evaluation of Water Framework Directive metrics to analyse trends in water quality in the Netherlands. Sustainability of Water Quality and Ecology.

Visser, H. (2004). Estimation and detection of flexible trends. Atm. Environment 38, 4135-4145

Opmerking

In de KRW zijn doelen geformuleerd voor het oppervlaktewater. De score op de maatlat wordt uitgedrukt in de ecologische kwaliteit ratio (ekr). De standaard doelstelling is een ekr van 0,6 (hier omgerekend naar 60) voor de goede kwaliteit, maar voor veel wateren geldt een lagere ekr als doelstelling (het Goed Ecologisch Potentieel), zodat vaak met een lagere ekr-kwaliteit kan worden volstaan. Door een afwijkende methode kunnen deze resultaten niet worden getoetst aan de waterlichaam specifieke doelen voor waterplanten. 

De KRW maatlat voor waterplanten bestaat uit 2 deelmaatlatten: de deelmaatlat met het aantal soorten per bemonstering en de deelmaatlat van de abundantie oftewel bedekking van waterplanten. 

In deze indicator is alleen de deelmaatlat aantal soorten toegepast op individuele monsters. Doordat elk watertype gedurende de hele periode ten opzichte van dezelfde maatlat is beoordeeld zijn verschillen tussen gebieden en in de tijd goed met elkaar te vergelijken.

Deze indicator heeft betrekking op het voorkomen van waterplanten. De meeste bemonsteringslocaties liggen in het landelijk gebied buiten natuurgebieden. Daarom is deze indicator ook een goede indicator voor basiskwaliteit.

Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Referentie van deze webpagina

CLO (2024). Natuurkwaliteit van waterplanten in oppervlaktewater, 1990 - 2022 (indicator 1441, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.