Noordse woelmuis

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De noordse woelmuis is een bedreigde diersoort, die ondanks allerlei beschermende maatregelen nog steeds in populatieomvang afneemt. In Nederland komt de soort nog slechts in ca 275 kilometerhokken voor, verspreid over vijf geïsoleerde regio's.

Kwetsbare soort

De noordse woelmuis komt voor in Noord- en Centraal-Europa. De in Nederland levende noordse woelmuizen zijn geïsoleerd van de rest en vormen een aparte ondersoort. Hiermee neemt de noordse woelmuis een bijzondere plaats in in de zoogdierfauna van Nederland. De noordse woelmuis is de enige endemische zoogdiersoort van ons land.
De noordse woelmuis leeft in moerassige gebieden en drassige graslanden. Ook in drogere biotopen zoals wegbermen en dijktaluds kan de soort voorkomen, maar ondervindt dan veel concurrentie van andere woelmuissoorten. De solitaire leefwijze van de noordse woelmuis is hier debet aan.

Geïsoleerde populatie

Binnen Nederland komt de noordse woelmuis voor in vijf regio's: Texel, Friesland, Noord-Holland Midden, Zuidhollands plassengebied en het Deltagebied. Deze regio's verschillen in landschappelijke kenmerken, waterhuishouding en bodem. Hierdoor zijn de condities voor de noordse woelmuis verschillend. Tussen de populaties in de verschillende regio's bestaan genetische verschillen.
Binnen de vijf regio's worden 45 netwerkpopulaties onderscheiden waarvan maar liefst 40% geïsoleerd ligt. Veelal betreft het kleine populaties die zich bevinden in één of enkele kleine gebiedjes met een gering oppervlak. In de regio's Texel, Noord-Holland en Deltagebied neemt de populatiegrootte af. In Friesland en Zuid-Holland lijkt er sprake te zijn van een lichte toename, maar zeer waarschijnlijk komt dit door een veranderde methode in het monitoren en niet door een groei in de populatie.

Locaal uitsterven

Door de isolatie is de soort kwetsbaar en is kans op locaal uitsterven groot. Voorbeelden van plaatsen waar de noordse woelmuis is verdwenen zijn Lindevallei (1951), Schokland (1952), De Wieden (1971), Reeuwijkse plassen (1981) en Botshol (vóór 2000). De regio's Noord-Holland en Utrechts-Hollands plassengebied waren tot in de jaren zeventig met elkaar verbonden. De gebieden zijn van elkaar geïsoleerd geraakt doordat lokaal het habitat ongeschikt werd voor de noordse woelmuis.

Bedreigingen

De grootste bedreigingen voor de noordse woelmuis zijn het verlies van biotoop, verstoring door recreatie en concurrentie. Verlies van biotoop treedt op in de intensieve landbouw, door industrievestiging en door het verdwijnen van moerasgebiedjes. Begrazen en jaarlijks maaien hebben een zeer negatief effect op het voortbestaan van de noordse woelmuis. Belangrijke biotische bedreigingen zijn de veldmuis en de aardmuis. Maatregelen die deze soorten bevorderen, zijn slecht voor de noordse woelmuis. Hierbij moet worden gedacht aan het opheffen van isolatie van gebieden waar de noordse woelmuis voorkomt en ingrepen die leiden tot het droger worden van een gebied.

Status

De noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola) wordt in de Habitatrichtlijn aangeduid als prioritaire soort. Op Europees niveau is de ondersoort arenicola gekwalificeerd als Critically Endangered (CR A2e); (IUCN Red List versie 3.1, 2001). De soort staat geclassificeerd als Kwetsbaar op de Rode Lijst Zoogdieren.

Bronnen

  • Bekker, D.L., 2003. Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen 2003. VZZ rapport 2003.43. VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2005a. Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen in 2004. VZZ rapport 2005.16. VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2005b. Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen 2005. Haalbaarheidsstudie braakbalmethode voor landsdekkend beeld verspreiding noordse woelmuis, water- en veldspitsmuis. VZZ rapport 2005.81. VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2006. Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen in 2005. VZZ rapport 2006.001. VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2007. Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2006 met behulp van braakbalanalyse. VZZ rapport 2007.008. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2008a. Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2007 met behulp van braakbalanalyse. VZZ rapport 2008.001. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2008b. Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2008 met behulp van braakbalanalyse - tussentijds rapport. VZZ rapport 2008.004. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L. & R.M. Koelman, 2007. Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren VONZ 2006, Deel 2. De noordse woelmuis. VZZ rapport 2007.018. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.
  • Witte R.H., R.M. Koelman & D.L. Bekker, 2008. Effect van terreinbeheer op habitatgebruik van noordse woelmuizen in zuidelijke deel Natura-2000 gebied "Duinen van Texel" Inclusief een compleet historisch overzicht van (woel)muizenonderzoek op Texel. VZZ-rapport 2008.044. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Verspreiding noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola)
Omschrijving
1. Km-hok: Kansenkaart op km-hok niveau
2. Uurhok: Uurhokken waarin waargenomen in de periode 1998-2007
Verantwoordelijk instituut
Zoogdiervereniging VZZ
Berekeningswijze
1. Bepaald op grond van waarnemingen met daaraan gekoppeld aansluitende, of dichtbijliggende vergelijkbare vegetatiestructuren.Dus gevonden op plek A langs oever van meer, dan hele oever potentieel, indien gelijkvormig.
2. geen, puur vaststellen aanwezigheid op basis van
* aanwezigheid in braakballen;
* gerichte inventarisatie met inloopvallen;
* losse (gevalideerde) waarnemingen.
Basistabel
1. Potentieel_NWM_kmHok.dbf
2. Verspreiding_NWM_1998_2007_Uurhok.dbf
Geografische verdeling
Landsdekkend (Nederland)
Andere variabelen
geen
Verschijningsfrequentie
Twee tot driejaarlijks
Opmerking
1. Er wordt gewerkt aan een nieuwe kansenkaart, op basis van meest recente data en nieuwe modellen.
2. Aantallen per uurhok of aantal km-hokken binnen uurhok zijn niet zinvol, omdat uurhokken niet dekkend zijn onderzocht. Bovendien kennen muizen sterke variatie n aantallen tussen jaren en binnen één seizoen.
Betrouwbaarheidscodering
1. D. Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.
2. B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2009). Noordse woelmuis (indicator 1399, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.