Bospaddenstoelen en vermesting en verzuring

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In de Nederlandse bossen sinds 2000 steeds minder paddenstoelen voor ondanks de afname van de neerslag van stikstof en zwavel uit de lucht.

Stikstofgevoelige paddenstoelen op z'n retour

In de Nederlandse bossen komen steeds minder paddenstoelen voor. Van de 84 gevolgde soorten zijn er 20 afgenomen en slechts 4 toegenomen. Vooral de soorten die gevoelig zijn voor stikstof zijn in aantal gedaald. De paddenstoelen die ongevoelig zijn voor een toename van de stikstof of daar positief op reageren, gaan iets minder achteruit.

Paddestoelen profiteren niet van daling vervuiling

Vermesting en verzuring zijn de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van paddenstoelen. Hoewel het niveau van deze vervuilende stoffen vanaf 1981 aanmerkelijk is gedaald, hebben paddenstoelen hier in de periode 2000 tot 2006 niet van kunnen profiteren. Het huidige niveau van vervuiling is voor veel soorten nog steeds hoog vergeleken met natuurlijke omstandigheden. Bovendien daalt het niveau de laatste jaren niet meer zo sterk.
De kwaliteit van het bodemleven in bossen is bovendien nog steeds niet helemaal hersteld, waardoor paddenstoelen en planten nog niet optimaal kunnen profiteren van de vermindering van de neerslag.

Bodemverstoring

Bodemverstoring en verruiging zijn een tweede oorzaak van de achteruitgang. Sinds 1999 heeft in 25 procent van de meetpunten van het meetnet een grote verstoring plaatsgevonden. Graven, berijden met zware machines, dumpen van bagger en hondenpoep, strooien van houtsnippers zijn veel voorkomende verstoringen. De meeste van deze verstoringen leiden, al dan niet tijdelijk, tot hogere stikstofgehaltes in de bodem.

Bronnen

  • Arnolds, E., M. Veerkamp & C. Plate (2003). Nieuwsbrief paddestoelenmeetnet 4. Coolia 46 (3): 103-117.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Bospaddenstoelen en vermesting en verzuring
Omschrijving
Ontwikkeling populaties bospaddenstoelen als groep
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde index (met 1999 = 100) van de paddenstoelen in bossen op hoge zandgronden en duinen. De gegevens zijn ontleend aan het landelijke meetnet paddenstoelen van het Netwerk Ecologische Monitoring. De paddenstoelen zijn gesplist in een groep stikstofgevoelige soorten paddenstoelen (43 soorten) en niet gevoelige soorten (41 soorten).
Basistabel
De index van de betrokken soorten met hun trend staan onder het tabblad afzonderlijke soorten onder Download figuurdata. Van soorten met een minder betrouwbare trend zijn de individuele trends niet opgenomen.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
geen
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Arnolds, E., M. Veerkamp & C. Plate (2003). Nieuwsbrief paddestoelenmeetnet 4. Coolia 46 (3): 103-117.
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
12
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2008). Bospaddenstoelen en vermesting en verzuring (indicator 1390, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.