Trend vogels van moeras en zoet water, 1990-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De trend van de vogelsoorten van moeras en zoet water laat een gestage stijging zien sinds 1990.

Broedvogels moerassen

De gemiddelde trend van de vogels van zoet water en moeras neemt sinds 1990 gestaag toe. 17 soorten nemen toe, maar er nemen er ook negen af. Drie soorten zijn stabiel.

Oorzaken

Moerassen die versnipperd zijn en dichtgegroeid, worden nu beschermd en hersteld en het areaal moeras neemt toe, met name in de Oostvaardersplassen en in afgesloten zeegaten bij het Lauwersmeer. Veel moerasvogels profiteren daarvan.

Ook de verbetering van de waterkwaliteit speelt een positieve rol. Een soort als de krooneend, een voedselspecialist van kranswieren heeft hier duidelijk van geprofiteerd doordat waterplantvegetaties zijn hersteld.
Daarnaast ligt voor sommige soorten de oorzaak van de positieve trend deels buiten Nederland. Zij overwinteren in Afrika en daar was de situatie de laatste jaren gunstig. Het gaat hierbij om soorten als purperreiger, sprinkhaanzanger, rietzanger, snor en kleine karekiet. De achteruitgang van de grote karekiet, een andere Afrika-ganger, valt des te meer op. Deze soort die specifiek afhankelijk is van habitat met waterriet heeft te kampen met een combinatie van negatieve effecten. Eén daarvan is recent en wordt gevormd door de grauwe gans, die door zijn geweldige opmars het waterriet op grote schaal opeet.
Een aantal rietsoorten is sinds 1990 achteruitgegaan en andere soorten, waaronder vooral struweelvogels, zijn juist vooruitgegaan. De voornaamste oorzaken van de veranderingen zijn verstruiking en verbossing van het moeras en de afname van rietkragen.

Bronnen

  • Boele A., van Bruggen J., Hustings F., Koffijberg K., Vergeer J.W. en van der Meij T. (2015). Broedvogels in Nederland in 2013. Sovon-rapport 2015/04. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
  • Zwarts L., Bijlsma R., van der Kamp J. en Wymenga E. (2009). Living on the edge, Birds and Wetlands in a changing Sahel. KNNV Uitgeverij, Zeist, 564 blz.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Trend moerasvogels
Omschrijving
Populatieontwikkeling broedvogels in moeras
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Soortselectie en dataIn de deze indicator zijn 29 inheemse broedvogelsoorten voorkomend in moeras opgenomen (aalscholver, baardman, blauwborst, bosrietzanger, bruine kiekendief, buidelmees, dodaars, fuut, grauwe gans, grote karekiet, grote zilverreiger, kleine karekiet, krakeend, krooneend, kuifeend, porseleinhoen, purperreiger, rietgors, rietzanger, roerdomp, slobeend, snor, sprinkhaanzanger, tafeleend, waterral, wilde eend, woudaap, zomertaling en zwarte stern). 23 broedvogelsoorten zijn te kenmerken als habitatspecialisten van moeras op basis van een SoortSpecialisatie Index (SSI; Julliard et al. 2004, Sovon). Op basis van BroedvogelMonitoringProject-data uit de periode 1984-1990 zijn per soort gemiddelde dichtheden per habitats berekend, waarna per soort de SSI is bepaald. Een soort met een SSI > 1,25 wordt beschouwd als een specialist. Vervolgens is elke soort op basis van de hoogste dichtheid aan één van de vijf onderscheiden landschappen toegekend (bos, hei, duin, moeras, agrarisch). De overige 6 soorten betreft watervogelbroedvogels die op basis van expert judgement als kenmerkend voor zoet water en moeras zijn toegevoegd, omdat deze een goede indicatie geven over de kwaliteit van deze leefomgeving. De gegevens zijn ontleend aan de landelijke meetnetten in het Netwerk Ecologische Monitoring voor broedvogels (Sovon).TrendberekeningMet bovenbeschreven data zijn voor elke soort jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met GLM-Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM)). De indicator is berekend door de jaarlijkse indexcijfers over de populatie-aantallen meetkundig te middelen over alle 29 betrokken soorten (met indexwaarde 1990 = 100). Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen en daaruit zijn trendklassen afgeleid. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al. in voorb.). Vergelijking methode trendberekening met LPI internationaalDe gebruikte methode is grotendeels ontleend aan die van de internationale Living Planet Index van WWF (WWF, 2014). Dat houdt in dat de jaarlijkse indexcijfers van de afzonderlijke soorten meetkundig worden gemiddeld en dat dezelfde regel wordt gehanteerd om de invloed van sterk fluctuerende soorten te reduceren. Dat laatste houdt in dat indexcijfers die meer dan een factor 10 verschillen van die in het voorgaande jaar niet meedoen in de LPI (pers. comm. Loh & McRae, 2014). Er zijn echter ook enkele statistische verschillen tussen de Nederlandse en de internationale LPI: (1) De statistische methode om indexcijfers per soort te bepalen is anders. Bij de Nederlandse LPI wordt een GLM toegepast, bij de WWF-LPI een GAM. (2) Om de LPI minder te laten fluctueren van jaar op jaar wordt een smoothing algoritme toegepast. Bij de internationale LPI gebeurt dat met een GAM per afzonderlijke soort. Bij de Nederlandse LPI gebeurt dat pas bij het meetkundig middelen van alle soorten. (3) De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator verschillen. Bij de Nederlandse LPI wordt ook de onzekerheid van de indexen per soort opgenomen; bij de WWF-LPI is dat niet het geval.
Basistabel
In de hoofdtekst is een link naar de basistabel te vinden met de indexen en trends van de afzonderlijke soorten.
Geografische verdeling
moerassen van laagveengebied, zeekleigebied en rivierengebied.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Boele A., van Bruggen J., Hustings F., Koffijberg K., Vergeer J.W. & van der Meij T. (2015). Broedvogels in Nederland in 2013. Sovon-rapport 2015/04. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. WWF (2014). Living Planet Report (2014), Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland. WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.
Opmerking
De soortenlijst is afgestemd op de op de Living Planet Index met name in relatie tot de overkoepelende indicator LPI fauna zoet water en moeras. De selectie van karakteristieke broedvogelsoorten voor deze indicator heeft plaatsgevonden op basis van een SoortSpecialisatie Index (SSI; Julliard et al. 2004, Sovon) en expert judgement. Ten opzichte van de vorige versie is het aantal soorten toegenomen van 21 naar 29, waarvan 12 soorten overeenkomstig met de oude lijst.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CLO (2015). Trend vogels van moeras en zoet water, 1990-2014 (indicator 1155, versie 12, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.