Broedvogels, dagvlinders en zandhagedis in de duinen

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Veel kenmerkende broedvogels en dagvlinders van de duinen gaan de laatste tijd achteruit, terwijl de zandhagedis juist vooruit gaat.

Ontwikkeling broedvogels

Veel vogelsoorten, waaronder vooral soorten van open duinen, zijn sinds 1990 achteruitgegaan. Enkele vogelsoorten komen in 1990 wèl meer voor dan omstreeks 1950, zoals de blauwe kiekendief. De vogelstand verandert onder meer door de toenemende verstruiking van de duinen en het verschijnen van de havik. Met name middelgrote vogels zoals de groene specht gaan achteruit door predatie door de havik.

Ontwikkeling dagvlinders

Veel dagvlinders komen in 1992 minder voor dan halverwege de vorige eeuw en een aantal soorten gaat ook na 1992 nog achteruit. De meeste dagvlinders komen vooral in de droge duinen voor; vlinders van vochtige duinvalleien zijn al lang geleden vrijwel verdwenen. In de droge duinen verdwijnen de voor vlinders belangrijke duingraslanden door de vergrassing en verstruiking.

Ontwikkeling reptielen

De zandhagedis is de enige reptielensoort in grote delen van de duinen. Alleen hier en daar komen ook levendbarende hagedissen en hazelwormen voor. De zandhagedis neemt toe sinds 1994. Deze soort tolereert enige mate van verstruiking goed en verdwijnt pas bij verder gaande vergrassing en verstruiking. De warme zomers van de laatste jaren zijn gunstig voor deze soort.

Bronnen

  • Dijk, A.J. van, M.J.T. van der Weide, S. Deuzeman, L. Dijksen, D. Zoetebier en C. Plate (2002). Kolonievogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 2000 en 2001. SOVON-monitoringrapport 2002/03. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen.
  • Dijk, A.J. van, F. Hustings, D. Zoetebier en C. Plate (2003). Broedvogel Monitoring Project. Jaarverslag 2000-2001. SOVON-monitoringrapport 2003/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen.
  • Sierdsema, H. en D. Bonte (2002). Duinstruwelen en samenstelling broedvogelbevolking: meer vogels, minder kwaliteit. De Levende Natuur, 103 (3):89-93.
  • Swaay, C. van, D. Groenendijk en R. Ketelaar (2003). Dagvlinders en libellen onder de meetlat: jaarverslag 2002. Rapport VS2003.005 De Vlinderstichting. Wageningen.
  • Zuiderwijk, A. (red.) (2003). Het meetnet reptielen in 2002. Nieuwsbrief Meetnet Reptielen nr.26. RAVON Werkgroep monitoring. Amsterdam.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde index (waarde 1994 = 100) van broedvogels en dagvlinders die ofwel op de Rode Lijsten voorkomen ofwel kenmerkend zijn voor de duinen. Tussen haakjes is per soort de trend weergegeven sinds 1990 (broedvogels), sinds 1992 (dagvlinders) of sinds 1994 (zandhagedis). Broedvogels: baardman (matige afname), blauwe kiekendief (matige afname), boomleeuwerik (sterke toename), boomvalk (onzeker), dodaars (stabiel), gekraagde roodstaart (matige afname), grasmus (matige toename), grauwe klauwier (verdwenen), griel (verdwenen), groene specht (sterke afname), grutto (onzeker), kleine karekiet (stabiel), nachtegaal (matige toename), nachtzwaluw (verdwenen), paapje (sterke afname), rietzanger (matige toename), roodborsttapuit (sterke toename), slobeend (matige afname), snor (onzeker), sprinkhaanzanger (matige toename), tapuit (sterke afname), torenvalk (matige afname), tureluur (matige afname), veldleeuwerik (sterke afname), wulp (matige afname) en zomertortel (sterke afname).Dagvlinders: aardbeivlinder (matige afname), argusvlinder (matige toename), bruin blauwtje (matige afname), bruin zandoogje (matige afname), duinparelmoervlinder (sterke afname), groot dikkopje (matige afname), grote parelmoervlinder (sterke afname), heivlinder (sterke afname), hooibeestje (sterke toename), icarusblauwtje (sterke toename), kleine vuurvlinder (onzeker), kommavlinder (sterke afname), kleine parelmoervlinder (matige afname), koevinkje (sterke toename), oranjetipje (matige toename) en zwartsprietdikkopje (sterke afname). Het duingentiaanblauwtje is in de zeventiger jaren uit de duinen verdwenen. Het heideblauwtje is in de duinen zo schaars geworden, dat de soort niet meer in het meetnet voorkomt.Reptielen: zandhagedis (sterke toename). De gegevens zijn ontleend aan de landelijke meetnetten van broedvogels, dagvlinders en reptielen van het Netwerk Ecologische Monitoring.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
21
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15

Referentie van deze webpagina

CLO (2006). Broedvogels, dagvlinders en zandhagedis in de duinen (indicator 1123, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.