Habitatrichtlijnsoorten, 1990-2015

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De meeste Nederlandse soorten die onder de Europese Habitatrichtlijn vallen hebben een ongunstige staat van instandhouding, veelal doordat ze in de twintigste eeuw sterk zijn achteruitgegaan. De laatste decennia nemen veel Habitatrichtlijnsoorten weer toe.

Habitatrichtlijn

De Habitatrichtlijn van de Europese Unie is bedoeld om de biodiversiteit in stand te houden door de wilde flora en fauna en hun habitats te beschermen. Daartoe moeten de lidstaten speciale beschermingsgebieden (Habitatrichtlijngebieden) inrichten en bepaalde planten- en diersoorten en habitats beschermen. De lidstaten rapporteren elke zes jaar hoe de soorten en habitats er voor staan door na te gaan in hoeverre deze een gunstige staat van instandhouding hebben bereikt. De staat van instandhouding wordt vastgesteld aan de hand van de verspreiding van soorten, de trend van de soort, de kwaliteit van het leefgebied en het toekomstperspectief.
De te beschermen soorten staan vermeld in bijlage II, IV en V van de Habitatrichtlijn (zie link naar Europese Habitatrichtlijn). In Nederland komen ruim 100 soorten voor die op een of meerdere van deze bijlagen staan. De soortgroepen variëren van dagvlinders tot vaatplanten, maar vogels staan er niet op; die vallen onder de Vogelrichtlijn. Slechts 18 soorten hebben momenteel een gunstige staat van instandhouding; de overige soorten staan er niet goed voor doordat ze in de loop van de twintigste eeuw in Nederland zijn achteruitgegaan of zelfs zijn verdwenen.

Recente ontwikkelingen

Sinds begin jaren negentig neemt een aanzienlijk aantal soorten echter weer toe (zie figuur). Van veel andere soorten is de trend nog onbekend; vaak doordat ze nog niet lang genoeg worden gemonitord om een trend te kunnen vaststellen. Er zijn maar weinig HR-soorten die in 1990-2015 zijn achteruitgegaan. Van trekvissen zijn geen recente aantalstrends voorhanden.

Bronnen

  • Janssen, J.A.M. en J.H.J. Schaminée (2008). Europese natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Habitatrichtlijnsoorten, 1990-2015
Omschrijving
Ontwikkeling van de populatie van Habitatrichtlijnsoorten
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Aantalsgegevens van libellen, nachtvlinders, dagvlinders, amfibieën, reptielen, vleermuizen en landzoogdieren zijn ontleend aan de meetnetten van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn trends in populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM)).Verspreidingsgegevens zijn eveneens ontleend aan het deze meetnetten en daarnaast zijn gegevens uit de Nationale Database Flora & Fauna gebruikt. Hiermee zijn voor libellen, beek- en poldervissen, amfibieën, en vaatplanten trends in verspreiding (het aantal bezette kilometerhokken) bepaald met onder andere occupancy-modellen. De trends in verspreiding worden gezien als een benadering van de trend in populatie-aantallen.Trends in zeezoogdieren zijn ontleend aan meetprogramma's van de WUR. Voor een aantal soorten zijn de meetreeksen nog te kort om trends te kunnen bepalen; voor een paar soorten is nog geen monitoring gestart. Het Kwaliteitsrapport NEM (CBS, 2106) geeft een overzicht van de monitoringinspanningen per soortgroep.
Basistabel
De trendklasse en de staat van instandhouding van de afzonderlijke soorten staan op het tabblad afzonderlijke soorten onder download data.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Geen
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Achtergrondliteratuur
CBS (2016). Meetprogramma's voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2015. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.
Opmerking
Door gebruik van verschillende bronnen verschillen de vastgestelde jaren van zeldzaamheid en trend
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
09
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2016). Habitatrichtlijnsoorten, 1990-2015 (indicator 1085, versie 09, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.