Vogels van vogelrichtlijngebieden: aantalsontwikkeling

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

In vogelrichtlijngebieden zijn de trends van de meeste vogelsoorten toenemend of stabiel.

Ontwikkeling

Voor een groot aantal soorten van de Vogelrichtlijn zijn speciale beschermingszones (Vogelrichtlijngebieden) aangewezen. Dat betreft zowel soorten van bijlage I van de Vogelrichtlijn als soorten die voldoen aan het 1% criterium. Het betreft 30 soorten broedvogels waarvan 28 van bijlage I en 10 soorten die de 1% norm halen (waarvan 8 ook op bijlage I staan). Verder betreft het 53 trekkende watervogels en wintergasten die op 4 na alle de 1% norm halen en 15 die tevens op bijlage I staan. Veel van de broedvogels zijn zeldzaam; bij de trekkende watervogels en wintergasten zijn er juist vrij veel algemene soorten. Tussen 1990 en 2000 zijn binnen de Vogelrichtlijngebieden veel van deze broedvogels en trekkende watervogels toegenomen (zie respectievelijk linkerfiguur en rechterfiguur). De Vogelrichtlijn is in 1979 ingesteld, maar de implementatie is nog in volle gang in Nederland. Tussen 1980 en 2000 zijn binnen de Vogelrichtlijngebieden veel van deze broedvogels en trekkende watervogels toegenomen (zie respectievelijk linkerfiguur en rechterfiguur). De Vogelrichtlijn is in 1979 ingesteld, maar de implementatie is nog in volle gang in Nederland. De toename van veel soorten zal mede te maken hebben met het feit dat een groot deel van de gebieden al jarenlang een of andere beschermde status heeft. Toch zijn er ook nog soorten die een afname laten zien. Zeven broedvogels (duinpieper, kemphaan, purperreiger, velduil, visdief, woudaap en zwarte stern) en vijf trekkende watervogels en wintergasten (grote zaagbek, kluut, scholekster, steenloper en tafeleend) vertonen een afname.

Technische toelichting

Vogelrichtlijngebieden zijn beschermingszones voor vogelsoorten van bijlage I van de Europese Vogelrichtlijn en voor trekkende watervogels waarvan 1% of meer van de totale populatie regelmatig in het betreffende gebied verblijft. Niet alle soorten van bijlage I zijn in Nederland gebruikt om gebieden te selecteren. Sommige soorten hebben namelijk geen vaste verblijfplaatsen of broeden te onregelmatig. Van Roomen et al. (2000) geven een gedetailleerde verantwoording van de selectie van soorten en gebieden. Deze set soorten en gebieden is hier ook aangehouden. Voor één broedvogel en een aantal trekkende watervogels en wintergasten was onvoldoende informatie voorhanden om trends te kunnen bepalen. Deze zijn daarom hier niet meegenomen.

Bronnen

  • Dijk, A.J. van, M.J.T. van der Weide, S. Deuzeman, L. Dijksen, D. Zoetebier en C. Plate (2002). Kolonievogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 2000 en 2001. SOVON-monitoringrapport 2002/03. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen.
  • Dijk, A.J. van, F. Hustings, D. Zoetebier en C. Plate (2003). Broedvogel Monitoring Project. Jaarverslag 2000-2001. SOVON-monitoringrapport 2003/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen.
  • Roomen, M. van, E. van Winden, K. Koffyberg, B. Voslamber, R. Kleefstra, G. Ottens en de Sovon Ganzen en Zwanenwerkgroep (2002). Watervogels in Nederland in 2000/2001. SOVON-monitoringrapport 2002/04. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen.
  • Roomen, M.W.J. van, A. Boele, M.J.T. van der Weide, E.A.J. van Winden en D. Zoetebier (2000). Belangrijke vogelgebieden in Nederland, 1993-1997. Actueel overzicht van Europese vogelwaarden in aangewezen en aan te wijzen speciale beschermingszones en andere belangrijke gebieden. SOVON-informatierapport 2000/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De trends in Vogelrichtlijngebieden zijn gebaseerd op watervogeltellingen en het landelijke broedvogelmeetnet van het Netwerk Ecologische Monitoring. Bij de berekeningen zijn alle Vogelrichtlijngebieden samen genomen. Voor zwanen en ganzen heeft de trend op heel Nederland betrekking, deze is echter ook representatief voor de vogelrichtlijngebieden.De complete soortenlijsten van deze indicator staan in bijlage 1 en 2 van het natuurcompendiumDe kolom 'zeldzaamheid' in bijlage 1 en 2 is overgenomen uit de Avifauna van Nederland en heeft betrekking op de zeldzaamheid als broedvogel bij de broedvogels en op de zeldzaamheid als doortrekker of wintergast bij de trekkende watervogels en wintergasten. Indien voor doortrekker en wintergast een verschillende zeldzaamheid was aangegeven is de hoogste waarde genomen.De complete soortenlijsten van deze indicator staan in bijlage I en II van de richtlijn
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
12
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08

Referentie van deze webpagina

CLO (2003). Vogels van vogelrichtlijngebieden: aantalsontwikkeling (indicator 1082, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.