Fotochemische luchtverontreiniging: oorzaken en effecten
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
Deze indicator wordt niet meer geactualiseerd.
Beleid op het gebied van fotochemische luchtverontreinigingen is op Europees niveau vastgelegd in NEC richtlijnen.
Fotochemische luchtverontreiniging ontstaat uit de combinatie van (veel) zonneschijn en verontreinigende gassen. Ozon (O3) is de belangrijkste component van fotochemische luchtverontreiniging. Wanneer de concentraties tot hoge waarden oplopen, spreekt men ook wel van zomersmog. Ozon op leefniveau is schadelijk voor de menselijke gezondheid en de natuur. Het beleid ter voorkoming van zomersmog is zowel gericht op de verbetering van de luchtkwaliteit als op de vermindering van de emissies van ozonvormende stoffen.
Fotochemische luchtverontreiniging
Zomersmog ontstaat door chemische reacties in de lucht onder de invloed van zonneschijn waarbij ozon en andere stoffen (zoals deeltjesvormige luchtverontreiniging herkenbaar aan de heiigheid tijdens zomersmogdagen) worden gevormd. Als maat voor de ernst van zomersmog wordt de hoogte van de ozonconcentratie in de lucht gehanteerd. Bij 'ozon gunstige' omstandigheden zoals veel zonlicht, hoge temperatuur en weinig wind kan de ozonconcentratie gemakkelijk oplopen tot boven de Europese norm van 120 µg/m3 als 8-uursgemiddelde concentratie. Jaargemiddeld is de ozonconcentratie ongeveer 40 µg/m3.
Ontstaan van ozon
Ozon komt van nature in de lucht voor. Een (geringe) hoeveelheid ozon op leefniveau is essentieel voor de (fotochemische) verwijdering van luchtverontreiniging. Een verhoogde ozonconcentratie ontstaat onder invloed van zonlicht (UV, ultraviolet licht) uit diverse stoffen:
- Vluchtige organische stoffen (VOS)
- Stikstofoxiden (NOx)
- Koolmonoxide (CO)
- Methaan (CH4)
De fotochemische reacties waarbij ozon wordt gevormd, verlopen op een tijdschaal van enkele uren. De hoogste ozonconcentraties worden in het algemeen in de late namiddag gemeten, enkele uren nadat de intensiteit van het ultraviolette zonlicht maximaal is.
Stikstofoxiden (NOx) zijn noodzakelijk als katalysator voor ozonvorming. Bij zeer lage stikstofoxidenconcentraties stopt de vorming van ozon en kan er zelfs afbraak van ozon plaatsvinden. Dit soort situatie vinden we bijvoorbeeld boven de oceanen op het zuidelijk halfrond. Boven continentale gebieden op het noordelijk halfrond zijn op leefniveau meer dan voldoende stikstofoxiden aanwezig voor ozonvorming. Ozon wordt uit de atmosfeer verwijderd door chemische afbraak en door depositie (opname aan het aardoppervlak).
De ozonvormende stoffen komen tegenwoordig vooral in de atmosfeer door activiteiten van de mens. In bevolkte gebieden leidt de uitstoot van vluchtige organische stoffen en stikstofoxiden door bijvoorbeeld verkeer, industrie en consumenten tot extra ozonvorming. Er is ook een bijdrage van natuurlijke processen, zoals de emissie van ozonvormende stoffen door (naald)bomen.
Ozon heeft in de hogere luchtlagen, de stratosfeer, een beschermende rol in de vorm van de ozonlaag. Informatie hierover is onder andere te vinden bij de indicator Dikte van de ozonlaag, 1980-2022.
Meeste zomersmog in het zuiden en oosten van Nederland
In Nederland komen op jaargemiddelde basis de hoogste concentraties van ozon voor in het zuiden en oosten. De maxima ontstaan vooral daar door de aanwezigheid van dichtbevolkte en sterk geïndustrialiseerde gebieden, zoals de Randstad, en door de relatief grote bijdrage van reeds in het buitenland gevormde ozon en van ozonvormende stoffen. Deze komt uit gebieden in Duitsland, zoals het Ruhrgebied, en België. Dat de problemen een grensoverschrijdend karakter hebben, komt door de levensduur van ozon en de ozonvormende stoffen. Deze loopt uiteen van enkele dagen tot meer dan een week. Ze kunnen dus gemakkelijk door de wind over grote afstanden getransporteerd worden.
Effecten van zomersmog
Op leefniveau is ozon een stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Tijdens een periode van zomersmog kan inademing van lucht waarin veel ozon zit, leiden tot de volgende effecten op de gezondheid:
- tijdelijke luchtwegklachten zoals: droge keel, pijn op de borst, hoest, benauwdheid en pijn bij diepe inademing. Ook hoofdpijn, een onbehaaglijk gevoel, misselijkheid en duizeligheid komen voor.
- tijdelijk verminderde werking van de longen. Dit kan gepaard gaan met aantasting van het longweefsel. Hierdoor kan het prestatievermogen verminderen. Verder kan de snelheid afnemen waarmee ons lichaam deeltjes, bacteriën en virussen uit de longen verwijdert.
De effecten van een eenmalige, kortdurende periode van zomersmog zijn van voorbijgaande aard. Herhaalde blootstelling aan hoge concentraties ozon kan echter mogelijk leiden tot blijvende verminderde werking van de longen. Het effect van ozon op de gezondheid kan van mens tot mens behoorlijk verschillen. In Nederland overlijden naar schatting 480 mensen per jaar voortijdig door blootstelling aan te hoge ozonconcentraties (Amann et al., 2012).
Ozon is ook schadelijk voor de natuur. Bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties ontstaat bij sommige planten een zichtbare bladschade. Ook op de lange termijn treedt ozonschade op in de vorm van verminderde groei en een grotere gevoeligheid voor ziekte en plagen. Bij landbouwgewassen kan ozonblootstelling leiden tot een opbrengstvermindering wat weer een economische schade tot gevolg kan hebben. Bij de verwering en verkleuring van materialen zoals plastics, rubber en verven speelt ozon mogelijk een belangrijke rol.
Daarnaast is ozon een belangrijk broeikasgas, maar de schattingen van de invloed van ozon op het klimaat zijn onzeker. Na koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4) is ozon het belangrijkste broeikasgas.
Ozonpieken nemen af, achtergrondsniveau hoger
In heel Europa lijken de piekconcentraties van ozon af te nemen. Toch laat de trend van de gemiddelde ozonconcentraties in de periode 1995-2005 weinig of geen afname zien (EEA, 2009). Ook in Nederland zijn piekconcentraties van ozon op leefniveau sinds 1992 afgenomen. Er zijn aanwijzingen dat de afname het gevolg is van het Europese emissiebeleid voor de ozonvormende stoffen, vluchtige organische stoffen en stikstofoxiden (Van Pul et al., 2011).
De achtergrondconcentraties van ozon zijn daarentegen in heel Europa zeer waarschijnlijk juist gestegen. Volgens de huidige inzichten bedraagt de typische gemiddelde ozonconcentratie in de vrije troposfeer op het noordelijk halfrond 70 µg/m³, ongeveer twee keer zo hoog als het natuurlijke achtergrondnvieau. De toename van de concentraties van methaan (CH4) en koolstofmonoxide (CO) op het noordelijk halfrond draagt mogelijk deels bij aan het oplopen van het achtergrondniveau van ozon. Op leefniveau in Nederland is de gemiddelde concentratie lager dan genoemde 70 µg/m³, door chemische afbraak en depositie.
Bronnen
- Amann, M., Borken-Kleefeld, J., Cofala, J., Heyes, C., Kiesewetter, G., Klimont, Z., Rafaj, P., Sander, R. Schöpp, W, Wagner, F. & Winiwarter, W. (2012) TSAP-2012 Baseline: Health and Environmental Impacts. TSAP Report #6. International Institute for Applied Systems Analysis, Laxenburg, Austria. [opent pdf-document]
- EEA (2009) Assessment of ground-level ozone in EEA member countries, with a focus on long-term trends. Technical report No 7/2009. European Environmental Agency, Kopenhagen.
- EEA (2013) Air pollution by ozone across Europe during summer 2012. EEA Technical report No 3/2013. European Environmental Agency, Kopenhagen.
- EU (2001) Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (NEC-richtlijn). Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 309/22.
- UN/ECE (2012) Parties to UNECE Air Pollution Convention approve new emission reduction commitments for main air pollutants by 2020.
- EU (2008). Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa. Publicatieblad van de Europese Unie L 152/1.
- Van Pul, W.A.J., Fischer, P.H., De Leeuw, F.A.A.M., Maas, R.J.M., Mooibroek, D., Van Noije, T.P.C., Roemer, M.G.M. & Sterkenburg, A. (2011) Dossier ozon. Een overzicht van de huidige stand van kennis over ozon op leefniveau in Nederland. Rapport 680151001, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.
- UN/ECE > The 1999 Gothenburg Protocol to Abate Acidification, Eutrophication and Ground-level Ozone.
Relevante informatie
- Fotochemische luchtverontreiniging: beleid
- Nationale luchtkwaliteit: overzicht normen
- Grootschalige luchtverontreiniging de "National Emission Ceilings": emissies, 1990 - 2021
- Gezondheidseffecten van fijn stof en ozon, 1992 - 2013
- Ozon in lucht en volksgezondheid, 1990-2021
- Ozon in lucht en vegetatie, 1990-2021
- Gezondheidseffecten door milieufactoren in Nederland
- Uitleg over de implementatie van de Europese regelgeving voor lucht in de Nederlandse wetgeving > Handboek Implementatie milieubeleid EU in Nederland
- Infomil > Luchtkwaliteit
- Infomil > Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
- EU > Informatie over het luchtkwaliteitsbeleid van de Europese Unie
- RIVM > Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit
- Teletekst > Smog
- Informatie over de actuele en toekomstige ontwikkelingen voor de luchtkwaliteit is te vinden in de Balans van de Leefomgeving 2012 en de Nationale Milieuverkenning 2006-2040.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Fotochemische luchtverontreiniging: oorzaken en effecten
- Omschrijving
- Korte schets van atmosferisch-chemische vorming en effecten van ozon
- Verantwoordelijk instituut
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
- Berekeningswijze
- Niet van toepassing
- Basistabel
- Niet van toepassing
- Geografische verdeling
- Niet van toepassing
- Andere variabelen
- Niet van toepassing
- Verschijningsfrequentie
- Onregelmatig
- Achtergrondliteratuur
- Zie bij 'Referenties'
- Opmerking
- Geen
- Betrouwbaarheidscodering
- Niet van toepassing
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2013). Fotochemische luchtverontreiniging: oorzaken en effecten (indicator 0473, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.