Opbrengsten van milieubelastingen, 2001-2022

In 2022 bedragen de opbrengsten van de milieubelastingen 19,4 miljard euro. Dit is 16,5 procent minder dan in 2021. In 2001 incasseerde de overheid 14,3 miljard euro aan milieubelastingen. De opbrengsten zijn tot 2021 gemiddeld met meer dan 400 miljoen euro per jaar toegenomen, maar in 2022 tijdelijk flink afgenomen.

Algemene ontwikkelingen

Milieubelastingen zijn vooral gekoppeld aan het bezit en gebruik van auto’s en motoren. In 2022 incasseerde de overheid 6,8 miljard euro aan accijnzen op benzine en andere minerale oliën, 1,5 miljard euro aan belastingen op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en 6,1 miljard euro motorrijtuigenbelasting. Deze posten samen genereren bijna driekwart van de opbrengsten in milieubelastingen. 

De totale opbrengsten van de milieubelastingen zijn in 2022 3,8 miljard euro lager dan het jaar ervoor. Het aandeel van de milieubelastingen in de totale belastingopbrengst van de Nederlandse overheid daalde van 10,4 procent in 2021 naar 8,0 procent in 2022. Door de overheid is in 2022 in totaal 243,1 miljard euro geïncasseerd aan belastingen en heffingen. De inkomsten uit milieubelastingen worden door de overheid niet aangewend om specifieke milieuproblemen op te lossen. Deze gelden komen in de algemene middelen van het Rijk. Emissierechten zijn overigens geen milieubelastingen volgens de officiële definitie, maar zijn toegevoegd aan de tabel voor meer inzicht in beleidsinstrumenten om de uitstoot te verlagen.

Belastingen op een milieugrondslag

Met 4 miljard euro zijn de belastingen op een milieugrondslag in 2022 goed voor een vijfde van de milieubelastingen. Dit is een grote daling ten opzichte van het jaar ervoor, toen deze belastingen nog 7,6 miljard euro bedroegen. Inkomsten uit belastingen op een milieugrondslag betreffen vooral de energiebelasting. In 2022 bracht deze 3,3 miljard euro op, terwijl dat in 2021 nog 7 miljard was. Dit is het gevolg van steunmaatregelen voor de huishoudens vanwege de hoge energieprijzen in 2022, vooral een tijdelijk hogere korting op energiebelasting. Dit leidt ertoe dat huishoudens in 2022 geld toe krijgen bij de energiebelasting. Verder bestaan de belastingen op milieugrondslag uit brandstoffenbelasting, afvalstoffenbelasting en leidingwater- en grondwaterbelasting.

Accijns op benzine en overige minerale oliën

In 2022 waren de opbrengsten uit accijns op benzine en overige minerale oliën 6,8 miljard euro. In 2019 was dit nog 8,5 miljard euro. De opbrengsten namen af omdat er in vanaf 2020 veel minder kilometers gereden werden vanwege de coronapandemie en de opkomst van het hybride werken, en omdat de accijns recentelijk tijdelijk werd verlaagd vanwege de hoge brandstofprijzen.

Motorrijtuigenbelasting

Ongeveer een derde van de inkomsten uit milieubelastingen is in 2022 afkomstig uit de motorrijtuigenbelasting. Alle eigenaren van een personenauto, bestelauto, motor of vrachtauto moeten per kwartaal (of jaarlijks) motorrijtuigenbelasting betalen. Het tarief is onder andere afhankelijk van het type verbrandingsmotor. Als onderdeel van een belastingplan voor mobiliteit (Ministerie van Financiën, 2011) veranderde de overheid de regelingen omtrent de motorrijtuigenbelasting en de BPM. Energiezuinige auto’s als hybride auto’s waren vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting. De vrijstelling voor zuinige auto’s is vanaf 2015 vervallen. Vanaf 2015 zijn alleen volledig elektrische auto’s vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting.

Belasting op personenauto's en motorrijtuigen (BPM)

In 2022 is 7,6 procent van de inkomsten uit milieubelastingen afkomstig uit de BPM. Wie in Nederland een nieuwe personenauto, motorfiets of bestelauto koopt, of importeert vanuit het buitenland, betaalt BPM. De hoogte daarvan is bij personenauto’s afhankelijk van de CO2-uitstoot. Elektrische auto’s zijn tot 2024 vrijgesteld van BPM. Bij bestelauto’s en motoren wordt BPM berekend op grond van de netto catalogusprijs en de brandstofsoort. 
De belastinginkomsten uit de BPM waren na 2007 telkens lager dan een jaar eerder. Er werden minder nieuwe auto’s en motoren gekocht en elektrische auto’s wonnen aan populariteit. Aanvankelijk werden niet alleen volledig elektrische auto’s en waterstofauto’s, maar ook zeer zuinige benzine- en dieselauto’s, zoals (plug-in) hybrides, vrijgesteld van de BMP. Dit werd vanaf 2015 weer teruggedraaid. In 2015 groeide de opbrengst daardoor weer fors. Met 1,5 miljard zit de BPM bijna op het niveau van 2012. In 2019 is dit verder gestegen naar 2,3 miljard euro. In 2020 daalde de BPM echter weer naar 1,5 miljard. Er werden in 2020 een stuk minder nieuwe auto’s verkocht, daarnaast nam de populariteit van elektrische auto’s verder toe. 

Emissierechten

Emissierechten zijn geen milieubelastingen volgens de officiële definitie, maar zijn toegevoegd aan de tabel voor meer inzicht in beleid om de uitstoot te verlagen. De emissierechten bestaan uit veilinginkomsten van de overheid voor het Europese systeem van CO2-emissiehandel (EU ETS). Bedrijven met veel CO2-emissies in Nederland zijn verplicht om aan het EU ETS mee te doen en moeten voor elke ton CO2-uitstoot een emissierecht inleveren. Sinds 2011 heeft de overheid inkomsten in verband met veilingen van emissierechten, maar het ETS bestaat al langer. Het totaal van emissierechten sluit aan bij de overheidscijfers in de Nationale Rekeningen. Het verbruik van emissierechten per bedrijfstak is gebaseerd op het saldo van het aantal ingeleverde rechten en gratis ontvangen emissierechten. Een deel van de emissierechten ontvangen deelnemende bedrijven gratis ter compensatie van het ‘koolstof-weglekeffect’, het overige deel moeten ze bijkopen. Uit praktische overwegingen is daarbij een gemiddelde prijs gehanteerd. Werkelijke kosten voor bedrijven kunnen afwijken omdat kosten en opbrengsten uit handel in emissierechten buiten beschouwing zijn gelaten.

Wat zijn milieubelastingen?

Onder milieubelastingen vallen:

  • de belastingen op een milieugrondslag (grondwaterbelasting, belasting op leidingwater, afvalstoffenbelasting, verbruiksbelasting op brandstoffen, energiebelasting, vliegbelasting en verpakkingenbelasting)
  • de accijns op benzine en overige minerale oliën 
  • de belastingen op voertuigen (motorrijtuigenbelasting en belasting op personenauto’s en motorrijwielen)
  • de mestoverschotheffing Rijk (ook wel mineralenheffing genoemd)
  • emissierechten. Deze zijn geen milieubelastingen volgens de officiële definitie, maar zijn toegevoegd aan de tabel voor meer inzicht in beleid om de uitstoot te verlagen.

Onder milieubelastingen worden dus niet alleen de belastingen op een milieugrondslag verstaan. Deze zijn ingevoerd met als primair doel een bijdrage te leveren aan het bereiken van milieudoelstellingen. Ook andere belastingen, zoals de belastingen op voertuigen en de accijns op benzine en overige minerale oliën, hebben invloed op activiteiten met een milieueffect, zoals het wegvervoer. Deze belastingen vallen daardoor ook onder het begrip milieubelastingen.
De opbrengst uit milieubelastingen gaat naar de algemene middelen van de overheid en wordt dus niet speciaal gebruikt voor de financiering van milieumaatregelen. Dit in tegenstelling tot de opbrengst van milieuheffingen, die een specifieke milieubestemming heeft.

Vergroening van het belastingstelsel

Eén van de doelstellingen van de Belastingherziening 2001 was een vergroening van het belastingstelsel om zo een duurzame economische ontwikkeling te stimuleren. Hieronder wordt verstaan een verschuiving van de belastingdruk naar activiteiten die een negatief effect hebben op het milieu. Door het invoeren van milieubelastingen komen de maatschappelijke kosten met betrekking tot het milieu meer in de prijzen tot uitdrukking. Prijsverhoging van milieuvervuilende activiteiten leidt in beginsel tot een geringer gebruik, waardoor het negatieve milieueffect afneemt. De opbrengst van milieubelastingen komt in de algemene middelen terecht. Daardoor kan de belastingdruk op andere activiteiten, bijvoorbeeld arbeid, verlaagd worden of minder snel stijgen.
Inmiddels is het beleid ten aanzien van fiscale vergroening gewijzigd. Om het belastingstelstel te vereenvoudigen stonden 7 van de 22 rijksbelastingen in 2011 op de nominatie te worden afgeschaft, waaronder 4 belastingen op een milieugrondslag (Ministerie van Financiën, 2011). Per 2012 zijn de afvalstoffenbelastingen en grondwaterbelasting afgeschaft. De afvalstoffenbelasting is in 2014 echter weer geïntroduceerd. In 2013 volgde de afschaffing van de verpakkingenbelasting; deze belasting is vanaf 2013 vervangen door de 'afvalbeheerbijdrage', een bijdrage die betaald wordt door ondernemingen die meer dan vijftig duizend kilo verpakkingsmateriaal op de markt brengen. De afschaffing van de belasting op leidingwater is herroepen. Deze belasting is dus gewoon blijven voortbestaan. In 2021 is opnieuw een vliegbelasting ingevoerd.

Lopende prijzen

Alle bedragen in deze indicator zijn uitgedrukt in lopende prijzen. Dit zijn de bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk zijn betaald. Voor meer informatie hierover lees de technische toelichting.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over milieuheffingen en -belastingen is te vinden in de database StatLine (CBS).

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Opbrengsten van milieubelastingen

Omschrijving

Ontwikkeling van de opbrengsten van de verschillende milieubelastingen. Uitsplitsing van de totale opbrengst van deze belastingen naar betalingsplichtige (huishoudens, bedrijven en niet-ingezetenen van Nederland).

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Berekeningswijze

De toelichting bij de StatLine tabel (CBS, 2023) bevat links naar de methodebeschrijving. 
In 2014 en 2015 heeft er een revisie plaatsgevonden van de uitkomsten uit de nationale rekeningen. Hiermee zijn ook de gegevens over milieuheffingen gereviseerd. Er zijn gereviseerde gegevens beschikbaar vanaf 1995. De cijfers tot en met 2020 zijn definitief. De cijfers voor 2021 en 2022 zijn voorlopig.

Geografische verdeling

Nederland

Andere variabelen

Binnen het systeem van de Nationale rekeningen van het CBS worden de milieubelastingen toegedeeld aan verschillende bedrijfscategorieën, huishoudens en niet-ingezetenen van Nederland.

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Opmerking

Bedragen in lopende prijzen: 
CBS publiceert gegevens over milieuheffingen en milieubelastingen in lopende prijzen. Dit wil zeggen dat het gaat om bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk betaald zijn door belastingplichtigen. Met andere woorden, de bedragen zijn steeds weergegeven in het prijsniveau van het betreffende jaar, oftewel de bedragen zijn niet gecorrigeerd voor veranderingen in het prijspeil (inflatie). 

Toelichting prijspeilontwikkelingen: 
Diverse oorzaken dragen bij aan de ontwikkeling van het prijspeil. Zo treden er jaarlijks veranderingen op in het prijspeil door inflatie, tariefontwikkelingen en diverse andere prijsontwikkelingen die kunnen gelden voor bepaalde goederen, investeringsgoederen, belasting- en subsidieregelingen en bepaalde economische sectoren. 
1. In het onderzoek Consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS de inflatie. Dit gebeurt op basis van de prijsontwikkeling in een selectie van consumptiegoederen in de winkel (het zogenaamde ‘boodschappenmandje’). 
2. Een voorbeeld van de invloed van tariefontwikkelingen op het prijspeil vinden we bij de (milieu)belastingen. Hier spelen de wijzigingen in de belastingtarieven een belangrijkere rol in de prijsontwikkeling dan de inflatie. 
3. Een voorbeeld van een specifieke prijsontwikkeling bij bepaalde goederen vinden we bij computers. De prijsontwikkeling van computers in de afgelopen 25 jaar verloopt totaal anders dan de inflatie in die periode, gemeten volgens het CPI. Computers waren begin jaren 90 nog schaars beschikbaar en de gebruiksmogelijkheden waren beperkt. Inmiddels kunnen ze technisch veel meer en zijn ze in gemeengoed geworden bij zowel huishoudens als werkgevers. 

Wat de grafieken wel en niet laten zien: 
Omdat de bedragen uitgedrukt zijn in lopende prijzen geven de grafieken in deze indicator niet meer dan alleen de waarde ontwikkeling weer. Anders gezegd, ze tonen alleen de ontwikkeling van de bedragen zoals die in de betreffende jaren zijn betaald door belastingplichtigen c.q. ontvangen door de overheid. 
De bedragen voor de diverse jaren zijn hierdoor beperkt met elkaar vergelijkbaar. Om een reële ontwikkeling te laten zien moeten de bedragen worden omgerekend naar hetzelfde prijspeil. Daarbij is het vergelijkbaar maken van bedragen door ze alleen te corrigeren op basis van de CPI niet geheel juist of onvolledig. Met behulp van de CPI worden bedragen immers alleen gecorrigeerd voor inflatie. In de praktijk wordt de prijsontwikkeling ook bepaald door een aantal andere factoren die los staan van de inflatie (zie hierboven).

Prijspeil gecorrigeerde bedragen vragen nader onderzoek: 
Het maken van een goede en reële prijscorrectie waarmee de bedragen voor de verschillende jaren op hetzelfde prijspeil worden gebracht vraagt aanvullend onderzoek. In een dergelijk onderzoek zou aansluiting gemaakt kunnen worden met de waarde, prijs en volumeontwikkeling in de Nationale Rekeningen van het CBS. Er moeten daarbij correcties uitgevoerd worden op de lopende prijzen van zowel goederengroepen, investeringen, belastingen, subsidies en sectoren. 
Het CBS publiceert cijfers over milieukosten, milieu-investeringen, netto milieulasten, milieuheffingen en milieubelastingen in lopende prijzen. Het berekenen van gecorrigeerde bedragen op basis van een bepaald prijspeil valt nu buiten de scope van het werk van het CBS aan de betreffende indicatoren voor het Compendium voor de Leefomgeving. Indien u voor onderzoek dergelijke gegevens toch nodig hebt, dan kunt u bij het CBS vragen naar de mogelijkheden. 

Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
21
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2024). Opbrengsten van milieubelastingen, 2001-2022 (indicator 0360, versie 21, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.