Het plaatsgebonden risico in Nederland, 2003

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Op circa 670 km2 in Nederland wordt de norm voor het plaatsgebonden risico overschreden. Op dit moment wonen in deze gebieden ruim 52.000 mensen.

RisicobronPlaatsgebonden risico (per jaar)
 > 1 op 100 000 (10-5)>1 op 1 miljoen (10-6)>1 op 10 miljoen (10-7)>1 op 100 miljoen (10-8)
     
Aantal blootgestelde personen
VR-plichtige bedrijven4780022 000149 000
LPG-tankstations91029 000370 000790 000
Spoorwegemplacementen-3 00040 000168 000
Luchthavens79019 000112 000.
 
Ruimtebeslag (km2)
VR-plichtige bedrijven2683212489
LPG-tankstations847208415
Spoorwegemplacementen-31762
Luchthavens530142.
Transport over het spoor-9170705
Buisleidingen.460..
Transport over de weg-336301 610
     
Bron: RIVM, 2003RIVM/MC/dec03

Norm voor het plaatsgebonden risico stelt beperkingen aan de woningbouw

Volgens de huidige norm voor het plaatsgebonden risico (VROM 2001) mag op een oppervlakte van circa 670 km2, dat is bijna 2% van Nederland, geen woningbouw meer plaatsvinden. Op deze plekken is de kans op een dodelijk ongeluk door een VR-plichtig bedrijf, een spoorwegemplacement, luchthaven, LPG-station of vanwege transport groter dan aanvaardbaar. Namelijk groter dan 1 op 1 miljoen per jaar (10-6). Het ruimtebeslag per type activiteit is voor:

  • alle VR-plichtige bedrijven samen 83 km2;
  • spoorwegen en spoorwegemplacementen 12 km2;
  • luchthavens 30 km2;
  • transport over de weg 33 km2;
  • LPG-stations 47 km2;
  • en voor de grote Nederlandse gasleidingen 460 km2.

Op dit moment wonen in deze gebieden tezamen minstens 52.000 mensen (het eerste deel van de tabel). Dit zijn dus alle personen opgeteld, die een groter risico lopen dan 1 op 1 miljoen. Hiervan wordt dit verhoogde risico voor 19.000 personen veroorzaakt door de luchtvaart en voor 29 000 mensen door LPG-tankstations. Voor de meeste activiteiten is er behoefte aan nieuwe schattingen of invulling van ontbrekende gegevens. Daarom zijn diverse analyses in voorbereiding. Het betreft analyses voor transport via buisleidingen, luchtvaart, emplacementen en VR-plichtige bedrijven. Zo zijn de gegevens voor sommige VR-bedrijven nu nog twaalf jaar oud. Door de invoering van het BRZO-1999 moesten deze bedrijven een nieuw veiligheidsrapport indienen. Deze gegevens komen nu geleidelijk aan beschikbaar en worden op dit ogenblik verwerkt. Een ander voorbeeld is vervoer over het water waarvoor ondertussen een nieuwe inventarisatie van externe veiligheidsknelpunten is gemaakt (AVIV, 2003). Maar de omvang van deze knelpunten in termen van betrokken personen en ruimtebeslag is nog niet bepaald.

Toelichting plaatsgebonden risico

Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans, die een denkbeeldige persoon loopt om op een bepaalde plek dodelijk getroffen te worden door een ongeluk in een bedrijf. Hierbij is het dus niet van belang of op die plaats daadwerkelijk een persoon aanwezig is.

Beleid

In Nederland heeft de overheid bepaald dat het plaatsgebonden risico in principe nergens groter mag zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dus: de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend) dodelijk verongelukt door een bedrijfs- of transportongeval, mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Uiterlijk in 2010 moet dit zijn gerealiseerd. Er zijn enkele uitzonderingen op deze regel. Zoals wanneer dit niet mogelijk is vanwege internationale verplichtingen; denk aan de vrije doorvaart over de Westerschelde naar Antwerpen.Voor minstens 52.000 mensen zal hun woonomgeving dus veiliger moeten worden. Het beleid is er op gericht voor deze bestaande woningen in 2010 de risico's tot onder de norm terug te brengen. Een tijdelijke overschrijding (tot 2010) van de norm van 1 op de miljoen is dus toegestaan. Overschrijdingen van 1 op 100.000 zijn drie jaar na het in werking treden van de nieuwe regelgeving niet meer toegestaan.

Bronnen

  • VROM (2001). Nationaal Milieubeleidsplan 4. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • AVIV (2003). Risicoatlas hoofdvaarwegen Nederland, Enschede.
  • RIVM (2003). Gegevens ontleend aan en berekeningen gebaseerd op de volgende 8 referenties:
  • VROM (1984). Circulaire zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen.
  • Plan van aanpak Goederenemplacementen, 1991
  • Conferentie ABEL, Utrecht, 22 april 1998.
  • AVIV (2000). EVR inrichtingenbestand (peiljaar 1999). Adviesbureau AVIV, Enschede.
  • DHV (2001). Risicoatlas Spoor. Vervoer van gevaarlijke stoffen over de vrije baan. Regnr. ML-TB20010416, Amersfoort.
  • NLR (2002). Externe veiligheidsberekeningen voor de luchthaven Schiphol tbv de Milieubalans 2002. Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, Amsterdam.
  • AVIV (2003a). Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen, Enschede.
  • KPMG/OAG (2003). LPG-tankstations en (beperkt) kwetsbare objecten. Amstelveen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
06
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2003). Het plaatsgebonden risico in Nederland, 2003 (indicator 0304, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.