Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Begrippen en definities over bodemverontreiniging en bodemsanering.

Diffuse bodembelasting Bodembelasting die zich uitstrekt over grote oppervlakten die relatief lichte verontreinigingen veroorzaakt (ordegrootte: 1 à 2 keer de streefwaarde). In enkele gevallen kan ook ernstige verontreiniging voorkomen.
Streefwaarden bodemkwaliteit Waarden voor gehalten van stoffen (of stofgroepen) in de bodem waaronder sprake is van een goede milieukwaliteit en verwaarloosbare risico's voor mens en ecosysteem. De waarden zijn afhankelijk van het organische stofgehalte en het lutumgehalte (gehalte aan deeltjes kleiner dan 2 µm) in de bodem.
Bodemgebruikswaarden Waarden voor gehalten van stoffen (of stofgroepen) in de bodem waaronder het niveau van bodemverontreiniging bij het beoogde gebruik acceptabel is, maar waarbij gebruikswijziging tot een nieuwe beoordeling zal moeten leiden.
Interventiewaarden Waarden voor het verontreinigingsniveau per stof of stofgroep waarboven de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, dier en plant ernstig zijn verminderd (of dreigen te worden verminderd).
'Ernstig geval' van bodemverontreiniging Geval waarbij een interventiewaarde worden overschreden, hierbij dienen tenminste maatregelen voor beheer te worden getroffen en de urgentie te worden vastgesteld.
'Urgent (te saneren) geval' van bodemverontreiniging Geval dat gesaneerd dient te worden nadat met de urgentiesystematiek is gebleken dat het milieuhygiënisch urgent is, of waarvoor om maatschappelijke redenen een beschikking van urgentie is afgegeven. Hierbij wordt een tijdstip vastgesteld waarvoor de sanering moet worden opgestart.
'Nieuw geval' van bodemverontreiniging Geval waarbij de bodemverontreiniging geheel of grotendeels na 1987 is ontstaan. In 1987 is de zorgplicht in de Wet bodembescherming opgenomen, die inhoudt dat nieuwe gevallen van bodemverontreiniging terstond ongedaan dienen te worden gemaakt.
Multifunctioneel saneren Dit betekent dat na de sanering de bodem volledig is gereinigd en dat vervolgens elke soort bodemgebruik weer mogelijk is en geen aanvullend beheer of nazorg nodig is. Bij kleine locaties heeft multifunctioneel saneren vaak de voorkeur omdat daarmee het probleem blijvend is opgelost en ook de kosten te overzien zijn.
Functiegericht saneren - algemeen Methode van saneren die na BEVER is toegestaan. Er blijft nog beheer nodig, bij gebruikswijzigingen volgt een nieuwe evaluatie. Functiegericht saneren kan zowel voor de bovengrond als voor de ondergrond worden uitgevoerd.
Functiegericht saneren - bovengrond Bij functiegericht saneren van de bovengrond wordt gereinigd tot acceptabel niveau voor het huidige bodemgebruik (leeflaag). De saneringsdoelstelling is hierbij gekoppeld aan de functie van de bodem, met onderscheid in vier clusters: wonen met moestuin, wonen met tuin, infrastructuur (verhardingen) en natuur en openbaar groen.
Functiegericht saneren - ondergrond Bij functiegericht saneren van de ondergrond wordt onderscheid gemaakt in 'verontreiniging in een immobiele situatie' en 'verontreiniging in een mobiele situatie'. In het eerste geval wordt de ondergrond niet gesaneerd, omdat verspreiding en blootstelling beperkt zijn. Bij de mobiele verontreiniging daarentegen is het uitgangspunt een zo volledig mogelijke verwijdering, met daarbij tenminste het bereiken van een 'stabiele eindsituatie'. Dit mag maximaal 30 jaar duren. De periode is zo lang om kosteneffectieve technieken in te kunnen zetten.
Isoleren met eeuwigdurende nazorg Deze techniek wordt toegepast als de andere saneringsmethoden onmogelijk of extreem duur zijn (bij de kostencalculatie wordt wel een financiële voorziening voor de nazorg meegerekend). Voor grote locaties vaak de enig haalbare oplossing.
Het Oriënterend Onderzoek Het Oriënterend Onderzoek is het eerste daadwerkelijke bodemonderzoek op verdachte locaties. Met dit onderzoek wordt vastgesteld of de mate van verontreiniging reden geeft voor een vervolgonderzoek.
Het Nader Onderzoek Met het Nader Onderzoek wordt de ernst van de verontreiniging, de omvang, en de saneringsurgentie vastgesteld. Daarna wordt een saneringsplan gemaakt waarna de Bevoegde Overheid een beschikking tot sanering afgeeft.
Wbb-budget Budget dat door VROM in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) aan de bevoegde overheden wordt verstrekt voor de aanpak van gevallen van bodemverontreiniging waarvoor geen particulier initiatief wordt verwacht.
ISV Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing in het kader van de Wet stedelijke vernieuwing (Wsv), (in dit verband met name het deel dat voor bodemonderzoek en bodemsanering wordt gebruikt).

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities (indicator 0260, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.