Nationale luchtkwaliteit: beleid

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het doel van het Nederlandse en Europese luchtkwaliteitsbeleid is het bereiken van duurzame niveaus voor gezondheid en natuur. Hiervoor is beleid ingezet dat is gericht op het verminderen van emissies en het verbeteren van de luchtkwaliteit. Omdat luchtverontreiniging zich verspreidt over grote afstanden en over landsgrenzen heen, zijn in het luchtbeleid veel afspraken gemaakt op Europees niveau.

Strategieën voor het bereiken van een goede luchtkwaliteit

Het doel van de Europese en Nederlandse wetgeving voor (buiten)luchtkwaliteit is het beschermen van de bevolking en de natuur tegen de negatieve effecten van blootstelling aan luchtverontreinigende stoffen. De doelstellingen zijn vastgelegd in de Thematische Strategie inzake Luchtverontreiniging van de Europese Unie (EU) en in het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). Om deze doelen te bereiken zijn onder andere op internationaal niveau emissieplafonds vastgelegd voor landen, zijn er luchtkwaliteitsnormen vastgelegd waaraan de luchtkwaliteit ten minste moet voldoen en is er brongerichte wetgeving voor specifieke doelgroepen als industrie, landbouw, verkeer, consumenten.

Doelstellingen voor emissies

Voor de stoffen zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), ammoniak (NH3) en vluchtige organische stoffen (VOS) zijn verplichte emissiedoelstellingen geformuleerd in het kader van de Europese NEC-richtlijn en in het Gothenborg protocol onder de VN-conventie over grensoverschrijdende luchtverontreiniging . Het gaat hierbij om nationale emissieplafonds, waarboven de emissies in Nederland met ingang van 2010 niet mogen uitkomen.

In het kader van het Nationale Milieubeleidsplan 4 (NMP4) zijn voor de emissies van dezelfde vier stoffen inspanningsverplichtingen genoemd die strenger zijn dan die uit de NEC-richtlijn en het Gothenburg protocol. Momenteel worden zowel het Gothenburg-protocol als de NEC-richtlijn herzien. In de herziene regelgeving zullen nationale emissieplafonds worden opgenomen waaraan vanaf 2020 moet worden voldaan. Het gaat hierbij niet alleen om de bovengenoemde 4 stoffen, maar ook over de fijnere fractie van fijn stof, PM2,5.

 

Doelstellingen voor de luchtkwaliteit

De Europese Unie heeft voor 13 stoffen normen en/of meetverplichtingen vastgesteld ter bescherming van de volksgezondheid en natuur. De concentraties in de buitenlucht mogen niet boven deze normen uitkomen. In 2008 is er een nieuwe EU-luchtkwaliteitsrichtlijn in werking getreden. Een van de nieuwe elementen daarin is dat er ook normen zijn opgenomen voor PM2,5, de fijnere fractie van fijn stof (PM10). Deze EU-normen zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving via de wet Milieubeheer (luchtkwaliteitseisen).

Europees beleid

Emissie-eisen voor bronnen van luchtverontreiniging zoals voertuigen en installaties zijn vastgelegd in diverse EU-richtlijnen en verordeningen.

Voor wegverkeer zijn met name de z.g. Euro-normen van belang. Via deze Euro-normen zijn eisen gesteld aan de luchtverontreinigende emissies van personen- en vrachtauto's. Deze eisen worden meestal elke 5 jaar verder aangescherpt. Momenteel geldt voor personenauto's bijvoorbeeld de Euro-5-norm. Voor dieselpersonenauto's kan hieraan alleen worden voldaan als ze zijn uitgerust met een roetfilter. Ook zijn er eisen gesteld aan bijvoorbeeld het zwavelgehalte van brandstoffen die worden toegepast in wegverkeer en de scheepvaart.

Voor de industrie en de landbouw is vooral de richtlijn betreffende geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (de IPPC-richtlijn) van belang. Via de IPPC-richtlijn zijn bedrijven verplicht om 'Best Beschikbare Technieken' (BBT) toe te passen. Die technieken zijn beschreven in zogenoemde BBT-Reference documents (BREFs), die na verloop van een aantal jaren weer moeten worden geactualiseerd. Deze BREFs worden opgesteld voor specifieke bedrijfstakken of voor specifieke productieprocessen die in verschillende bedrijfstakken worden toegepast. Doorgaans is er niet één techniek opgenomen in deze BREFs, maar zijn verschillende technieken beschreven. Op die manier kunnen landen bij vergunningverlening rekening houden met de lokale milieukwaliteit en de kosten die het bedrijfsleven moet maken om die technieken toe te passen. De IPPC-richtlijn wordt momenteel herzien en samengevoegd met de richtlijn over grootschalige stookinstallaties (LCP) en de richtlijn over industriële afvalverbranding.

   

Nationaal beleid

Het bovengenoemde Europees beleid speelt een belangrijke rol om te voldoen aan de nationale emissieplafonds uit de NEC-richtlijn en de luchtkwaliteitsnormen. Daarbovenop wordt aanvullend nationaal beleid gevoerd.

Het nationale beleid om te voldoen aan de nationale emissieplafonds uit de NEC-richtlijn is beschreven in de uitvoeringsnotitie 'Erop of eronder', uit 2003. In deze notitie zijn de nationale plafonds doorvertaald naar plafonds per sector (zoals industrie, landbouw, verkeer), en zijn maatregelen beschreven om in 2010 te gaan voldoen aan de plafonds. In de NEC-rapportage 2006 is dit plan geactualiseerd. Momenteel wordt er gewerkt aan een nieuwe actualisatie om ook na 2010 te blijven voldoen aan de NEC-plafonds.

Het tijdig overal voldoen aan de EU-luchtkwaliteitsnormen is problematisch gebleken voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). De Europese Commissie heeft Nederland extra tijd gegeven om aan deze normen te voldoen. Nederland heeft daartoe een plan opgesteld: het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL bevat alle maatregelen die het Rijk, provincies en gemeenten vanaf 1 januari 2005 hebben genomen of zullen gaan nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit moet ervoor zorgen dat alsnog (per 2011 voor fijn stof en per 2015 voor stikstofdioxide) wordt voldaan aan de grenswaarden, rekening houdend met alle voorgenomen ontwikkelingen die relevant zijn voor de luchtkwaliteit.

   

Effecten van het gevoerde beleid

In de Milieubalans rapporteert het PBL jaarlijks de relevante beleidsontwikkelingen, de ontwikkelingen in emissies en luchtkwaliteit, of Nederland op koers ligt om de gestelde doelen te halen, en de kosten en baten van het gevoerde beleid. Ook maakt het PBL jaarlijks kaarten met generieke concentraties in Nederland (GCN) van diverse luchtverontreinigende stoffen, op basis van ramingen voor emissieontwikkelingen in Nederland en Europa. Deze kaarten zijn bedoeld voor het geven van een grootschalig beeld van de luchtkwaliteitsontwikkelingen in Nederland. Ze worden onder andere gebruikt in het planproces voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Monitoring van de luchtkwaliteit

Met behulp van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) meet het RIVM de luchtkwaliteit in Nederland. Door (continue) metingen en het gebruik van luchtkwaliteitsmodellen wordt een nauwkeurig beeld van de luchtkwaliteit verkregen, dat kan worden getoetst aan de wettelijke normen. Een van de andere doelstellingen van het LML is het geven van informatie over perioden met verhoogde luchtverontreiniging (smog).
Sommige meetlocaties van het LML zijn ook onderdeel van internationale meetnetten. Gegevens van deze locaties worden gebruikt voor onderzoek van luchtkwaliteit op internationale schaal.

Rapportage over emissies en de luchtkwaliteit

De Europese Unie verplicht de lidstaten tot het opstellen van een jaarlijkse rapportage over de nationale emissies en de luchtkwaliteit. De rapportage over de nationale emissies wordt door het ministerie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordeningen en Milieubeheer (VROM), het RIVM en de Emissieregistratie opgesteld. Voor de rapportage over de luchtkwaliteit is in Nederland een systeem opgezet waarin gemeenten, provincies en het RIVM samen gegevens aanleveren aan VROM. VROM stelt vervolgens een nationaal rapport op over de luchtkwaliteit en stuurt deze naar de EU en UNECE.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
12
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2009). Nationale luchtkwaliteit: beleid (indicator 0230, versie 09, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.