Thema Afvalbeheer: beleid

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In maart 2003 is het Landelijk afvalbeheerplan 2002-2012 (LAP) in werking getreden (VROM, 2003). Het LAP beschrijft het afvalbeleid voor vier jaar met een doorkijk naar 2012. Hieronder vallen in principe alle afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Uitgezonderd zijn derhalve: radioactief afval, baggerspecie, mestoverschotten, destructieafval en communaal afvalwater.

In april 2004 is een wijziging van het Landelijk afvalbeheerplan 2002-2102 (VROM, 2004) gepubliceerd. Deze wijziging werd ingegeven door nieuwe inzichten rond verbranden als vorm van verwijderen en verbranden als vorm van nuttige toepassing, welke kort na de publicatie van het LAP duidelijk werden.

Verwijdering heet voortaan Afvalbeheer

Het thema Afvalbeheer vervangt het thema Verwijdering. Afvalbeheer omvat de gehele keten van afvalscheiding aan de bron, inzamelen, vervoeren, bewaren, bewerken, nuttig toepassen en verwijderen van afvalstoffen. Preventie van afval valt formeel niet onder de term afvalbeheer, maar gaat daaraan vooraf. Het beleid hiervoor wordt wel onder de noemer van dit thema behandeld. Zie hiervoor ook hoofdstuk 13 (afvalpreventie) van het beleidskader van het LAP.

Nieuwe definities in het Landelijke afvalbeheerplan

Het Ministerie hanteert in het LAP nieuwe termen en definities voor het omgaan met afval. Deze zijn beter afgestemd op de Europese regelgeving dan de oude. Belangrijke wijzigingen zijn:

  • de term 'verwijderen' (de totale keten) wordt vervangen door '(afval)beheer'
  • de term 'definitief verwijderen', voornamelijk verbranden in een verbrandingsinstallatie en storten, wordt vervangen door 'verwijderen';
  • de term 'nuttige toepassing' wordt de overkoepelende term voor producthergebruik, materiaalhergebruik en het toepassen van afvalstoffen met een hoofdgebruik als brandstof. Dit is gelegitimeerd door een wijziging in de Wet milieubeheer in mei 2002.


Nuttige toepassing heeft door de bovengenoemde definitie een bredere dekking dan hergebruik. Naast producthergebruik (bijvoorbeeld meermalig glas) en materiaalhergebruik (zoals eenmalig glas, papier, metalen) omvat nuttige toepassing nu ook het toepassen van afvalstoffen met een hoofdgebruik als brandstof. Dit betreft bijvoorbeeld de toepassing als brandstof in cementovens en bij energiecentrales en het verbranden in eigen beheer bij bedrijven in de industrie (voor zover dat plaats vindt met energieterugwinning).
Verder wordt bijvoorbeeld het begrip lozen op oppervlaktewater van afvalstoffen (ook) van toepassing op het lozen van gereinigd water dat bij de bewerking van waterige afvalstromen (zoals scheepsafval) wordt afgescheiden. Voorheen verstond men onder lozen, het daadwerkelijk lozen van een afvalstof op oppervlaktewater. Dit betrof eind jaren negentig overigens uitsluitend fosforzuurgips, een afvalstroom uit de kunstmestindustrie, waarvan de lozing in 2000 is beëindigd.

De ladder van Lansink

Het afvalbeleid kent een hiërarchie in de wijze van beheer van afvalstoffen, die in grote lijnen overeenkomt met de 'Ladder van Lansink' (naar de indiener van de Kamerbreed aanvaarde motie in 1979). De volgorde is als volgt:

  • preventie van afval (hoogste prioriteit),
  • zo hoogwaardig mogelijke nuttige toepassing. Voor zover nuttige toepassing in de vorm van product- of materiaalhergebruik niet mogelijk is, wordt sterk ingezet op de het benutten van de energie-inhoud van afvalstoffen door ze (na scheiding achteraf) in te zetten als brandstof in installaties met een hoog energetisch rendement,
  • verbranden als vorm van verwijdering met energiebenutting,
  • storten (de minst gewenste verwerkingswijze).

Beleidsdoelen 2012

In het LAP zijn een aantal doelen voor 2012 (of 2006) opgenomen. Enkele daarvan zijn:

  • het versterken van de reeds bereikte relatieve ontkoppeling van het bruto binnenlands product en het totale afvalaanbod door voortzetting en intensivering van het preventiebeleid,
  • opvoeren van het percentage nuttige toepassing van afvalstoffen tot 83% in 2012,
  • beperking van de hoeveelheid te verwijderen afvalstoffen tot 9,5 miljard kg, waarvan 2 miljard kg te storten onbrandbaar afval.

Bronnen

  • VROM (2003). Landelijk afvalbeheerplan 2002-2012. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • VROM (2004), Landelijk afvalbeheerplan 2002-2012, gewijzigde versie van april 2004, Ministerie van VROM, Den Haag

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
10
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2006). Thema Afvalbeheer: beleid (indicator 0203, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.