Vermesting en verzuring: beleid
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Vermesting en verzuring van het milieu kan zowel voor de natuur als voor de menselijke gezondheid schadelijk zijn. Om deze effecten te voorkomen richt het Nederlandse milieubeleid zich op vermindering van de emissie van vermestende en verzurende stoffen in Nederland en de omringende landen.
Internationale afspraken verzurende emissies
De stoffen stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) dragen bij aan de vermesting. Dezelfde stoffen plus zwaveldioxide (SO2) dragen bij aan de verzuring Voor deze (en andere) stoffen zijn daarom in het verleden emissiedoelstellingen geformuleerd in het kader van de Europese NEC-richtlijn en in het Gotenborg protocol onder de VN-conventie over grensoverschrijdende luchtverontreiniging. Nederland heeft veel baat bij de hierbij gemaakte afspraken, omdat door het grensoverschrijdend transport van veel stoffen de luchtkwaliteitsdoelstellingen in Nederland alleen efficiënt te bereiken zijn door internationale afspraken over emissiereducties.
Als vervolg hierop heeft de Europese Commissie in 2005 de 'Thematische strategie voor luchtverontreiniging' gelanceerd. Hierbij worden zowel luchtkwaliteitsdoelstellingen als bronbeleid en emissieplafonds als instrumenten ingezet. Het programma beoogt op deze wijze de effectiviteit van beleid te vergroten en de kosten van de bestrijding van luchtverontreiniging te verlagen. Een belangrijk instrument hierbij is de hiervoor genoemde NEC-richtlijn.
De huidige NEC-richtlijn zal in 2013 worden herzien. Vooruitlopend daarop zijn in mei 2012 in het kader van de VN nieuwe afspraken over een herziening van het Gotenburg Protocol gemaakt. Hierbij zijn nieuwe emissiedoelen voor de verzurende stoffen zwaveldioxide, stikstofoxiden, ammoniak (en tevens voor vluchtige organische stoffen en de fijnere fractie van fijn stof) voor 2020 (en daarna) afgesproken.
De nieuwe doelen voor 2020 zijn vastgelegd als een reductieverplichting in 2020 ten opzichte van de emissie in 2005. Dit betekent een verschil met de huidige doelen voor 2010 die waren geformuleerd als een absoluut emissieplafond. Relatieve doelen bieden meer flexibiliteit voor landen, omdat wijzigingen in emissiecijfers (vaak) doorwerken in zowel het basisjaar als het zichtjaar (zie de tabel voor een overzicht).
De nieuwe doelen voor Nederland voor 2020 zijn, voor zover het gaat om het wegverkeer, gebaseerd op de in Nederland verkochte brandstof, de zogeheten Fuel Sold benadering. De doelen voor 2010 gingen uit van de verbruikte brandstof op Nederlands grondgebied, de Fuel Used benadering (EU, 2012).
De plafonds zijn overigens niet direct van kracht. De Europese Unie is partij onder het protocol en zal de plafonds nog moeten vastleggen in de bestaande EU-regelgeving in de vorm van een nieuwe NEC-richtlijn. In dit proces kan de Commissie bezien of niet tegelijkertijd ook nog strengere plafonds voor 2025 of 2030 kunnen worden vastgelegd. Daarnaast zullen de betrokken landen het herziene protocol nog moeten ratificeren.
Stof | Emissie- plafond 2010 1) | Emissie- plafond 2005 2) | Reductie- verplichting voor 2020 ten opzichte van 2005 | Emissie-plafond 2020 3) |
kton | kton | % | kton | |
Zwaveldioxide (SO2) | 50 | 65 | 28 | 46.4 |
Stikstofoxiden (NOx) | 260 | 368 | 45 | 203,52 |
Ammoniak (NH3) | 128 | 141 | 13 | 122,23 |
1) Op basis van Fuel Sold.
2) Op basis van Fuel Used.
3) Berekend uit het emissieplafond voor 2005 en de reductieverplichting.
Uitvoeringsnotitie verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2003
In de Uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 'Erop of eronder' uit 2003 is aangegeven hoe het kabinet destijds beoogde om aan de emissieplafonds voor 2010 te voldoen. In 'Erop of eronder' heeft Nederland de nationale emissieplafonds per stof toebedeeld aan de verschillende sectoren (de zogeheten sectorplafonds).
Sinds 'Erop of eronder' zijn technische maatregelen ontwikkeld en vastgesteld. Het gaat hierbij om extra maatregelen om emissies te verminderen: 1) van zwaveldioxide bij de raffinaderijen, in de energiesector en bij de industrie middels afspraken en convenanten; 2), van stikstofoxiden in de grote industrie, waaronder de NOx-emissiehandel, subsidieregelingen voor schone auto's en binnenvaartschepen en verhoging van de dieselaccijns; 3) van vluchtige organische stoffen middels het NMVOS-reductieplan; en 4) van ammoniak in de landbouw, onder andere door emissiearm bemesten en door subsidies voor (gecombineerde) luchtwassers te verstrekken.
De NEC-plafonds
Met het vastgestelde beleid is de emissie van zwaveldioxide in 2010 waarschijnlijk op 42 kiloton uitgekomen, waarmee ruimschoots aan de verplichting is voldaan (50 kiloton; zie tabel). De geraamde emissie van vluchtige organische verbindingen in 2010 is 144 kiloton. De emissies in 2010 komen daarmee naar verwachting 41 kiloton onder het plafond (185 kiloton). Voor stikstofoxiden en ammoniak zal het plafond in 2010 waarschijnlijk net niet zijn gehaald met een overschrijding van het emissieplafond van 4 respectievelijk 3 kiloton.
De genomen maatregelen hebben tevens een gunstig effect op de luchtkwaliteit en zijn daarmee tevens van belang om te voldoen aan de Europese luchtkwaliteitsnormen. Het blijven voldoen aan de NEC-plafonds vanaf 2010 is een van de uitgangspunten van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). In dit Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit zijn plannen geformuleerd om de problemen met de luchtkwaliteit het hoofd te bieden. Het bevat maatregelen die in hoofdzaak gericht zijn op het terugdringen van de emissies van verkeer maar ook van die van de sectoren landbouw en industrie.
Het Nederlandse beleid richt zich op de NEC-plafonds waarmee impliciet ook bepaalde depositieniveaus worden gerealiseerd. Daarnaast wordt specifiek beleid ontwikkeld voor duurzame instandhouding van Natura2000-gebieden in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dit programma is opgezet om de stikstofdepositie op Natura2000-gebieden te laten afnemen. De PAS beoogt bovendien om duurzame economische ontwikkeling samen te laten gaan met de realisatie van de natuurdoelen voor Natura2000.
Op dit moment is een Voorlopig Programma van de PAS gereed. Dit voorlopige programma geeft inzicht in de omvang van de stikstofproblematiek en in kaders over hoe de ontwikkelruimte zou kunnen worden gebruikt. Het programma geeft ook, in combinatie met herstelstrategieën, richting aan het opstellen van beheerplannen die gemaakt moeten worden voor de Natura2000-gebieden. De beheerplannen moeten ertoe dienen dat de natuurkwaliteit niet verder achteruitgaat en dat habitats in een goede staat van instandhouding gebracht worden
Bronnen
- EU (2001) Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (NEC-richtlijn). Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 309/22.
- EU (2008) Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa. Publicatieblad van de Europese Unie L 152/1.
- EU (2012) Joint statement by the Danish EU Presidency and Commissioner Potocnik welcoming new international agreement to tackle air pollution.
- UN/ECE (2012 Parties to UNECE Air Pollution Convention approve new emission reduction commitments for main air pollutants by 2020.
- VROM (2003) Erop of eronder. Uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2003.
- Vermesting en verzuring: beleid
- Grootschalige luchtverontreiniging de "National Emission Ceilings": emissies, 1990 - 2022
- Relatie ontwikkelingen emissies en luchtkwaliteit, 1990-2021
- Verzurende depositie, 1990-2022
- Stikstofdepositie, 1990-2022
- Overzicht milieuthema's en effecten op de natuur
- Milieu-uitgaven per milieucompartiment en sector, 2013-2018
- Uitleg over de implementatie van de Europese regelgeving voor lucht in de Nederlandse wetgeving > Handboek Implementatie milieubeleid EU in Nederland
- Infomil > Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit 2007 en Wijziging Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007
- Infomil > Luchtkwaliteit - Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
- Infomil > Luchtkwaliteit: wettelijk kader en toelichting
- Infomil > NEC richtlijn
- EU > Informatie over het luchtkwaliteitsbeleid van de Europese Unie
- UN/ECE > The 1999 Gothenburg Protocol to Abate Acidification, Eutrophication and Ground-level Ozone.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Verzuring en luchtverontreiniging: oorzaken en effecten
- Omschrijving
- Toelichting over het beleid voor verzurende stoffen
- Verantwoordelijk instituut
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
- Berekeningswijze
- Niet van toepassing
- Basistabel
- Niet van toepassing
- Geografische verdeling
- Niet van toepassing
- Andere variabelen
- Niet van toepassing
- Verschijningsfrequentie
- Onregelmatig
- Achtergrondliteratuur
- Zie bij Literatuur
- Opmerking
- Geen
- Betrouwbaarheidscodering
- Niet van toepassing
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2012). Vermesting en verzuring: beleid (indicator 0182, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.