Afval van huishoudens per inwoner, 1950-2006

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Door de toegenomen welvaart is de hoeveelheid huishoudelijk afval per inwoner de afgelopen vijftig jaar bijna verviervoudigd. Ook de samenstelling van het afval is sterk veranderd.

Na 2000 nog maar beperkte groei

De hoeveelheid huishoudelijk afval per inwoner is sinds 1950 bijna verviervoudigd. Na een sterke toename in de jaren negentig is de groei van de hoeveelheid afval sinds 2000 minder. In 2003 is er zelfs een lichte daling van de hoeveelheid t.o.v. het jaar ervoor. Deze daling heeft zich in de jaren daarna niet voortgezet.
De samenstelling van het afval is tussen 1950 en 2006 sterk veranderd. Zo bestond het afval tot in de jaren zestig voor een deel uit relatief zwaar kolenas. Door de sterke toename van de hoeveelheid (lichte) kunststoffen in het afval is de toename in volume groter dan de hier weergegeven gewichtstoename.

Hoeveelheid afval ontwikkelt zich parallel aan economie

Er lijkt een verband te bestaan tussen de hoeveelheid afval en de ontwikkeling van de economie. In de afgelopen vijftig jaar zijn een aantal periodes geweest waarin de hoeveelheid afval weinig of niet is gegroeid (o.a. oliecrisis begin jaren zeventig, recessie in de jaren tachtig). Ook is zichtbaar dat tijdens de economische groei van de jaren zestig en de tweede helft van de jaren negentig de hoeveelheid afval toeneemt.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Afval van huishoudens per inwoner.
Omschrijving
Tijdreeks vanaf 1950 voor de totale hoeveelheid huishoudelijk afval geproduceerd per inwoner.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Berekeningswijze
Definities van de genoemde afvalstromen en informatie over de wijze waarop bovenstaande gegevens tot stand zijn gekomen zijn te vinden in het artikel Statistiek gemeentelijk afval; opzet van het onderzoek (CBS, 2004).
Geografische verdeling
Nederland.
Andere variabelen
Er zijn gegevens over de diverse afvalstromen, de wijze van inzameling en de inzamelende instantie. De gegevens zijn beschikbaar voor Nederland, per provincie, per gemeente, naar mate van stedelijkheid van de gemeenten en naar grootte van de gemeenten.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Achtergrondliteratuur
Statistiek gemeentelijk afval; opzet van het onderzoek (CBS, 2004).
Gescheiden afvalinzameling stagneert. Webmagazine, 18 juli 2007 (CBS, 2007b).
Opmerking
De gegevens over huishoudelijk afval in het Milieu- en Natuurcompendium wijken af van die het CBS publiceert in de databank StatLine (CBS, 2007a). Dit verschil komt door:
- Het afval dat door derden is ingezameld.
- Dit afval (vooral wit- en bruingoed dat via de detailhandel is ingezameld en oud papier en karton) is wel in het Milieu- en Natuurcompendium inbegrepen maar niet in de cijfers in de StatLine-publicatie.
- Het verbouwingsafval (onder andere puin, hout, metalen en vlakglas).
Al het door gemeenten ingezamelde verbouwingsafval wordt meegeteld in de StatLine-publicatie. Voor het bepalen van de cijfers in het Milieu- en Natuurcompendium is maar een deel van dit verbouwingsafval toegedeeld aan het afval van huishoudens. Reden daarvoor is dat een deel van dit afval eigenlijk bedrijfsafval is, vooral afkomstig van aannemersbedrijven. In het verleden is tussen het RIVM en CBS afgesproken dat 50 procent van het verbouwingsafval aan het huishoudelijk afval wordt toegerekend. In het onderzoek over 2003 is navraag gedaan naar het acceptatiebeleid van verbouwingsafval van bedrijven door gemeenten. Daaruit bleek dat gemiddeld ongeveer 15 procent van het door de gemeenten ingezameld verbouwingsafval afkomstig is van bedrijven. Dit is beduidend minder dan de 50 procent die tot nu toe werd gehanteerd. Gezien dit verschil is in overleg tussen het Ministerie van VROM, Uitvoering Afvalbeheer en het CBS afgesproken om met terugwerkende kracht dit percentage te laten zakken van 50 procent naar 15 procent. Voor 2000 en eerder wordt het oude percentage van 50 procent gehanteerd. In 2001, 2002 en 2003 daalt dit percentage naar respectievelijk 40 procent, 30 procent en 20 procent. Voor 2004 en later wordt 15 procent van het verbouwingsafval niet aan het huishoudelijk afval toegerekend.
Betrouwbaarheidscodering
E (schatting gebaseerd op een enkele meting, expert judgement, relevante feiten of extrapolatie van andere metingen) voor gegevens 1950-1980.
B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is) voor de gegevens 1981-2006.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
35
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
34
versie‎
33
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
13
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
05
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2008). Afval van huishoudens per inwoner, 1950-2006 (indicator 0144, versie 11, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.