Afval van huishoudens, 1985-2012
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De hoeveelheid huishoudelijk afval die jaarlijks in Nederland vrijkomt, is in de jaren tachtig en negentig sterk toegenomen. Tussen 2000 en 2007 was de groei minder, en tussen 2007 en 2012 was er zelfs sprake van een daling van de jaarlijkse hoeveelheid afval. In 2012 is de helft van het huishoudelijk afval gescheiden ingezameld.
In 2012 weer minder huishoudelijk afval
Na een periode waarin de hoeveelheid afval van huishoudens ieder jaar toenam, trad er na 2000 een afvlakking van de groei op. In de periode 2000-2007 nam de hoeveelheid huishoudelijk afval nog maar licht toe.
Na 2007 daalt de hoeveelheid huishoudelijk afval jaarlijks. In 2012 werd er 2,6 procent minder huishoudelijk afval ingezameld dan het jaar ervoor.
Afvalscheiding stabiliseert zich
De hoeveelheid gescheiden ingezameld afval nam in de jaren negentig van de vorige eeuw fors toe. Dit komt vooral door de gescheiden inzameling van GFT-afval die rond 1990 flink op gang komt.
Na 2000 groeit de fractie gescheiden ingezameld afval nog maar licht van 45 procent in 2000 naar 50 procent in 2012. Hiermee is de toename in deze periode aanzienlijk kleiner dan in de jaren negentig.
Beleid
De overheid heeft als doel gesteld om het percentage huishoudelijk afval dat wordt gerecycled te verhogen van de huidige 50 procent naar 65 procent in 2015 (IenM, 2011). Hiermee tracht de overheid de hoeveelheid afval, die moet worden verbrand of gestort, verder terug te dringen.
Bronnen
- CBS (2004). Statistiek gemeentelijk afval; opzet van het onderzoek. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2007). Gescheiden afvalinzameling stagneert. Webmagazine, 18 juli 2007. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2010). Minder huishoudelijk afval en meer plastic ingezameld. Webmagazine, 12 juli 2010. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013). StatLine: Gemeentelijke afvalstoffen, hoeveelheden. CBS, Den Haag / Heerlen.
- IenM (2011). Brief van staatssecretaris Atsma (IenM) over meer waarde uit afval. Kamerstuk. 26-08-2011. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Den Haag.
- RIVM (2001). Monitoring prioritaire afvalstoffen 1999. RIVM, Bilthoven.
Relevante informatie
- Meer informatie over het huishoudelijke afval is te vinden in de databank StatLine van het CBS en bij Rijkswaterstaat Leefomgeving (zie onder andere de afvaldatabase).
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Afval van huishoudens
- Omschrijving
- Ontwikkeling van de hoeveelheid afval die vrijkomt bij huishoudens, verdeeld naar gemengd ingezameld afval, grof gemengd ingezameld afval en gescheiden ingezameld afval. Het gescheiden ingezamelde afval is verdeeld naar inzamelende instantie (gemeenten, overig).
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Definities van de genoemde afvalstromen en informatie over de wijze waarop bovenstaande gegevens tot stand zijn gekomen zijn te vinden in het artikel Statistiek gemeentelijk afval; opzet van het onderzoek (CBS, 2004).
- Basistabel
- StatLine: Gemeentelijke afvalstoffen, hoeveelheden (CBS, 2013)
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Er zijn gegevens over de diverse afvalstromen, de wijze van inzameling en de inzamelende instantie. De gegevens zijn beschikbaar voor Nederland, per provincie, per gemeente, naar mate van stedelijkheid van de gemeenten en naar grootte van de gemeenten.
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Statistiek gemeentelijk afval; opzet van het onderzoek (CBS, 2004)
Gescheiden afvalinzameling stagneert (CBS, 2007)
Minder huishoudelijk afval en meer plastic ingezameld (CBS, 2010) - Opmerking
- De gegevens over huishoudelijk afval in het Compendium voor de Leefomgeving wijken af van die het CBS publiceert in de databank StatLine (CBS, 2013). Dit verschil komt door:
- Het afval dat door derden is ingezameld: dit afval (vooral wit- en bruingoed dat via de detailhandel is ingezameld en oud papier en karton) is wel in het Compendium voor de Leefomgeving inbegrepen maar niet in de cijfers in de StatLine-tabel.
- Het verbouwingsafval (zoals puin, hout, metalen en vlakglas). In de StatLine-tabel is al het door gemeenten ingezamelde verbouwingsafval toegerekend aan het afval van huishoudens. Voor het bepalen van de cijfers in het Compendium voor de Leefomgeving is maar een deel van dit afval toegedeeld aan de huishoudens. Reden daarvoor is dat een deel van dit afval niet door huishoudens maar door bedrijven is afgegeven. Het gaat daarbij vooral om aannemersbedrijven die hun verbouwingsafval afgeven bij milieustraten. In het verleden is daarom tussen het RIVM en CBS afgesproken dat 50 procent van het verbouwingsafval aan het huishoudelijk afval wordt toegerekend. In het onderzoek over 2003 is navraag gedaan naar het acceptatiebeleid van verbouwingsafval van bedrijven door gemeenten. Daaruit bleek dat ongeveer 85 procent van het door de gemeenten ingezameld verbouwingsafval afkomstig is van huishoudens. Dat het aandeel van de huishoudens hoger ligt komt onder andere door een strikter acceptatiebeleid van milieustraten. Steeds meer milieustraten accepteren geen afval meer van bedrijven. Gezien deze ontwikkeling is in overleg tussen het toenmalige Ministerie van VROM, Uitvoering Afvalbeheer en het CBS afgesproken om met terugwerkende kracht het aandeel van huishoudens te laten toenemen van 50 naar 85 procent. Voor 2000 en eerder wordt het oude percentage van 50 procent gehanteerd. In 2001, 2002 en 2003 stijgt dit percentage naar respectievelijk 60, 70 en 80 procent. Voor 2004 en later wordt 85 procent van het verbouwingsafval aan het huishoudelijk afval toegerekend. - Betrouwbaarheidscodering
- Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2014). Afval van huishoudens, 1985-2012 (indicator 0140, versie 25, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.