Vrijgekomen industrieel afval naar bedrijfstak, 2010-2015
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2015 kwam 13,8 miljoen ton niet-gevaarlijk afval vrij uit de industrie. Dit is 1 procent meer dan in het jaar ervoor en 4 procent minder dan in 2010. Bijna al het vrijgekomen afval (96%) is bestemd voor nuttige toepassing. Zestig procent van het afval is afkomstig van de voedings- en genotmiddelenindustrie.
Hoeveelheid industrieel afval daalt
In 2015 kwam 13,8 miljoen ton niet-gevaarlijk afval uit de industrie vrij. Hiervan was 60 procent afkomstig uit de voedings- en genotmiddelenindustrie en 15 procent uit de basismetaal en metaalproducten industrie. De totale hoeveelheid aan afval is ten opzichte van 2010 met 4 procent afgenomen. De grootste bijdrage aan die daling komt voor rekening van de bedrijfstak raffinaderijen en chemie (0,3 miljoen ton) in 2012. In dat jaar werd de productie van fosfor uit ertsen beëindigd.
Veel afval wordt gerecycled of ingezet voor warmtewinning
Van het totaal aan niet-gevaarlijk industrieel afval wordt 84% gerecycled en wordt 12% ingezet voor energieterugwinning. Bij de bedrijfstakken voedings- en genotmiddelenindustrie en de basismetaal en metaalproductenindustrie is het recyclingpercentage het hoogst: hier wordt bijna 90% gerecycled. Van het afval uit de papier- en grafische industrie en de meubel, overige industrie en reparatie een relatief groot deel (37 respectievelijk 54%) ingezet voor het terugwinnen van energie bij verbranding.
Bronnen
- CBS (2017). StatLine, Bedrijfsafval; afvalsoort, verwerking, bedrijfstak (SBI 2008). CBS, Den Haag/Heerlen.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Vrijgekomen niet-gevaarlijk industrieel afval naar bedrijfstak
- Omschrijving
- Vrijgekomen niet-gevaarlijk afval uit de industrie, uitgesplitst naar bedrijfstak
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- Methodebeschrijving Bedrijfsafvalstoffen en Methodebeschrijving tijdreeks bedrijfsafvalstoffen
- Basistabel
- StatLine, Bedrijfsafval; afvalsoort, verwerking, bedrijfstak (SBI 2008)
- Geografische verdeling
- Nederland;
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Methodebeschrijving Bedrijfsafvalstoffen en Methodebeschrijving tijdreeks bedrijfsafvalstoffen
- Opmerking
- Het aangeboden afval omvat ook de zogenaamde niet-afvalstoffen (voorheen reststoffen genoemd), die vaak als secundaire grondstof in een ander proces worden toegepast. Zie ook: Industrieel afval: begrippen en definitie, voor een toelichting op de gehanteerde indelingen en definities.
NB. De gegevens in StatLine komen niet altijd overeen met de gegevens in de tabel. De industriële cijfers niet-gevaarlijk afval in de tabel zijn exclusief licht verontreinigde grond. De licht verontreinigde grond valt, net als baggerspecie en dierlijke mest, niet onder de definitie van productie en verwerking van Nederlands afval.
In het verleden is in StatLine bij de onderverdeling van de stofsoorten gebruik gemaakt de Nederlandse afvalstoffenlijst. De oudere data zijn vanaf 1994 tot 2004 omgesleuteld naar de verdeling van de afvalcategorieën zoals vermeld in de Europese Afvalstoffenverordening. Vanaf 2010 is de toedeling van Euralcodes aan afvalcategorieën enigszins aangepast.
Sinds 2008 werd de nieuwe Standaardbedrijfsindeling SBI2008 gehanteerd. Voorheen werd gebruik gemaakt van de SBI'93. Door omsleuteling van de bedrijfstakken volgens SBI'93 naar SBI 2008 is het vanaf 1994 mogelijk vergelijking met voorgaande jaren te maken. - Betrouwbaarheidscodering
- C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd).
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2017). Vrijgekomen industrieel afval naar bedrijfstak, 2010-2015 (indicator 0117, versie 14, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.