Kokkels in Waddenzee en Zeeuwse Delta, 1990-2024

De natuurlijke dynamiek van het kokkelbestand is groot. Jaren met een goede broedval worden afgewisseld door jaren met een slechte broedval. Vanwege de belangrijke functie van de kokkel als voedsel voor vogels is het huidige visserijbeleid er op gericht om de aantallen kokkels op een voldoende hoog niveau te houden.

Rol kokkel in het ecosysteem

Schelpdieren zoals de kokkel vervullen in estuaria en ondiepe kustzeeën zoals de Waddenzee, Oosterschelde en Westerschelde een belangrijke rol. Het belangrijkste voedsel van de kokkel is fytoplankton (eencellige algen). Zelf worden kokkels gegeten door vogels, vissen en andere predatoren, zoals krabben en garnalen. Zo zorgen schelpdieren zoals de kokkel ervoor dat de energie uit algen wordt verspreid over het hele voedselweb. De kokkel heeft in het bijzonder een belangrijke functie als voedsel voor vogels zoals de eidereend en de scholekster, die vooral in de winter voor hun overleving afhankelijk zijn van voldoende kokkels en mosselen.

Ecologisch duurzaam gebruik van kust en zee uitgangspunt voor beleid kokkelvisserij

Het beleid voor visserij op kokkels is er op gericht om visserij en natuur zo goed mogelijk te combineren. Hoofduitgangspunt is een ecologisch duurzaam gebruik van kust en zee. Dit houdt in dat er voldoende beschikbare en oogstbare kokkels over moeten blijven voor schelpdier-etende vogels. In de Waddenzee, Oosterschelde en Westerschelde is de visserij op verschillende manieren gereguleerd. In de Waddenzee wordt visserij op kokkels alleen nog beoefend met de hand, het zogenaamde ‘handkokkelen’. Deze vorm van visserij is in 2012 als duurzaam gecertificeerd (www.msc.org).

Visserij in de Waddenzee

Voor de handkokkelvisserij is een vergunning nodig op basis van de Visserijwet en de Wet natuurbescherming. Voor het litoraal Habitattype 1140A ‘Slik- en zandplaten’ waarin de visserij plaatsvindt gelden instandhoudingsdoelstellingen. Over duurzame handkokkelvisserij in de Waddenzee zijn in 2011 afspraken vastgelegd in de Meerjarenafspraken Handkokkelvisserij (GS Fryslân, 2019). De Waddenzee is opgedeeld in A-, C-, en D-gebieden, met een oplopende visserijdruk, gedifferentieerd in arme en rijke kokkeljaren. Een lotingsprocedure voor verleende vergunningen beperkt het aantal vissers dat tegelijk in een gebied actief kan zijn. Van het kokkelbestand dat aanwezig is bij dichtheden van ten minste 50 kokkels per vierkante meter mag maximaal 2,5% worden opgevist in de gebieden die op dat moment voor de visserij zijn opengesteld. Beneden deze dichtheid is het niet interessant voor vogels.

Visserij in de Zeeuwse Delta

In de Oosterschelde zijn handkokkelvisserij en mechanische visserij toegestaan. In het beleidsbesluit schelpdiervisserij (LNV, 2023) is vastgelegd dat er een ecologische voedselreservering geldt op basis van het aantal aanwezige vogels (150 kg kokkelvlees per scholekster, totaal ongeveer 5 miljoen kg). Visserij mag alleen plaatsvinden als de aanwezige biomassa hoger wordt geschat dan de voedselreservering. 

Voor de Westerschelde is in 1996 een beleidsbesluit vastgelegd waarin de (mechanische) kokkelvisserij gereguleerd wordt. In het kader van het beheersplan Westerschelde heeft de kokkelsector sindsdien zelf bepaald dat in alle omstandigheden 4 miljoen kg versgewicht kokkels beschikbaar moet blijven als voedselvoorraad voor vogels. Onder deze voorzorgslimiet wordt er niet gevist. Indien er meer dan 4 miljoen kg aanwezig is, maar minder dan 8 miljoen kg versgewicht, zal een visplan worden opgesteld, zodat de voedselreservering voor vogels verzekerd blijft. Verder zijn ook een aantal gebieden permanent voor de visserij gesloten (LNV, 2023).

Septemberschatting bepaalt quotum voor kokkelvisserij

Het quotum voor de visserij wordt vastgesteld op basis van de septemberschatting van de bestandsgrootte. Dit houdt in dat de aantallen en biomassa aan kokkels jaarlijks worden geïnventariseerd in de periode april-juni. Vervolgens wordt met een wiskundige formule voor groei en sterfte voorspeld hoe groot het kokkelbestand in september zal zijn. Dit geeft de vissers voldoende tijd om een vergunning aan te vragen. Daarnaast is het voedselaanbod voor vogels in september meer bepalend voor hoe goed ze de winter door kunnen komen dan het voorjaarsbestand. Voor de Waddenzee was de schatting voor september 2012 van recordhoogte (zie figuur ‘Kokkelvlees Waddenzee’). In het voorjaar zijn toen grote hoeveelheden eenjarige kokkels aangetroffen. In de jaren daarna is er geen grote broedval geweest en is het bestand steeds verder afgenomen en verouderd. De laatste omvangrijke broedval stamt uit 2018, maar in diezelfde zomer trad ook een omvangrijke zomersterfte op, als gevolg waarvan een gedeeltelijk herbemonstering is uitgevoerd en het septemberbestand naar beneden is bijgesteld (Troost & Van Asch 2018). Dat was de eerste in een reeks van hete zomers waarin hoge sterfte optrad in de Waddenzee en Oosterschelde. Vanaf 2022 wordt in deze gebieden een herijking uitgevoerd van de zomersterfte, op basis van aanbevelingen door Troost et al. (2022). In het najaar wordt een deel van de in het voorjaar bemonsterde punten opnieuw bemonsterd, om daaruit de sterfte over de zomermaanden te berekenen. Indien de sterfte hoger is dan 50%, wordt de septemberschatting naar beneden bijgesteld. Dit is gebeurd in 2022 en 2024 (Troost et al., in prep.).

Dynamiek in kokkelbestand is groot

De dynamiek in de omvang van de kokkelpopulatie is groot. Sterke schommelingen in het kokkelbestand worden vooral veroorzaakt door het af en toe optreden van goede broedvallen die in de jaren daarna leiden tot grote bestanden. Zo was er een omvangrijke broedval in de Waddenzee in 1997 die in de jaren daarna voor hoge kokkelaantallen zorgde. In 2011 is een vergelijkbaar grote broedval opgetreden. Door het uitblijven van een omvangrijke broedval daarna neemt het bestand steeds verder af. In de afgelopen jaren hebben zich tijdens hittegolven in de zomer verhoogde sterftes onder kokkels voorgedaan. De omvangrijke broedval van 2018 is daardoor grotendeels weer teniet gedaan. Hoewel in het verleden met name strenge winters verhoogde sterfte onder kokkels veroorzaakten (zoals de winter van 1995/1996), zien we de afgelopen jaren vooral verhoogde sterfte in de zomermaanden. Dit lijkt samen te hangen met klimaatverandering. Onderzoeken naar de precieze oorzaken en mechanismen zijn nog gaande bij o.a. NIOZ en Wageningen Marine Research.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Kokkels in Waddenzee en Zeeuwse Delta

Omschrijving

Temporeel verloop van het voor vogels bereikbare bestand aan kokkels in de Waddenzee, de Oosterschelde en de Westerschelde.

Verantwoordelijk instituut

Wageningen Research
Auteur: Karin Troost, Wageningen Marine Research

Berekeningswijze

Schatting van het najaarsbestand op basis van metingen in het voorjaar. Voor het berekenen van de groei en sterfte van mei tot september is gebruik gemaakt van de berekeningsmethode volgens de Gompertz groeicurve (Kamermans et al., 2003, Bijlage C).
Bij de schatting van het najaarsbestand zijn alleen waarnemingen meegenomen boven een drempelwaarde van 50 ind./m2. Beneden deze drempelwaarde is het gebied namelijk niet interessant voor vogels.
De waargenomen versgewichten kokkels zijn omgerekend naar hoeveelheden kokkelvlees uitgaande van een gemiddeld vleespercentage van 15%.
Sinds 2018 worden de resultaten weergegeven voor het gecorrigeerde septemberbestand, op basis van een herijking van de zomersterfte in sommige jaren.

Basistabel

Biomassa (miljoen kg vleesgewicht) van kokkels

Geografische verdeling

Waddenzee, Westerschelde, Oosterschelde

Andere variabelen

Visserijstatistieken (vangst)

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Achtergrondliteratuur

Zie 'Bronnen'

Betrouwbaarheidscodering

C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
14
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
06
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2024). Kokkels in Waddenzee en Zeeuwse Delta, 1990-2024 (indicator 1239, versie 14, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.