Opgesteld vermogen zonnestroom, 2019-2023
Eind 2023 bedroeg het opgestelde vermogen zonnestroom 24.259 megawatt. Dat blijkt uit de voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek. Hiermee is het vermogen in de afgelopen vijf jaar meer dan verdrievoudigt. Kleinschalige zonnestroom installaties (van minder dan 15 kilowatt aan vermogen) vertegenwoordigen 10.624 megawatt van het totaal. Dit gaat voornamelijk over zonnepanelen op daken van woningen. De overige 13.634 megawatt bestaat uit grootschalige installaties (van meer van 15 kilowatt aan vermogen) op daken, zonnevelden, of drijvende opstellingen. Gemiddeld nam de zonnestroomcapaciteit de afgelopen vier jaar met zo’n 4 gigawatt per jaar toe. In 2022 en 2023 groeiden grootschalige en kleinschalige installaties beide met meer dan 2 gigawatt. In de jaren daarvoor zorgden juist de grootschalig installaties voor een sterke toename in zonnestroom vermogen.
Ontwikkeling van groot- en kleinschalige installaties
In de afspraken van het klimaatakkoord (EZK, 2019) wordt er onderscheid gemaakt tussen twee categorieën voor zonne-energie. Grootschalige zonnestroominstallaties (van meer dan 15 kilowatt aan vermogen) maken onderdeel uit van de afspraak om onder de regionale energiestrategie (RES) tenminste 35 terawattuur aan elektriciteit te produceren uit wind en zon in 2030. Kleinschalige installaties vallen niet direct onder de doelstelling van de RES. Op het moment dat de doelstelling voor grootschalige productie wordt bereikt, dan mag het deel van de kleinschalige installaties boven een grens van 7 terawattuur wel worden meegerekend onder de RES (RVO, 2023). Monitoring van het geïnstalleerd vermogen van grootschalige installaties geeft inzicht in de voortgang van de RES-afspraak. Daarnaast is het vermogen van kleinschalige installaties ook van belang bij het bepalen van de totale impact van zonnestroom op elektriciteitsinfrastructuur.
Tussen 2019 en 2023 is het geïnstalleerde vermogen uit grootschalige installaties gegroeid naar 13.634 megawatt, een toename van 363 procent (CBS, 2024). In dezelfde periode groeiden de kleinschalige installaties naar 10.625 megawatt, oftewel met 306 procent. In een periode van sterk toenemende energieprijzen groeide het opgestelde vermogen van kleinschalige installaties tussen 2021 en 2023 met 75 procent en van grootschalige installaties met 52 procent. Hiermee is het aandeel van kleinschalige installaties in het totale opgestelde vermogen gestegen naar 44 procent.
Verhouding tussen zon op dak en zon op veld
Hoewel het vermogen van zonnevelden de afgelopen jaren sterk is toegenomen (tot 4.462 megawatt), ligt 88 procent van het opgestelde vermogen op daken (19.707 megawatt). De afgelopen twee jaar zorgde de sterke toename in kleinschalige installaties voor een toenemend aandeel op daken.
Om uitbreiding van zonnevelden op landbouwgrond verder te beperken, is er in 2023 een aanscherping van de voorkeursvolgorde zon aangekondigd (BZK, 2023). Hierin wordt de voorkeur gegeven aan het benutten van daken voor het aanleggen van zon-PV boven een veldopstelling, en wordt het plaatsen van nieuwe zonnestroominstallaties op natuur- en landbouwgronden uitgesloten. Enkele uitzonderingsregels maken dat de exacte lokale uitwerking van dit voorschrift echter nog onzeker is. Zie indicator zonneparken in het landelijk gebied voor uitgebreidere toelichting.
Ruimtelijk verdeling zonnestroom over het land
De provincie Noord-Brabant heeft van alle provincies in 2023 het grootste vermogen voor de opwekking van zonnestroom (4.122 megawatt), met 17 procent van het landelijke vermogen van alle installaties. Klein vermogen en groot vermogen zon-op-dak komen ook het meest voor in de provincie Noord-Brabant. Voor zonneparken op land (groot vermogen) leiden de provincies Groningen en Drenthe de landelijke ranglijst (elk ruim 800 megawatt) met ieder goed voor 19 procent van het totaal opgestelde vermogen.
De ontwikkeling van zonnestroom wordt beïnvloed door schaarse ruimte op het elektriciteitsnetwerk. In grote delen van het land is inmiddels sprake van transportschaarste of netcongestie. Dat betekent dat nieuwe grootschalige installaties bij het aanvragen van een aansluiting in de wachtrij komen te staan. Kleinschalige installaties worden wel aangesloten, maar bij deze installaties kan de teruglevering aan het net tijdelijk beperkt worden. Wanneer er sprake is van veel gelijktijdige zonnestroomproductie in dezelfde buurt worden de omvormers van kleinschalige installaties namelijk uitgeschakeld en kunnen deze niet terugleveren.
Bronnen
- BZK (2022), Aangescherpte voorkeursvolgorde zon, 26 oktober 2023, Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
- CBS (2024), Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio, 17 juni 2024, Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
- EZK (2019), Klimaatakkoord, 28 juni 2019, Den Haag: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
- RVO (2023), Monitor zon-PV 2023, Den Haag: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Opgesteld vermogen zonnestroom
- Omschrijving
Ontwikkeling van kleinschalige en grootschalige zonnevermogen installaties in 2019-2023, op dak en op veld
- Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
De indicator is gebaseerd op CBS cijfers over "Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio".
- Basistabel
Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio
- Geografische verdeling
Provincies
- Verschijningsfrequentie
2 jaar
- Betrouwbaarheidscodering
A. Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2024). Opgesteld vermogen zonnestroom, 2019-2023 (indicator 2183, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.