Reptielen van de Habitatrichtlijn, 1994-2023

Gladde slang, muurhagedis en zandhagedis zijn beschermd volgens de Europese Habitatrichtlijn omdat ze in hun voortbestaan worden bedreigd. De muurhagedis en de zandhagedis zijn sinds het begin van de monitoring wel in populatie-omvang toegenomen, maar de staat van instandhouding is voor alle drie de soorten nog ongunstig door de populatie-afnames in zowel de twintigste-  als eenentwintigste eeuw.

Habitatrichtlijn

De Habitatrichtlijn van de Europese Unie is bedoeld om de biodiversiteit in stand te houden door de wilde flora en fauna en hun habitats te beschermen. Daartoe moeten de lidstaten speciale beschermingsgebieden (Habitatrichtlijngebieden) inrichten en bepaalde planten- en diersoorten en habitats beschermen. De lidstaten rapporteren elke zes jaar aan de EU in hoeverre de soorten een gunstige staat van instandhouding hebben bereikt. De Europees beschermde soorten staan in bijlage II, IV en V van de Habitatrichtlijn (zie de link naar Europese Habitatrichtlijn).

Gladde slang

De gladde slang staat in bijlage IV. Gladde slangen komen vooral voor op heideterreinen, hoogvenen, stuwwallen en in westelijk Zuid-Limburg op enkele plaatsen op kalkhellingen. Ze komen in Nederland vooral op de hogere zandgronden voor.
De soort is in de 20e eeuw achteruitgegaan en heeft een matig ongunstige staat van instandhouding. Vanaf 1994 is de gladde slang in aantal stabiel, maar de laatste 12 jaar neemt de populatie-omvang af. In verspreiding is de soort sinds 1994 wel toegenomen. De soort wordt door zijn verborgen levenswijze vaak langdurig over het hoofd gezien. De afgelopen twee decennia zijn er dan ook wat (her) ontdekkingen geweest. In enkele gevallen zijn er nieuwe hokken bezet door o.a. verbinden van leefgebieden.

Zandhagedis

Ook de zandhagedis staat in bijlage IV, is achteruitgegaan in de 20e eeuw en heeft momenteel een matig ongunstige staat van instandhouding. Deze soort komt voor in de duinen en op de hogere zandgronden. Vanaf 1994 is de zandhagedis in aantal en verspreiding matig toegenomen. De laatste 12 jaar echter (sinds 2012), nemen de aantallen sterk af. Dat heeft echter nog niet geleid tot een afname in de verspreiding.

Muurhagedis

De muurhagedis staat ook vermeld in bijlage IV. Deze soort is in de vorige eeuw zeer sterk achteruitgegaan. Muurhagedissen bewonen oude muren, steile, stenige zuidhellingen en rotswanden. De soort is erg zeldzaam in Nederland; daarom is de staat van instandhouding ervan zeer ongunstig. In Nederland komt de muurhagedis van nature alleen voor in Maastricht, voornamelijk op de restanten van de oude vestingwerken.
De soort is vanaf 1995 sterk in aantal toegenomen, waarschijnlijk dankzij het op deze soort afgestemde beheer van de muren en het warmer wordende klimaat. De muurhagedis komt in Nederland ook voor op andere plaatsen dan Maastricht. Het betreft populaties die door de mens zijn geïntroduceerd, opzettelijk, maar ook per ongeluk bij handelsactiviteiten. Voor meer informatie over de gevolgen daarvan, zie Spikmans & Ouborg, 2015.

Bronnen

  • Creemers, R. en J. van Delft (red) (2009). De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
  • Delft, J. van, R Creemers en A. Spitzen-van der Sluijs (2007). Basisrapport Rode Lijst Amfibieën en Reptielen volgens Nederlandse en IUCN-criteria. RAVON, Nijmegen. 
  • Janssen, J. en J. Schaminée (2008). Europese natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
  • Spikmans, F. & Joop Ouborg, 2015. Genetisch onderzoek muurhagedissen in Nederland t.b.v. risicoanalyse geïntroduceerde exotische muurhagedissen en genetische vitaliteit autochtone populatie Maastricht. Stichting RAVON, Nijmegen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Reptielen van de Habitatrichtlijn 

Omschrijving

Trends van reptielen van de Habitatrichtlijn

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek

Berekeningswijze

De aantalsgegevens zijn ontleend aan het meetprogramma voor reptielen van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM)).

Per soort is door de indexen een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers (Soldaat et al., 2017).

Uit de trendschattingen en betrouwbaarheidsintervallen daarvan zijn trendklassen afgeleid.

Basistabel

Geen

Geografische verdeling

Nederland

Andere variabelen

Geen

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Achtergrondliteratuur

Soldaat, L.L, J. Pannekoek, R.J.T. Verweij, C.J.M. van Turnhout en A.J. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecol. Indic. 81, 340–347.

 

CBS (2024). Meetprogramma’s voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2023. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.

 

RAVON, 2020. Handleiding voor het monitoren van reptielen in Nederland - 4e druk. Stichting RAVON, Nijmegen.

Betrouwbaarheidscodering

B. Schatting gebaseerd op een groot aantal metingen, waarbij de representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2024). Reptielen van de Habitatrichtlijn, 1994-2023 (indicator 1554, versie 08, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.