Ontsnipperende maatregelen bij infrastructuur, 2018

Eind 2018 waren er in totaal 126 van de 176 in het Meerjarenprogramma Ontsnippering opgenomen knelpunten geheel opgelost en 40 gedeeltelijk opgelost door het nemen van mitigerende maatregelen, zoals de aanleg van faunapassages. Na 2018 zullen er nog 28 knelpunten worden opgelost terwijl 22 knelpunt niet zullen worden opgelost omdat maatregelen niet uitvoerbaar bleken. Tot 2017 zijn bij rijkswegen en provinciale wegen in totaal bijna 2100 faunapassages aangelegd.

Ongeveer twee derde van de ecologische knelpunten rijksinfrastructuur geheel opgelost

Sinds 2005 loopt het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO; VenW 2004). Het MJPO is gericht op de opheffing van ecologische knelpunten door infrastructurele barrières in het natuurnetwerk die worden veroorzaakt door de bestaande rijksinfrastructuur: wegen, waterwegen en spoorlijnen. Rijkswaterstaat en ProRail voeren het MJPO uit, in opdracht van de Rijksoverheid en onder regie van de provincies.
In 2018 zijn in totaal 126 van de 176 gesignaleerde ecologische knelpunten geheel opgelost en 40 gedeeltelijk opgelost (MJPO 2019). Geheel opgelost betekent in dit geval dat alle benodigde maatregelen zijn getroffen om het betreffende knelpunt op te heffen. Gedeeltelijk opgelost zijn de knelpunten waar wel maatregelen zijn genomen, maar niet alle maatregelen die nodig zijn om het knelpunt volledig op te lossen.

Om ecologische knelpunten op te heffen, worden maatregelen zoals ecoducten, ecoduikers, faunatunnels, boombruggen en hop-overs ingezet ('ontsnippering'). In veel gevallen wordt ook gekeken of bestaande bruggen en viaducten geschikt gemaakt kunnen worden voor medegebruik door dieren. Geleiding door rasters, struiken en stobbenwallen is daarbij een beproefd middel. Oplossing van een knelpunt kan echter om meer dan één maatregel vragen, bijvoorbeeld omdat het knelpunt meerdere kilometers breed is of uit meer barrières bestaat. Wanneer nog niet alle maatregelen zijn genomen, wordt het knelpunt als gedeeltelijk opgelost beschouwd.

Ontsnipperende maatregelen sinds de jaren zeventig

Bij rijkswegen en provinciale wegen worden al sinds de jaren zeventig faunapassages gerealiseerd. In 1974 begon het (toenmalige) ministerie van Verkeer en Waterstaat dassentunnels onder rijkswegen aan te leggen. In 1988 kwamen twee grote natuurbruggen (ecoducten) over de A50 op de Veluwe gereed. Tot 2005 zijn bij rijkswegen ongeveer 440 faunapassages tot stand gebracht en circa 1100 bij provinciale wegen. Sinds 2005 worden faunapassages vooral bij nieuwbouwprojecten aangelegd. Inmiddels zijn er 661 faunapassages bij rijkswegen en ruim 1400 bij provinciale wegen. Ook op lokaal niveau worden faunapassages aangelegd door gemeenten en natuurbeschermende organisaties. Een landelijk overzicht van dergelijke lokaal geïnitieerde faunapassages ontbreekt echter waardoor ze niet zijn opgenomen in deze indicator.

Herzien doel vastgesteld in 2015 vanwege Natuurnetwerk Nederland

Bij de start van het MJPO zijn 215 knelpunten geïdentificeerd op basis van de toen beoogde Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Na 2010 vond een herijking van de EHS plaats waarbij de begrenzing werd aangepast, de naam werd gewijzigd in Natuurnetwerk Nederland en ook de tot de EHS behorende Robuuste Verbindingen zijn geschrapt. In 2015 is vervolgens het MJPO aangepast aan de nieuwe ambities. Nog bestaande knelpunten in de voormalige Robuuste Verbindingen zijn daarbij komen te vervallen in het MJPO. Het programma beperkt zich nu tot de knelpunten die voor december 2015 waren opgelost in de voormalige Robuuste Verbindingen en tot de knelpunten die opgelost zijn, dan wel worden, met het budget van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in het huidige Natuurnetwerk Nederland. Daarnaast zijn er nog 2 knelpunten vervallen omdat uit nader onderzoek bleek dat maatregelen niet nodig waren. Het MJPO bestaat nu uit 176 knelpunten.

Halen van de 2018-doelstelling

Bij het aflopen van het MJPO-programma zijn er in totaal nu 126 knelpunten opgelost. Dit is 72% van het herziene aantal van 176 knelpunten. Voor de resterende 50 knelpunten geldt dat 28 na 2018 worden opgelost in samenhang met de uitvoering van grotere infraprojecten waarvan de realisatie pas na de looptijd van het MJPO zal plaatsvinden. Tweeëntwintig knelpunten worden niet geheel opgelost en blijven een ecologisch knelpunt omdat een aantal maatregelen niet uitvoerbaar bleek. Een maatregel werd als niet uitvoerbaar beschouwd, wanneer deze niet aan de randvoorwaarden voor veiligheid, techniek of kosteneffectiviteit voldeed of wanneer omgevingspartijen de noodzakelijke medewerking niet verlenen.

Waarom ontsnipperende maatregelen

In kleinere geïsoleerd liggende gebieden, waar uitwisseling met andere gebieden beperkt of onmogelijk is, kunnen populaties van zowel planten- als diersoorten door een gebrek aan leefgebied te klein worden. De kans op uitsterven in deze gebieden neemt toe wanneer er door bijvoorbeeld extreme weersomstandigheden voedselgebrek ontstaat. Wanneer de soort eenmaal is verdwenen, zal deze de geïsoleerd liggende gebieden ook bij gunstige omstandigheden niet kunnen herkoloniseren. Om soorten in staat te stellen om op lange termijn te overleven, is het daarom essentieel dat de dieren zich kunnen verspreiden en verplaatsen tussen leefgebieden. Door klimaatverandering wordt het nog belangrijker dat soorten zich kunnen verplaatsen tussen gebieden.

Veel soorten staan op de Rode Lijst omdat leefgebieden waarvan zij afhankelijk zijn, te klein zijn geworden en/of te geïsoleerd liggen. In Nederland zijn veel natuurgebieden versnipperd omdat ze worden doorsneden met infrastructuur. Behalve de weg zelf, kunnen ook rasters of geluidsschermen een onneembare hindernis zijn. Soorten als dassen, vossen, reeën, kikkers, maar ook sommige vogels, vleermuizen en insecten kunnen verkeerswegen niet of moeilijk passeren. De dieren worden hierdoor belemmerd in hun bewegingen door het landschap met isolatie van (delen van) leefgebieden tot gevolg. Ook als soorten fysiek wel in staat zijn om over te steken, kunnen ze worden aangereden bij het oversteken of gaan ze juist de verkeersweg mijden en hun habitatgebruik aanpassen. De barrièrewerking van verkeerswegen belemmert dus de uitwisseling tussen dierpopulaties. Door het aanleggen van faunapassages kunnen soorten zich verplaatsen tussen gebieden waardoor populaties bij voldoende uitwisseling meer overlevingskansen hebben.

Gebruik en effectiviteit van faunapassages

Inventarisaties laten zien dat de meeste faunapassages door verschillende diersoorten worden gebruikt. Het is inmiddels aangetoond dat faunapassages - in combinatie met de faunarasters - sterfte door aanrijdingen sterk kunnen terugdringen. Ook hebben deze verbindingen er toe geleid dat soorten hun areaal hebben uitgebreid of leeggeraakte gebieden weer hebben gekoloniseerd. Het is niet precies bekend welk effect de faunapassages hebben op de levensvatbaarheid van de dierpopulaties. Modelberekeningen tonen aan dat de faunapassages op veel plekken een noodzaak zijn om populaties op de lange termijn te laten voortbestaan. Op dit moment zijn er echter nog maar een beperkt aantal studies uitgevoerd die dit ook in het veld aantonen.

Beleid Natuurnetwerk Nederland

Ruimtelijke samenhang zodat flora- en faunasoorten zich kunnen verplaatsen tussen leefgebieden, is een voorwaarde voor duurzaam behoud van biodiversiteit. Behoud van biodiversiteit is een belangrijke doelstelling van de Conventie voor Biologische Diversiteit, maar ook van de EU-Vogel- en Habitatrichtlijn en de EU-biodiversiteitstrategie. In internationaal verband heeft Nederland zich met het Biodiversiteitsverdrag en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (Natura 2000) gecommitteerd aan de doelen in deze verdragen en richtlijnen.
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN), voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), werd in 1990 geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan van het ministerie van LNV. Het doel is de achteruitgang van het areaal aan natuur (Natuurareaal op het land 1900-2012) en van de biodiversiteit te stoppen door een samenhangend netwerk van natuurgebieden te creëren. Dit wordt gedaan door natuurgebieden te vergroten (Gebiedsgrootte natuurgebieden op het land, 1990-2022) en met elkaar te verbinden met faunapassages (deze indicator) zodat meer soorten een geschikt leefgebied vinden en populaties van veel soorten duurzaam kunnen voortbestaan (Geschiktheid ruimtelijke condities landnatuur, 2021). Grote eenheden natuur zijn tevens gunstig om water- en milieucondities te verbeteren (Milieucondities in water en natuurgebieden, 1990 - 2014). Natuurgebieden worden vergroot en met elkaar verbonden door verwerving, inrichting en beheer van aangrenzende en tussenliggende landbouwgronden (Realisatie Natuurnetwerk - verwerving en inrichting, 1990-2022). In 2013 zijn in het Natuurpact afspraken gemaakt tussen Rijk en provincies over het natuurbeleid en de realisatie van het Natuurnetwerk. De realisatie van het netwerk is gedecentraliseerd naar de provincies en vormt een belangrijk onderdeel van het fundament voor robuuste natuur zoals beoogd in de Rijksnatuurvisie.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ontsnipperende maatregelen bij infrastructuur
Omschrijving
Aantal knelpunten in de ruimtelijke samenhang NNN en overige natuurgebieden als gevolg van barrières door infrastructuur. Cumulatief aantal faunapassages bij rijkswegen op 1 januari 2018 en het aantal faunapassages bij provinciale wegen op 1 januari 2017
Verantwoordelijk instituut
Wageningen Research
Auteurs: Marlies Sanders en Victor Mensing (Wageningen Environmental Research)
Berekeningswijze
In deze indicator worden alleen de faunapassages langs rijksinfrastructuur en provinciale wegen beschouwd.
De gegevens voor de rijksinfrastructuur zijn afkomstig uit het jaarverslag van MJPO.De gegevens van de provinciale wegen zijn afkomstig van de provincies. Voor de grafieken zijn gegevens over de genomen maatregelen gebruikt en (indien dit uit de informatie afleidbaar was) de aantallen faunapassages.De wijze waarop faunapassages worden geregistreerd verschilt per provincie. In enkele gevallen zijn de aantallen geschat, maar meestal is er wel een registratie van het aantal en de aard van faunapassages, vaak ten behoeve van het beheer.
Niet alle provincies hebben recente gegevens over faunapassages beschikbaar gesteld. Voor de provincie Zuid-Holland zijn de cijfers gebruikt van 2012. Voor Noord Holland en Noord Brabant zijn de cijfers van 2014 gebruikt.
Er is getracht zoveel mogelijk eenzelfde definitie te hanteren voor faunapassages. Loopplanken onder bruggen aan beide zijden van het water zijn, indien dit uit de informatie afleidbaar was, als een enkele faunapassage geteld. Ook een combinatie van aaneengesloten maatregelen op een zelfde locatie (bijvoorbeeld een geheel van faunaduikers en looprichels) zijn, indien dit uit de informatie afleidbaar was, als een enkele faunapassage geteld.
Basistabel
Zie tabblad figuurdata onder Download figuurdata
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Geen
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Brandjes, G.J.,R., van Eekelen, K. Krijgsveld en G.F.J. Smit (2002). Het gebruik van faunabuizen onder rijkswegen: resultaten literatuur- en veldonderzoek. Rapport DWW-2002-123. DWW Ontsnipperingsreeks deel 43. Bureau Waardenburg/ Ministerie V&W
Grift, E.A. van der, F.G.W.A. Ottburg en J. Dirksen (2009) Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1906
MJPO (2019). Jaarverslag 2018. Meerjarenprogramma Ontsnippering. Utrecht. Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Betrouwbaarheidscodering
B voor rijkswegen (MJPO); D voor provinciale wegen.

Referentie van deze webpagina

CLO (2020). Ontsnipperende maatregelen bij infrastructuur, 2018 (indicator 2051, versie 13, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.