Historische lijnen in het landschap, 2022
Het Nederlandse landschap is gevormd in een eeuwen durend intensief samenspel van menselijk handelen en natuurlijke processen. De sporen daarvan zijn nog steeds zichtbaar en vertellen het verhaal van de ontwikkelingsgeschiedenis van het cultuurlandschap en het gebruik van dat land door de eeuwen heen. Kenmerkend zijn historische lijnen zoals waterlopen, (tracés van) wegen, bomenrijen, hagen en heggen. Door ruimtelijke ingrepen in het landschap verdwijnt een deel van deze sporen.
Lijnvormige elementen uit het kleinschalig cultuurlandschap in 1950
Rond 1950 stond Nederland nog aan het begin van de naoorlogse wederopbouw en van de grote ruilverkavelingen. Het Nederlandse cultuurlandschap was nog overwegend kleinschalig. Deze kleinschaligheid werd o.a. gekenmerkt door lijnvormige elementen in het landschap. De indicator Historische Lijnelementen laat daarom zien welke lijnelementen uit 1950 - buiten de huidige bebouwde kom - ook nu nog in het landschap aanwezig zijn. Het gaat om waterlopen, bomenrijen, houtwallen, hagen, singels en wegen die voorkomen op een plek waar historisch lijnelementen van hetzelfde type voorkwamen. Daarbij is niet gekeken of het huidige element ook historisch is, maar alleen of het op dezelfde locatie ligt. Zo kunnen laanbomen opnieuw aangeplant zijn op historische locaties, of kunnen er geasfalteerde wegen liggen op historische tracés. De indicator laat niet zien hoeveel en welke landschapselementen sinds 1950 verdwenen zijn; het toont de lijnelementen van de huidige topografische kaart die ook in 1950 al aanwezig waren.
De keuze voor 1950 is pragmatisch, omdat er van die periode kaarten voor heel Nederland beschikbaar zijn. Voor de Noordoostpolder (eind jaren '40 afgerond) is de kaart van 1955 gebruikt, omdat op eerdere kaarten de polder nog niet volledig ingetekend is.
Verschillen per provincie
Historische waterlopen zijn in het hele land nog veel aanwezig, maar zijn vooral in de West- en Noord-Nederlandse veenweidegebieden erg bepalend voor het landschap.
Historische wegen, maar ook historische bomenrijen, singels en hagen komen logischerwijs het meest voor in de hogere delen van het land, op de zandgronden. Wegen aanleggen in de lagere en nattere klei- en veengebieden was een stuk lastiger en veel vervoer ging in deze gebieden over water. In de hogere gebieden flankeren veel historische bomenrijen juist weer historische wegen. Een ander groot verschil zit in de perceelscheidingen, waar deze in laag Nederland uit sloten bestonden werden in hoog Nederland juist hagen, singels of houtwallen gebruikt.
Bronnen
- Indicator openheid uit de Monitor Landschap
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Historische lijnelementen
- Omschrijving
Toestand en trend van historische lijnelementen
- Verantwoordelijk instituut
WEnR; Auteur: Jeroen Zomer (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
- Berekeningswijze
De gegevens zijn ontleend aan de Monitor LandschapVoor de nulmeting van de historische lijnelementen, is gebruik gemaakt van:- TOP10NL van september 2022 - TOPO-tijdreis kaartbladen (topografische kaart 1:25.000) van 1950 en 1955 voor de Noordoostpolder Uit de verschillende lagen van de TOP10NL zijn de lijnvormige waterdelen, wegdelen en bosdelen geselecteerd. Vervolgens zijn de lijnstukken die voor minstens 15% overeenkomen met lijnen op de kaart van 1950 gemarkeerd als historisch lijnelement. Hierbij is uitgegaan van de lijnstukken in de Top10NL met een marge; er zijn geen lijnstukken samengevoegd of gesplitst.
- Basistabel
Niet van toepassing
- Geografische verdeling
Nederland
- Verschijningsfrequentie
Tweejaarlijks
- Achtergrondliteratuur
Verantwoordingsdocument van de indicator is te vinden op monitorlandschap.nl
- Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2023). Historische lijnen in het landschap, 2022 (indicator 2202, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.