Samenvattend overzicht van provinciale natuurindicatoren
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Soorten en ecosystemen staan nog onder druk; trend in natuurgebieden positiever dan daarbuiten
Onderstaand schema presenteert een samenvattend overzicht van beleidsrelevante indicatoren op het nationale niveau. De indicatoren in het schema hebben betrekking op Nederland in totaal, maar zijn voor bijna alle indicatoren ook uitgewerkt op het Provinciale schaalniveau. Samen geven de indicatoren een beeld over de toestand en ontwikkeling van soorten en ecosystemen. Om dit beeld goed te kunnen maken, is het van belang te weten welk deel van het beeld elke indicator vertelt, maar ook welk deel ontbreekt.
Voor elke indicator wordt met halve-donutdiagrammen zowel de huidige situatie als de toestand en ontwikkeling van soorten en ecosystemen weergegeven; groen betekent dat deze als goed is beoordeeld, paars is niet goed. Daarnaast wordt met een pijl de richting van de ontwikkeling aangegeven, de recente trend. Dergelijke signalering is belangrijk voor beleidsmedewerkers, omdat het informatie biedt voor de verantwoording, ontwikkeling en bijsturing van beleid.
De tabel onder het schema geeft de mogelijkheid om naar de afzonderlijke indicatorpagina's van de weergegeven indicatoren te navigeren. In de tabel zijn ook de twee ex-ante, oftewel verkennende, indicatoren opgenomen. Ze schatten de mate van doelbereik voor de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) in voor 2027 en de verbetering van water-, ruimtelijke en milieucondities indien het voorgenomen beleid geheel wordt uitgevoerd. Het overzicht zal ook gebruikt worden als input voor de Voortgangsrapportage Natuur waarbij een aantal indicatoren specifiek onder de aandacht zullen worden gebracht.
De toestand van soorten en ecosystemen is nog niet goed, maar tekenen van herstel zijn zichtbaar
De huidige toestand van soorten en ecosystemen in Nederland is nog niet goed. Zo is meer dan een derde van de soorten in NL nog bedreigd met uitsterven volgens de Rode Lijst (zie tabel; indicator 4). Weliswaar zien we dat meer dan de helft van de kenmerkende diersoorten in natuurgebieden sinds 1990 vooruitgang vertoont of stabiel is gebleven, maar ook dat een bijna even groot deel in die periode achteruit is gegaan (1). In de afgelopen jaren treedt er verbetering op. Zo is het aantal soorten wat vooruitgang vertoont toegenomen en is de trend van de populatieomvang de laatste 10 jaar stabiel (1). Voor de kenmerkende diersoorten in stedelijke- en agrarische gebieden geldt het tegenovergestelde. Sinds 1990 is het aantal soorten met een afname groter dan het aantal soorten met een toename (2, 3) en gaan de soorten erop achteruit in aantallen. Als we specifiek kijken naar de VHR soorten dan blijkt een derde deel van de vogelsoorten nog een negatieve trend te vertonen (5). Voor soorten uit de Habitatrichtlijn is de staat van instandhouding zelfs voor driekwart van de soorten ongunstig (6).
Nog meer dan voor de soorten geldt dat de toestand van ecosystemen 'paars' en dus nog onvoldoende is. De huidige ecosysteemkwaliteit is minder dan de helft van wat het vroeger (rond 1950) was (7), en habitattypen van de Habitatrichtlijn verkeren nagenoeg allen in een ongunstige staat van instandhouding (9). Ook resteert een grote opgave voor de realisatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW); de biologische waterkwaliteit van de meeste waterlichamen van de KRW is nog onvoldoende (10).
Hoewel de toestand van soorten en ecosystemen nog onvoldoende is, laten recente ontwikkelingen tekenen van herstel zien. Sinds 2005 werd de Rode Lijst (4) iets korter en iets minder rood (bedreigingstatus) en metingen laten zien dat de populatieomvang van diersoorten gemiddeld stabiliseert (zie Living Planet Index Nederland, 1990-2022). In natuurgebieden op land zien we eveneens een verbetering (1). De populatieomvang van broedvogels van Bijlage I van de Vogelrichtlijn (VR) is de laatste 12 jaar stabiel (5). Dat het voorzichtige herstel broos en beperkt is, laat eveneens de Rode Lijst zien (4). Sinds 2017 is er een toename van zowel het aantal bedreigde soorten als de gemiddelde mate van bedreiging.
Positieve ontwikkelingen zien we ook op het niveau van ecosystemen. De laatste 10 jaar is er gemiddeld genomen sprake van stabilisatie (7). Er zijn wel verschillen tussen de ecosysteemtypen en gebieden. Terwijl de afname van de kwaliteit van heide en moeras is gestopt, daalt de kwaliteit van de open duinen nog steeds. Gebieden met een (vrij) hoge ecosysteemkwaliteit gaan ook nog steeds achteruit (8). De staat van instandhouding van habitattypen is daarentegen de laatste jaren niet verslechterd en stabiel (9). Ten slotte verbetert de biologische kwaliteit van regionale waterlichamen (10).
Huidige ruimtelijke en milieucondities zijn nog belemmerend
Ruimtelijke en milieucondities zijn bepalend voor de toestand van soorten en ecosystemen, en daarmee bepalend voor behoud en herstel van biodiversiteit. Door verdroging, vermesting, verzuring en versnippering zijn ruimtelijke en milieuomstandigheden in leefgebieden verslechterd, waardoor veel soorten het moeilijk hebben en ecosysteemkwaliteit is verlaagd.
Voor veel soorten zijn de ruimtelijke en milieucondities nog niet op orde om deze soorten duurzaam in Nederland te behouden. Een aanzienlijk deel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) bevat gebieden die nog te klein of te versnipperd zijn (11). De verklaring voor de gemiddeld lage natuurkwaliteit komt ook door ongunstige milieucondities. Het gaat dan met name om te hoge hoeveelheden aan stikstof, maar ook verdroging en verzuring hebben een negatieve invloed.
Het ingezette natuur- en milieubeleid van de afgelopen jaren heeft de situatie wel verbeterd. Met de realisatie van het NNN is het oppervlakte natuur en daarmee de ruimtelijke condities de laatste jaren verbeterd (11). Landelijk zien we op basis van de vegetatiesamenstelling, als indicatie voor lokaal heersende milieucondities, dat de ontwikkeling van stikstofcondities gemiddeld stabiel is. Echter in open gebieden die gevoelig zijn voor vermesting en verdroging zoals open duinen en half natuurlijk grasland zien we dat de stikstofbeschikbaarheid juist is toegenomen. De milieudruk is daar nog te hoog (12, 13, 14).
Hoewel hoogte van de drukfactoren per provincie verschillen, spelen al deze factoren in elke provincie. Door uitbreiding van natuur, herstel- en inrichtingsprojecten en beheer streven de provincies en het Rijk naar het verder verbeteren van deze condities.
Provincies en Rijk richten zich met verder verbeteren condities op voortzetten natuurherstel
Rijk en provincies richten zich met de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland, het verbeteren van ruimtelijke condities en milieucondities, en het uitvoeren van regulier en agrarisch natuurbeheer op het verbeteren van de toestand van soorten en ecosystemen. Indien alle voorgenomen maatregelen zullen worden uitgevoerd zullen de condities verbeteren (17), wat zal bijdragen aan het herstel van soorten en ecosystemen. Zo zal het aantal VHR soorten met geschikte condities om duurzaam voort te bestaan naar verwachting toenemen van circa 55% nu tot 65% na uitvoering van de plannen tot 2027 (16). Daarmee zijn nog niet alle soorten en ecosystemen veilig gesteld. Dit vergt het verder verbeteren van ruimtelijke en milieucondities op het land en in het water evenals het creëren van geschikt leefgebied.
Zie ook:
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Samenvattend overzicht van provinciale natuurindicatoren
- Omschrijving
- Samenvattend overzicht van de toestand en trends van soorten en ecosystemen op basis van onderliggende indicatorbeelden
- Verantwoordelijk instituut
- PBL (Pim Vugteveen, Dirk-Jan van der Hoek, Arjen van Hinsberg), WUR (Bart de Knegt)
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2019). Samenvattend overzicht van provinciale natuurindicatoren (indicator 1617, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.