Stralingsdosis door kunstmatige radioactieve stoffen, 1960 - 2010
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
Deze indicator wordt niet meer geactualiseerd.
Actuele informatie over straling kunt u vinden op de website van het RIVM:
Tsjernobyl en de fall-out van bovengrondse kernwapenproeven zijn nog steeds de belangrijkste bronnen van kunstmatige radioactieve stoffen in het milieu. Deze bronnen dragen overigens voor minder dan 1% bij aan de totale stralingsdosis waaraan Nederlanders blootstaan. De extra dosis voor een Nederlander in 2011 door inhalatie van radioactief jodium als gevolg van Fukushima is gering. Deze bedroeg minder dan 0,01 microsievert.
Kunstmatige radioactieve stoffen in het milieu
Naast Tsjernobyl en de fall-out zijn er ook de lozingen door kerncentrales, onderzoekslaboratoria en ziekenhuizen. Blootstelling aan deze bronnen samen vindt voor meer dan 90% plaats door externe straling vanuit de bodem.
- De stralingsdosis door de fall-out van de bovengrondse kernwapenproeven bereikte in 1963 een maximum van 85 microsievert per hoofd van de Nederlandse bevolking, en nam af tot beneden de 10 microsievert in 1985.
- Door het reactorongeval in Tsjernobyl in 1986 steeg de stralingsdosis tot 55 microsievert. Over de periode 1986-2010 volgde een voortdurende afname tot ruim 8 microsievert in 2010, per hoofd van de bevolking.
- De bijdrage door reguliere lozingen van onder andere kerncentrales, onderzoekslaboratoria en ziekenhuizen is veel lager; samen ongeveer 2 microsievert per jaar.
- Daarnaast is in 2011 een klein deel van de stralingsdosis in Nederland het gevolg van het ongeval met de kerncentrale in Fukushima, Japan. De extra dosis voor een Nederlander door inhalatie van radioactief jodium (131I) als gevolg van Fukushima bedraagt echter minder dan 0,01 microsievert.
Effecten op de volksgezondheid
De gemiddelde individuele dosis door kunstmatige radionucliden in het milieu, bedroeg in 2010 circa 10 microsievert. Deze dosis veroorzaakt in Nederland elk jaar circa tien extra sterfgevallen door kanker.
Beleid ter beperking van de blootstelling
De grootste bijdrage aan de dosis door kunstmatige radionucliden wordt veroorzaakt door externe blootstelling aan straling vanuit de bodem. Hiervoor is geen beleid geformuleerd.
Wel is er een maximaal toegelaten concentratie van radionucliden in voedingsproducten. Sporadisch worden nog concentraties aangetroffen. Het gaat dan meestal om cesium (137Cs) in exotische producten, zoals heidehoning, wild (everzwijn, ree), bepaalde bessen en wilde paddestoelen. Ook in 2008 kwamen deze concentraties niet boven de grens van 600 Bq/kg.
Bronnen
- Blaauboer (2011) CCRX-publicatie: Metingen in het milieu in Nederland 1993, Ministerie van VROM, Den Haag. Aangevuld met modelberekeningen 'Fallout_2010' door R.O. Blaauboer voor de periode 1993-2010
Relevante informatie
- Ioniserende straling: bronnen, effecten en beleid
- Stralingsdosis per bron, 2008
- Radioactieve stoffen: emissies door Nederlandse kerncentrales, 1980-2019
- Radioactieve stoffen: emissies door de Nederlandse industrie, 1987-2015
- Gezondheidseffecten door milieufactoren in Nederland
- Eleveld, H., C.P. Tanzi et al. (2004). Emissies en doses door bronnen van ioniserende straling in Nederland - Jaarrapport 2003 'Beleidsmonitoring straling'. RIVM (rapportnr. 861020 003), Bilthoven.
- Knetsch, G.J. (ed.) (2010). Environmental Radioactivity in the Netherlands. Results in 2008. RIVM (report 610791 003), Bilthoven.
- Overwater R, Kwakman P, Twenhofel CJW, Knetsch GJ, Scheele MP, van Velthoven PFJ, le Sager P, Kroonenberg FC, Smetsers RCGM (2011). Metingen in buitenlucht op het RIVM-terrein te Bilthoven na het Fukushima kernongeval in maart 2011, RIVM (rapportnr. 610891001), Bilthoven.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Stralingsdosis door kunstmatige radioactieve stoffen
- Omschrijving
- Gemiddelde individuele stralingsdosis van kunstmatige radionucliden in het milieu als gevolg van fallout kernwapenproeven, Tsjernobyl en Fukushima
- Verantwoordelijk instituut
- RIVM/MEV/LSO, Roelf Blaauboer en Gert Kelfkens
- Berekeningswijze
- Blaauboer (2011) CCRX-publicatie: Metingen in het milieu in Nederland 1993, Ministerie van VROM, Den Haag. Aangevuld met modelberekeningen 'Fallout_2010' door R.O. Blaauboer voor de periode 1993-2010.Sinds 1998 wordt radioactiviteit in voedsel slechts incidenteel gemeten. De gegevens voor de periode 1999-2010 zijn door extrapolatie bepaald (Blaauboer, 2011), waarbij rekening gehouden is met radioactief verval en de afnemende beschikbaarheid van de radionucliden voor de opname in voedingsgewassen.
- Basistabel
- Blaauboer (2011) CCRX-publicatie: Metingen in het milieu in Nederland 1993, Ministerie van VROM, Den Haag. Aangevuld met modelberekeningen 'Fallout_2010' door R.O. Blaauboer voor de periode 1993-2010
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- eens per 3-5 jaar
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2011). Stralingsdosis door kunstmatige radioactieve stoffen, 1960 - 2010 (indicator 0313, versie 08, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.