Concurrentiepositie Nederlandse regio's en sectoren
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
Deze gegevens worden niet langer bijgehouden.
De concurrentiepositie van de Nederlandse regio's en sectoren is op het Europese scorebord van regionaal concurrentievermogen aan de hand van 30 indicatoren en voor een periode van 10 jaar in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat competitieve regio's gekarakteriseerd kunnen worden door het hebben van agglomeratiekracht en goede connectiviteit. Voor de Nederlandse regio's zijn ook publieke en private kennis van belang. Bij de technologische industrie in Noord-Brabant speelt het belang van private kennisontwikkeling, concentratie en clustering. Bij de financiële en zakelijke dienstverlening in Noord-Holland het belang van een grote internationale agglomeratie met een sterke concentratie aan financieel en zakelijke diensten leverende bedrijven.
Nederlandse regio's scoren vooral op connectiviteit en publieke kennis
De Nederlandse regio's blijken (met uitzondering van Noord-Brabant) zwakker te scoren op private kennis, maar scoren vaak goed op publieke kennis. De Nederlandse regio's hebben ook vaak een beperktere omvang dan hun belangrijkste internationale concurrenten, maar wel een goede bereikbaarheid in met name de Randstad. Deze goede bereikbaarheid is niet voldoende om het tekort aan agglomeratiekracht te compenseren door de deelgebieden van de Randstad eenvoudigweg bij elkaar op te tellen; juist de dichtheid en niet de massa van een regio is belangrijk voor het behalen van agglomeratievoordelen (Glaeser 2011).
In de figuur zijn de concurrentiefactoren per provincie weergegeven. Deze concurrentiefactoren geven een goed beeld van de concurrentiepositie van de Nederlandse provincies over de tijd. De concurrentievermogenscores voor het jaar 2010 zijn weergegeven met op de horizontale as de Nederlandse provincies en op de verticale as de concurrentiescores voor verschillende onderzochte factoren. De factoren zijn gerangschikt naar belang voor de betreffende regio (grootte van de cirkel). Met de kleur is weergeven hoe goed de regio het doet op verschillende factoren in vergelijking met de concurrenten.
Europese scorebord van regionaal concurrentievermogen
Op het Europese scorebord van regionaal concurrentievermogen (European Regional Competitiveness Scoreboard) is per sector de concurrentiepositie van 'Europese regio's onderzocht voor de periode 2000-2010 op 30 indicatoren. Regio's zijn hierbij vergeleken met die regio's waarmee ze daadwerkelijk concurreren, in de zin dat er een sterke marktoverlap is bij de export van diensten en goederen. Vanwege de beschikbaarheid van data op Europees niveau is hier uitgegaan van het NUTS2-niveau (binnen Nederland zijn dat provincies).
Elke sector in een regio heeft andere concurrenten en verhoudt zich qua vestigingsklimaat anders ten opzichte van deze concurrenten. Toch komen bepaalde factoren steeds terug als het gaat om een goede internationale concurrentiepositie. Vooral private kennis en agglomeratiekracht - de massa en dichtheid van stedelijke gebieden -zijn een sterk kenmerk van de meest competitieve regio's. Hetzelfde geldt voor een goede connectiviteit door de lucht en over de weg. Maar wat goed is voor een specifieke sector, hoeft nog niet goed te zijn voor een andere sector. Elke sector in een regio is actief op andere markten, heeft daarom andere concurrenten en verhoudt zich qua vestigingsklimaat dus anders ten opzichte van deze concurrenten.
Met het Europese scorebord van regionaal concurrentievermogen kan daarom aan de hand van regionale datavisualisatie de (internationale) sectorspecifieke concurrentiepositie van de Nederlandse provincies worden geanalyseerd. De resultaten zijn interactief te bekijken op An integrated regional economic development strategy. Met deze tool komen de concurrenten van bedrijven in een regio in beeld, de positie van deze bedrijven in de interregionale en internationale handel, en het functioneren van een regio ten opzichte van concurrerende regio's. Met het hieruit verkregen inzicht in de economische positie van een regio kan vervolgens een regionale strategie worden uitgewerkt voor economische ontwikkeling die gefundeerd is op de kracht van een regio. (Regionale) beleidsmakers kunnen de beschikbare informatie gebruiken voor het ontwikkelen van een evidence-based regionale specialisatiestrategie.
Sector- en regiospecifiek economisch beleid: geen one-size-fits-all-beleid
Uit eerdere PBL studies over de concurrentiepositie van Nederlandse regio's (zie bijvoorbeeld Raspe et al. 2012; Thissen et al. 2011, 2013) blijkt dat economisch beleid sector- en regiospecifiek moet zijn: het moet zijn toegespitst op de regiospecifieke omstandigheden en de bestaande bedrijvigheid in de regio. Er is dan ook geen sprake van een zogenoemd one-size-fits-all-beleid. Wat goed is voor de ene regio, hoeft niet goed te zijn voor de andere regio. En wat goed is voor een specifieke sector, hoeft niet van belang te zijn voor een andere sector. Het is belangrijk om niet alleen naar het belang van factoren van de belangrijkste concurrenten te kijken, maar ook naar de verandering in de belangrijke concurrenten en daarmee het belang van de factoren in de tijd bezien. Het gaat hierbij om de veranderingen in de regionaal-economische ontwikkelingen en handel, waarbij de omgevingsfactoren constant worden gehouden. Deze omgevingsfactoren veranderen op de korte termijn niet zoveel.
Twee sector- en regiospecifieke voorbeelden worden besproken: de technologische industrie in Noord-Brabant en de zakelijke en financiële dienstverlening in Noord-Holland. Meer voorbeelden kunnen gevonden worden in Thissen (2014).
Technologische industrie in Noord-Brabant
De concurrenten van Noord-Brabant worden in 2000 voornamelijk gekarakteriseerd door een goede private en publieke kennisontwikkeling en een sterke grote agglomeratie. Ook spelen concentratie en clustering en een goede bereikbaarheid een belangrijke rol. Noord-Brabant scoort sterker op de kennisontwikkeling dan de concurrenten, maar zwakker op de meeste andere factoren.
In het jaar 2010 blijken de publieke kennisontwikkeling en de agglomeratiegrootte minder belangrijk geworden. Concentratie en clustervorming zijn belangrijker geworden, evenals de connectiviteit. Deze veranderingen zijn het gevolg van het toenemende belang voor deze sector van enkele Duitse regio's. Deze regio's worden gekarakteriseerd door een kleinere omvang en sterke private kennisontwikkeling. Dit toenemende belang van kleinere regio's in de ontwikkeling van de technologische industrie werd ook al gesignaleerd door de OECD (2009). Dit komt doordat clustervorming en concentratie voor deze industrie zeer belangrijk zijn. Het is dus belangrijk dat er veel technologische bedrijven bij elkaar zitten die sterk zijn ingebed in de lokale economie via vele onderlinge toeleveranties. Noord-Brabant scoort minder goed op concentratie en clustering dan de concurrenten.
Financiële en zakelijke dienstverlening in Noord-Holland
De financiële en zakelijke dienstverlening in Noord-Holland concurreert voornamelijk met de grote centra in Europa. In de tijd verwisselen deze concurrenten soms van plaats, maar de top 4 is telkens hetzelfde. Niet clustering zoals in Noord-Brabant maar concentratie is van belang voor de financiële en zakelijke dienstverlening in Noord-Holland.
Een belangrijke factor in deze markt blijft de grootte van de agglomeratie, naast buitenlandse bedrijvigheid, publieke kennis en concentratie van de sector. Noord-Holland scoort redelijk tot goed op de belangrijkste concurrentiefactoren. Wel is deze regio iets kleiner dan de belangrijkste concurrenten.
Voor deze sector is een groot aandeel buitenlandse bedrijven belangrijk. In 2000 was dit in Noord-Holland nog groter dan bij de concurrentie, maar dat was in 2010 veel minder het geval. Dit komt doordat andere regio's met een groot aandeel buitenlandse bedrijven belangrijker zijn geworden in die Europese regio's waar ook de Noord-Hollandse financiële en zakelijke dienstverlening actief is.
Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
- Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat (bereikbaar)
- Nationaal Belang 1: Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationaal bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren
Bronnen
- Ministerie van Infrastructuur en Ruimte (2012),Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
- Glaeser, E.L. (2011), Triumph of the city: How our greatest invention makes US richer, smarter, greener, healthier and happier, New York: Penguin.
- Raspe, O., A. Weterings & M. Thissen (2012), De internationale concurrentiepositie van de topsectoren, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
- Thissen, M., A. Ruijs, F. van Oort & D. Diodato (2011), De concurrentiepositie van Nederlandse regio's. Regionaal-economische samenhang in Europa, Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Den Haag.
- Thissen, M., F. van Oort, D. Diodato & A. Ruijs (2013), Regional Competitiveness and Smart Specialization in Europe: Place-based Development in International Economic Networks. Cheltenham, UK: Edward Elgar Publishing.
- Thissen, M (2014), Het Europese scorebord van regionaal concurrentievermogen; Regionaal-economische beleidsstrategieontwikkeling gebaseerd op de concurrentiekracht, Achtergrondrapport, Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Den Haag.
- OECD (2009), Regions matter: economic recovery, innovation and sustainable growth. Paris: OECD.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Concurrentiepositie Nederlandse regio's en sectoren
- Omschrijving
-
- Verantwoordelijk instituut
PBL
- Berekeningswijze
- Basistabel
-
- Geografische verdeling
-
- Verschijningsfrequentie
-
- Betrouwbaarheidscodering
- Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2016). Concurrentiepositie Nederlandse regio's en sectoren (indicator 2132, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.