Energielabels voor huishoudelijke apparaten, verlichting en verwarmingssystemen, 2000-2014
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Bij witgoed en CV-ketels is hoge energie-efficiëntie de norm geworden. Het aandeel energiezuinige verlichting in huishoudens (LED lampen, spaarlampen en TL lampen) is toegenomen tot ruim 54 % in 2014.
Marktaandeel energiezuinig witgoed sterk toegenomen
Na de invoering van het Europees energie-etiketteringssysteem in 1996 zijn de marktaandelen van producten die voorzien zijn van energielabels A sterk toegenomen, ten koste van de relatief energie-onzuinige apparaten (klasse C en hoger). Bij de meeste apparatuur had enkele jaren later het A-segment een dominante positie op de markt bereikt. Sinds 2001 zijn de aanvullende categorieën A+, A++ en A+++ geïntroduceerd. De aandelen hiervan zijn anno 2014 aanzienlijk. Bij koel- en vriesapparatuur maken deze categorieën samen al bijna 100% van de verkopen uit. Hierin is categorie A+ met 98 % van de totale verkopen het grootst. Bij wasmachines is het aandeel A+ 17%, A++ 20% en A+++ 60%. Bij vaatwassers is het aandeel A+ 53%, A++ 35% en A+++ 4%. Uitzondering op dit verloop zijn de wasdrogers. Hierbij werd het A-segment gevormd door de relatief dure warmtepompdrogers. De afgelopen jaren zijn deze relatief goedkoper geworden, waardoor het aandeel A label en beter nu 41% bedraagt. Het aandeel hierin van A+ is 18%, en van A++ 22%. De relatief onzuinige maar in aanschaf goedkopere condensdrogers hebben overwegend een B of C label. Hun marktaandeel bedraagt 59% qua aantal verkochte apparaten. Qua omzet vormen ze 44% van het totaal.
Aandeel HR-ketels in huishoudens neemt nog steeds toe
Bij centrale verwarmingsketels heeft de afgelopen 12 jaar een grote verschuiving plaatsgevonden van onzuinige CR-ketels (conventioneel rendement) en VR-ketels (verbeterd rendement) naar HR-ketels (hoog rendement). In 2012 had 78% van de huishoudens een CV-ketel als verwarmingsbron. Het aandeel HR was hierin 84%. Collectieve verwarming (meerdere appartementen op een grotere ketel) heeft een aandeel van 11%, waarvan blokverwarming 7%, en stadsverwarming 4%. De warmtepompsystemen, waarbij warmte uit de omgeving wordt gehaald, heeft een aandeel van ruim een halve procent.
Aandeel energiezuinige lampen in huishoudens ruim veertig procent
Voor lichtbronnen geldt sinds 1998 eveneens een etiketteringsplicht. Uit de bovenstaande figuur blijkt dat in huishoudens het aandeel van de onzuinige gloeilampen en halogeenlampen (C- t/m G-labels) de afgelopen jaren sterk is gedaald. In 2010 maakten ze nog 62% uit van de lampen, in 2014 was dit gedaald naar 46%. De energiezuinige LED-, TL- en spaarlampen (A- en B-labels) maken samen 5% uit. Binnen de onzuinige typen is een verschuiving richting halogeen opgetreden, die in het algemeen iets minder onzuinig zijn dan spaarlampen. Binnen de zuinige typen is een sterke opkomst van LED-verlichting te zien. Was het aandeel LED in 2009 nog verwaarloosbaar, in 2014 had een gemiddeld huishouden al bijna 8 LED lampen in huis, op een totaal van 46 lampen.
Beleid energielabels
Sinds 1995 moet op witgoed in Europese winkels een energielabel aanwezig zijn. Vanaf 2001 is het energielabel ook verplicht voor lichtbronnen en personenauto's. Per 1 september 2009 is een gefaseerde EU regelgeving met betrekking tot onzuinige lampen van start gegaan. In 2011 is het EU-label herzien, en zijn ook labels verplicht voor televisies, airco's en ovens. Verkoop gegevens naar labelklasse zijn (nog) niet bekend. Het aanbod bestaat bij ovens voornamelijk uit A-labels. Bij LED- en LCD-televisies bestaat het leeuwendeel van het aanbod uit de klassen A en A+.
Voor veel producten zijn in de herziening de oude klassen A t/m G vervangen door de klassen A+++ t/m D.
Uit onderzoek van de NVWA in 2013 en 2014 is gebleken dat er veel tekortkomingen zijn bij het energielabel in Nederland. Zo is bij ruim 20% van de bedrijven de informatievoorziening niet op orde, en verbruiken veel apparaten meer energie dan vermeld bij het label, met name airco's, koelapparatuur, droogtrommels en vaatwassers. Het betreft hier echter testen met een beperkte en selectieve steekproef (NVWA, 2015).
Sinds 2014 is er ook een verplicht energielabel voor stofzuigers en sinds 2015 ook voor afzuigkappen en apparatuur voor verwarming en warm water.
Bronnen
Relevante informatie
- Agentschap.nl (Senter Novem), KOMPAS energiecijfers woningbouw, online (http://senternovem.databank.nl/)www.energielabel.nl
- Mileucentraal. Elektrische apparaten. Milieu-informatie voor consumenten.
- EU regelgeving met betrekking tot onzuinige lampen NR 245/2009
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Energielabels voor huishoudelijke apparaten, verlichting en verwarmingssystemen
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- PBL
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- VLEHAN, jaaroverzicht 2014,
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Betrouwbaarheidscodering
- Witgoed: Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig isLampen, verwarming: Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2016). Energielabels voor huishoudelijke apparaten, verlichting en verwarmingssystemen, 2000-2014 (indicator 0536, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.