Energielabels voor huishoudelijke apparaten, verlichting en verwarmingssystemen, 2000-2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Bij witgoed en CV-ketels is hoge energie-efficiëntie de norm geworden. Het aandeel energiezuinige verlichting in huishoudens (LED lampen, spaarlampen en TL lampen) is toegenomen tot ruim veertig procent in 2011.

Marktaandeel energiezuinig witgoed sterk toegenomen

Na de invoering van het Europees energie-etiketteringssysteem in 1996 zijn de marktaandelen van producten die voorzien zijn van energielabel A sterk gestegen, ten koste van de relatief energie-onzuinige apparaten (klasse C en hoger). Bij de meeste apparatuur had enkele jaren later het A-segment een dominante positie op de markt bereikt. Sinds 2001 zijn de aanvullende categorieën A+, A++ en A+++ geïntroduceerd. De aandelen hiervan zijn anno 2013 aanzienlijk. Bij koel- en vriesapparatuur maken deze categorieën samen al 95% van de verkopen uit. Hierin is categorie A+ met 70% het belangrijkst. Bij wasmachines is het aandeel A+ 25%, A++ 25% en A+++ 44%. Bij vaatwassers is het aandeel A+ 39%, A++ 24% en A+++ 4%. Uitzondering op dit verloop zijn de wasdrogers. Bij de wasdrogers werd het A-segment gevormd door de relatief dure warmtepompdrogers. De afgelopen jaren zijn deze relatief goedkoper geworden, (en de stroom steeds duurder) waardoor het aandeel A label en beter nu 29% bedraagt. Het aandeel hierin van A+ is 20%, en van A++ 4%.

Aandeel HR-ketels in huishoudens neemt nog steeds toe

Bij centrale verwarmingketels heeft de afgelopen 12 jaar een grote verschuiving plaatsgevonden van onzuinige CR-ketels (conventioneel rendement) en VR-ketels (verbeterd rendement) naar HR-ketels (hoog rendement). In 2012 had 78% van de huishoudens een CV-ketel als verwarmingsbron. Anno 2012 was het aandeel HR hierin 84%. Collectieve verwarming (meerdere appartementen op een grotere ketel) heeft een aandeel van 11%, blokverwarming 7%, en stadsverwarming 4%. De warmtepompsystemen, waarbij warmte uit de omgeving wordt gehaald, hebben een aandeel van ruim een halve procent.

Aandeel energiezuinige lampen in huishoudens ruim veertig procent

Voor lichtbronnen geldt sinds 1998 eveneens een etiketteringsplicht. Uit bovenstaande figuur blijkt dat bij de huishoudens het aandeel van de onzuinige gloeilampen en halogeenlampen (C- t/m G-labels) nog steeds hoog is. De energiezuinige LED-, TL- en spaarlampen (A- en B-labels) maken samen 41% uit. Wel is binnen de onzuinige typen een verschuiving richting halogeen opgetreden, en binnen de zuinige typen een verschuiving richting spaarlampen en LED verlichting. Was het aandeel LED in 2009 nog verwaarloosbaar, in 2011 had een gemiddeld huishouden al 5 LED lampen in huis, op een totaal van 44 lampen.

Beleid

Sinds 1995 moet op witgoed in Europese winkels een energielabel aanwezig zijn. Vanaf 2001 is het energielabel ook verplicht voor lichtbronnen en personenauto's. Per 1 september 2009 is een gefaseerde EU regelgeving met betrekking tot onzuinige lampen van start gegaan. In 2011 is het EU label herzien, en zijn ook labels verplicht voor TV's en ovens. Verkoop gegevens naar labelklasse zijn (nog) niet bekend. Het aanbod bestaat bij ovens voornamelijk uit A labels (meer dan 80%). Bij LED- en LCD televisies bestaat het leeuwendeel van het aanbod uit de klassen A en A+ (samen ca. 90%).
Voor grijsgoed (computerapparatuur en beeldschermen) wordt het vrijwillige 'energy star' keurmerk of TCO keurmerk gehanteerd voor zuinige apparatuur.

Bronnen

  • VLEHAN, jaaroverzicht 2013
  • ECN, 2013, Energiebesparing: Een samenspel tussen woning en bewoner, ECN/RIGO, ECN rapport e13-037, aug 2013.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Energielabels voor huishoudelijke apparaten, verlichting en verwarmingssystemen
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CLO (2014). Energielabels voor huishoudelijke apparaten, verlichting en verwarmingssystemen, 2000-2013 (indicator 0536, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.