Wettelijke normen voor het gebruik van meststoffen
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
Deze indicator is afgesloten.
Informatie over het beleid rond meststoffen is te vinden in onderstaande indicator:
Deze indicator geeft een overzicht van de normen voor het gebruik van meststoffen (gebruiksnormen) in de periode 2014 tot en met 2017.
Beleid
De Meststoffenwet heeft tot doel het bevorderen van de deugdelijkheid van meststoffen en om de verontreiniging van bodem, grond- en oppervlaktewater door stikstof en fosfaat als gevolg van het gebruik van meststoffen te beperken. Belangrijk onderdeel van de Meststoffenwet zijn de regels over het gebruik van meststoffen. Er zijn twee typen regels: gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften. Deze laatste zijn mede gebaseerd op de Wet bodembescherming.
Sinds 1 januari 2006 geldt er in Nederland een stelsel van gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat in meststoffen.
Landbouwbedrijven hebben te maken met drie soorten gebruiksnormen: een gebruiksnorm voor fosfaat in mest, een gebruiksnorm voor stikstof in mest en een gebruiksnorm voor dierlijke mest gebaseerd op de stikstofinhoud.
Gebruiksnormen voor fosfaat
Deze normen betreffen zowel dierlijke mest, kunstmest als overige organische meststoffen.
Voor fosfaat zijn er gebruiksnormen voor grasland en voor bouwland. Er wordt geen onderscheid naar grondsoort gemaakt. Met ingang van 2010 hangt de hoogte van de gebruiksnorm af van de hoeveelheid fosfaat die in de grond zit (fosfaattoestand uitgedrukt in Pw voor bouwland en PAL voor grasland). Er gelden voor de fosfaattoestand drie niveaus: Laag, Neutraal en Hoog.
Bouwland (kg fosfaat per hectare per jaar) | ||||||
Categorie | Pw | 2006 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 |
Laag | < 27 | 95 | 80 | 75 | 75 | 75 |
Neutraal | 27 - 50 | 95 | 65 | 60 | 60 | 60 |
Hoog | > 50 | 95 | 55 | 50 | 50 | 50 |
Grasland (kg fosfaat per hectare per jaar) | ||||||
Categorie | PAL | 2006 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 |
Laag | < 27 | 110 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Neutraal | 27 - 50 | 110 | 95 | 90 | 90 | 90 |
Hoog | > 50 | 110 | 85 | 80 | 80 | 80 |
Gebruiksnorm voor dierlijke mest
Zoals vastgelegd in de Nitraatrichtlijn geldt voor de aanvoer van stikstof via dierlijke mest een norm van maximaal 170 kilogram per hectare.
Nederland heeft in 2014 van de Europese Commissie toestemming gekregen om graasdierbedrijven die minimaal 80% grasland hebben, een hogere gebruiksnorm toe te staan (derogatie). Deze norm ligt bij graasdierbedrijven op klei- en veengrond op 250 kilogram stikstof per hectare. Voor graasdierbedrijven op zandgrond geldt deze norm ook voor het Noordelijk zandgebied (Drenthe). Voor het Centrale en Zuidelijke zandgebied geldt een norm van 230 kilogram stikstof per hectare. Deze derogatie geldt tot en met 2017.
Gebruiksnormen voor stikstof
Voor stikstof is het stelsel van gebruiksnormen ingewikkelder dan voor fosfaat. De stikstofgebruiksnormen hebben net als voor fosfaat betrekking op kunstmest, dierlijke mest en overige organische meststoffen, maar van beide laatstgenoemde soorten mest telt alleen
de werkzame hoeveelheid stikstof mee. De werkzaamheid van organische meststoffen is wettelijk vastgelegd door middel van de werkingscoëfficiënt (w.c.) en deze varieert van 10% tot 80% ten opzichte van de werking van kunstmest (w.c. = 100%). Voor vaste dierlijke meststoffen gelden waarden tussen 30 en 60%. Voor dunne dierlijke mest liggen de waarden tussen 45 en 80%.
Daarnaast wordt er een onderscheid gemaakt zowel naar gewas als naar grondsoort. Voor bepaalde gewassen wordt ook verschil gemaakt in ras. Voor grasland hangen de gebruiksnormen af van het beweidingsysteem en van de duur van de grasbedekking (tijdelijk/permanent). Bij maïs is ook nog verschil gemaakt tussen bedrijven met derogatie en bedrijven zonder derogatie.
De stikstofgebruiksnormen voor de belangrijkste gewassen staan hieronder vermeld. Deze vertegenwoordigen ruim 80% van het areaal cultuurgrond in 2014.
Grasland | Klei | Zand/löss/veen | |||
kg werkzame stikstof per hectare per jaar | 2006 | 2014 t/m 2017 | 2006 | 2014 | 2017 |
Met weiden, klei | 345 | 345 | |||
Met weiden, veen | 290 | 265 | 265 | ||
Met weiden, zand en löss | 300 | 250 | 250 | ||
Volledig maaien, klei | 385 | 385 | |||
Volledig maaien, veen | 330 | 300 | 300 | ||
Volledig maaien, zand en löss | 355 | 320 | 320 | ||
Bouwland | Klei | Zand/löss | |||
kg werkzame stikstof per hectare per jaar | 2006 | 2014 t/m 2017 | 2006 | 2014 | 2017 |
Consumptie aardappelen, hoge norm1 | 300 | 275 | 290 | 2602 | 2604 |
Consumptie aardappelen, lage norm1 | 250 | 225 | 240 | 2102 | 2104 |
Zetmeelaardappelen | 265 | 240 | 240 | 230 | 2304 |
Wintertarwe | 245 | 245 | 190 | 1603 | 1603 |
Suikerbiet | 165 | 150 | 150 | 145 | 1454 |
Maïs, bedrijven met derogatie | 160 | 160 | 155 | 140 | 1404 |
Maïs, bedrijven zonder derogatie | 205 | 185 | 185 | 140 | 1404 |
PBL/mei2014 www.clo.nl/040007 | |||||
1 de hoge norm geldt voor vastgestelde aardappelrassen met een hoge stikstofbehoefte; de lage norm voor vastgestelde aardappelrassen met een lage stikstofbehoefte. Voor aardappelrassen die niet tot een van beide categorieën behoren geldt een tussenliggende waarde. 2 bij deze gewassen zijn de normen voor lössgronden 5 kilogram lager dan voor zandgronden. 3 bij wintertarwe is de gebruiksnorm voor löss 30 kilogram hoger dan voor zand. 4 voor deze gewassen geldt de norm van 2014 met uitzondering van het Zuidelijk zandgebied en het lössgebied. Hier geldt per ingang van 2015 een korting van 20% op de gebruiksnorm van 2014. Deze verlaging is van toepassing op alle uitspoelingsgevoelige akker- en tuinbouwgewassen inclusief maïs De gewassen waarvoor dit geldt en de precieze hoogte van de gebruiksnormen worden nog bekend gemaakt. |
Voor informatie over de stikstofgebruiksnormen van de overige gewassen (20% van areaal wordt ingenomen door overige akkerbouwgewassen, groente- en fruitteeltgewassen, alsmede bloembollen- en kwekerijgewassen) wordt verwezen naar de tabellenbrochures van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken (DR-loket). Op het DR-loket zijn de meest recente wijzigingen van de wettelijke voorschriften te vinden.
Bronnen
- Ga via www.overheid.nl/overheidsinformatie naar Meststoffenwet
- Ga naar het DR-loket van het Ministerie van EZ (www.drloket.nl.) en kies onderwerp mest
- Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 december 2013, nr. WJZ/13215682, tot wijziging van Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen ter uitvoering van het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn
- Derogatiebeschikking Europese Unie Publicatieblad L 148/88 (2014)
- Evaluatie Meststoffenwet 2012, Syntheserapport
Relevante informatie
- Gebruik stikstof en fosfaat uit dierlijke mest en benutting van de plaatsingsruimte, 2000-2022
- Mestproductie door de veestapel, 1986-2023
- Stikstof- en fosfaatproductie door de gehele veestapel per landbouwgebied, 2016
- Stikstof en fosfaat in dierlijke mest en kunstmest, 1990-2023*
- Milieudruk thema Vermesting: inleiding en beleid
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Wettelijke normen voor het gebruik van meststoffen
- Omschrijving
- Overzicht van de normen voor het gebruik van meststoffen (gebruiksnormen) in de periode 2014 t/m 2017
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- -
- Achtergrondliteratuur
- Meststoffenwet (zie www.overheid.nl) Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 december 2013, nr. WJZ/13215682, tot wijziging van Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen ter uitvoering van het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn
Derogatiebeschikking Europese Unie Publicatieblad L 148/88 (2014) - Betrouwbaarheidscodering
- n.v.t.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2014). Wettelijke normen voor het gebruik van meststoffen (indicator 0400, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.