Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, 2000-2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De stedelijke regio's doen het economisch over het algemeen beter dan de overige delen van het land. De regio's Amsterdam en Utrecht hebben naar verhouding veel arbeidsplaatsen. Het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner is het hoogst in de COROP-plusgebieden Amsterdam, Haarlemmermeer en omgeving, Overig Agglomeratie Amsterdam, Stadsgewest Utrecht, Rijnmond, en Stadsgewest 's-Hertogenbosch. Daarnaast hebben Overig Groningen (vanwege het aardgas) en Zeeuws-Vlaanderen (vanwege de daar gevestigde chemische industrie) een hoog bbp per inwoner.

Grootste stedelijke regio's scoren beter

Het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner is het hoogst in de COROP-plusgebieden Amsterdam, Haarlemmermeer en omgeving, Overig Agglomeratie Amsterdam, Stadsgewest Utrecht, Rijnmond, en Stadsgewest 's-Hertogenbosch. Daarnaast hebben Overig Groningen (vanwege het aardgas) en Zeeuwsch-Vlaanderen (vanwege de daar gevestigde chemische industrie) een hoog bbp per inwoner. Het bbp per inwoner nam in de periode 2000-2011 het sterkst toe in Overig Groningen, Overig Zeeland, Amsterdam en Flevoland-Midden. Hoewel de Nederlandse stedelijke regio's internationaal gezien agglomeratiekracht missen, scoren ze op hun beurt op nationaal niveau duidelijk beter dan overige delen van het land.

Veel banen in regio's Amsterdam en Utrecht

In de kaart met het aantal arbeidsplaatsen per COROP-plus-gebied is ook de verhouding tussen arbeidsplaatsen en potentiële beroepsbevolking weergegeven. Oranje en rode gebieden hebben een relatieve concentratie van werken, de groene gebieden een relatieve concentratie van wonen. De Noordvleugel van de Randstad (regio Amsterdam en Utrecht) kent naar verhouding veel arbeidsplaatsen. Dat geldt ook voor de regio's Zuidoost-Noord-Brabant, Veluwe, Zuidwest-Drenthe, Noord-Overijssel, Stadsgewest Amersfoort, Noordoostpolder, Noord-Limburg en Stadsgewest 's Hertogenbosch. In het Groene Hart, Almere, de Kop van Noord-Holland en Oost-Groningen wordt relatief veel gewoond. Ook de regio Rijnmond kent naar verhouding minder arbeidsplaatsen. In absolute zin is het aantal arbeidsplaatsen in Rijnmond echter groot.

Topsectorenbeleid

Om de ruimtelijk-economische structuur te versterken ontwikkelt het rijk beleid voor negen topsectoren: Water, Agro & Food, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen, Life Sciences & Health, Chemie, Energie, Logistiek en Creatieve Industrie.
Deze topsectoren zijn overal in Nederland aanwezig, maar concentreren zich vooral in stedelijke regio's. Het Rijk beschouwt de stedelijke regio's van de mainports, brainport, greenports en de valleys van nationale betekenis als gaat om topsectoren: de haven van Rotterdam en Schiphol, Brainport Zuidoost-Nederland, Greenport Venlo, Westland-Oostland, Aalsmeer, Noord-Holland Noord, Boskoop en Bollenstreek, Energyport in Groningen, Food Valley in Wageningen, Health Valley in Nijmegen, Maintenance Valley in West- en Midden Brabant, Utrecht Science Park en de nanotechnologie in Twente en Delft.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
  • Nationaal Belang: Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationaal bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
Voor de ontwikkeling van het bruto binnenlands product per inwoner (ook wel bruto regionaal product per inwoner genoemd) zijn index-cijfers berekend waarbij 2000 op 100 is gesteld.
De verhouding tussen wonen en werken is berekend door het aantal arbeidsplaatsen uit LISA te delen door de potentiële beroepsbevolking (leeftijd 15 t/m 64) per gebied. Deze verhouding is vervolgens vergeleken met de verhouding voor heel Nederland.
Basistabel
CBS Regionale rekeningen, bruto binnenlands product per inwoner 2000 en 2011 (voorlopige cijfers)CBS Regionale kerncijfers, bevolking naar leeftijd 2013LISA vestigingenregister 2013
Geografische verdeling
Nederland, COROP-plusgebieden
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CLO (2014). Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, 2000-2011 (indicator 2150, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.