Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2012
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Tussen 1980 en 2012 heeft de omvang van de Nederlandse veestapel een vrij grillig verloop. Dit verloop wordt mede bepaald door nationale en Europese wet- en regelgeving. Daarnaast spelen de uitbraken van epidemieën onder de dieren een belangrijke rol.
Afname runderen, steeds meer paarden
Het aantal runderen is sinds 1980 met een kwart afgenomen. Het aantal runderen daalde van 5,2 miljoen in 1980 naar 3,7 miljoen in 2006, waarna het weer toenam tot 3,9 miljoen in 2012. De scherpe knik in 1984 valt samen met de invoering van de melkquota in de Europese Unie, waardoor het aantal melk- en kalfkoeien tussen 1984 en 2012 met 42% is gedaald.
Het aantal paarden dat gehuisvest is op een landbouwbedrijf is sinds 1980 verdubbeld. In 2012 was het aantal paarden op landbouwbedrijven 130.000. Een groot aantal paarden komt echter voor op andere bedrijven. Het totale aantal paarden in Nederland is niet nauwkeurig bekend, maar ligt volgens recente schattingen rond de 400.000.
Minder schapen, meer geiten
Als gevolg van de invoering van de melkquota in 1984 was een bedrijfsuitbreiding met melkkoeien veelal geen optie meer. Boeren zijn daarna meer schapen gaan houden en het aantal schapen is snel gaan stijgen. In 1992 kwamen de schapen onder de mestwetgeving te vallen en was er een lagere ooipremie waardoor het aantal schapen is gaan dalen. Met ingang van 2006 wordt er helemaal geen ooipremie meer uitgekeerd. Als gevolg hiervan loopt het aantal schapen na 2007 snel terug. In 1980 waren er 0,9 miljoen schapen, het hoogste aantal van 2,0 miljoen werd in 1992 bereikt, en in 2012 kwam het aantal uit op 1,0 miljoen.
In 1980 waren er maar een paar duizend geiten in Nederland. In de periode van 1980 tot 2009 is het aantal geiten enorm gestegen. Alleen rond 1992 was er van een afname sprake. Sinds 1992 vallen geiten onder de mestwetgeving. Het aantal geiten was in 2009 opgelopen tot bijna 375.000. In 2012 is als gevolg van de ruimingen in verband met de Q-koorts het aantal geiten weer gezakt tot ruim 350.000. In 2012 was het aantal weer toegenomen tot 395.000.
Kippen en varkens weer in stijgende lijn
Het aantal kippen verloopt golvend met een stijgende trend. In 1980 waren er 81 miljoen kippen en in 2012 waren dat er 95 miljoen. De forse afname in 2003 is een gevolg van de vogelgriepepidemie. In het voorjaar van 2003 werden bijna 30 miljoen kippen geruimd. Het aantal vleeskuikens schommelt sinds 2003 rond de 44 miljoen. Het aantal leghennen heeft na 2003 een stijgende trend.
De varkensstapel bedroeg 10 miljoen in 1980. Het grootste aantal varkens was er in 1997 met 15 miljoen stuks. In februari 1997 was er een uitbraak van de varkenspest, waardoor de varkensstapel in een jaar tijd fors daalde. De jaren erna kenden een dalende trend tot 2004 als gevolg van factoren als marktontwikkelingen, de Wet herstructurering varkenshouderij en milieu- en dierwelzijnsmaatregelen. Op het dieptepunt in 2004 waren er iets meer dan 11 miljoen varkens. Sindsdien is de trend weer opgaand en in 2012 waren er ruim 12 miljoen varkens.
Mestproductie vooral door rundvee
In 2012 produceerde de Nederlandse veestapel 71,2 miljard kilogram mest, waarvan 78% voor rekening van het rundvee kwam. De bijdrage van de melk- en kalfkoeien aan de totale mestproductie kwam uit op 54%. De bijdrage van de varkens was 17% en de bijdrage van het pluimvee was 2%.
Bronnen
- CBS (2009). Statline: Landbouw; gemeente, 1980-2000. CBS, Den Haag.
- CBS (2013). Statline: Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio, 2000-2012. CBS, Den Haag.
Relevante informatie
- Mestproductie door de veestapel, 1986-2023
- Meer informatie over veehouderij is te vinden in de database Statline van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2012
- Omschrijving
- Index (2000 = 100) van de veestapel op landbouwbedrijven, waarbij zes categorieën worden onderscheiden: kippen, paarden, rundvee, schapen, geiten en varkens
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Zie CBS-Landbouwtelling voor algemene informatie.
- Basistabel
- Ontwikkeling van de veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2000:Landbouw; gemeente.Ontwikkeling van de veestapel op landbouwbedrijven, 2000-2012:Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio.Meer data over de veestapel op landbouwbedrijven is beschikbaar in de spreadsheet bij de grafiek.
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Gewassen, dieren en grondgebruik
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks. De peildatum voor de veestapel is 1 april (van het referentiejaar).
- Achtergrondliteratuur
- Zie voor de methodenbeschrijving de tabeltoelichting van de landbouwtellingstabellen op StatLine
- Opmerking
- n.v.t.
- Betrouwbaarheidscodering
- A (Integrale enquête)
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2013). Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2012 (indicator 2124, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.