Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven (1980-2009)

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De absolute omvang van de Nederlandse veestapel heeft een vrij grillig verloop. Dit verloop wordt mede bepaald door nationale en Europese wet- en regelgeving. Daarnaast spelen de uitbraken van epidemieën onder de dieren een belangrijke rol.

Toename runderen, steeds meer paarden

Het aantal runderen is sinds 1980 fors afgenomen van 5,2 miljoen in 1980 naar 3,8 miljoen in 2005, waarna het aantal runderen weer toeneemt tot 4,0 miljoen in 2009. De scherpe knik in 1984 valt samen met de invoering van de melkquota in de Europese Unie. Het aantal paarden dat gehuisvest is op een boerderij is sinds 1980 meer dan verdubbeld. In 2009 was het aantal paarden op boerderijen 150 duizend. Niet alle bedrijven die paarden huisvesten komen in de Landbouwtelling voor. Het totale aantal paarden in Nederland is niet precies bekend, maar is naar schatting een factor twee tot drie hoger.

Minder schapen, meer geiten

Het aantal schapen steeg in de eerste jaren na 1984 erg snel, omdat veel melkveehouders hun bedrijf uitbreidden met schapen. Uitbreiding met melkkoeien was als gevolg van de invoering van de melkquota geen optie meer. Rond 1992 was er een daling. In 1992 kwamen de schapen onder de mestwetgeving te vallen en was er een lagere ooipremie. Na 2007 loopt het aantal schapen snel terug. Met ingang van 2006 wordt er geen ooipremie meer uitgekeerd. In 1980 waren er 0,9 miljoen schapen en in 2009 zijn dit er 1,1 miljoen geworden. In 1980 waren er een maar paar duizend geiten in Nederland. In de periode van 1980 tot 2009 is het aantal geiten enorm gestegen. Alleen rond 1992 was er van een afname sprake. Sinds 1992 vallen geiten onder de mestwetgeving. Het aantal geiten was in 2009 opgelopen tot bijna 375 duizend.

Kippen en varkens weer in stijgende lijn

Het aantal kippen verloopt golvend met een stijgende trend. In 1980 waren er 81 miljoen kippen en in 2009 waren dat er 97 miljoen. De forse afname in 2003 is een gevolg van de vogelgriepepidemie. De varkensstapel bedroeg 10 miljoen in 1980. Het grootste aantal varkens was er in 1997 met 15 miljoen stuks. In februari van 1997 was er een uitbraak van de varkenspest, waardoor de varkensstapel in een jaar fors daalde. De jaren erna kenden een dalende trend tot 2004. Er waren in dat jaar iets meer dan 11 miljoen varkens. Sindsdien is er weer een opgaande trend: in 2009 waren er ruim 12 miljoen varkens.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven (1980-2009)
Omschrijving
Index (1980 = 100) van de veestapel op landbouwbedrijven, waarbij vijf categorieën worden onderscheiden: kippen, paarden, rundvee, schapen en geiten (samen) en varkens
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Zie CBS-Landbouwtelling voor algemene informatie.
Geografische verdeling
Nederland, landsdelen, provincies en groepen van landbouwgebieden
Andere variabelen
Gewassen, dieren en grondgebruik
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Zie voor de methodenbeschrijving de tabeltoelichting van de landbouwtellingstabellen op StatLine
Opmerking
De peildatum voor de veestapel is 1 april (van het referentiejaar).
Betrouwbaarheidscodering
A (Integrale enquête)

Referentie van deze webpagina

CLO (2010). Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven (1980-2009) (indicator 2124, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.