Consumptie en milieudruk, 1990-2009

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Door een toename van het besteedbare inkomen is de consumptie door huishoudens toegenomen. Dit leidt, samen met een gestage bevolkingsgroei, tot toenemende milieudruk, al groeit die, vooral door efficiëntieverbeteringen, minder sterk dan de consumptie zelf. In 2009 was er een kentering waarneembaar: door de economische krimp in 2009 daalden de consumptie en de daarmee samenhangende CO2-emissie

Economische groei, huishoudelijke consumptie en milieudruk

Belangrijke drijvende krachten achter de milieudruk door consumenten zijn de omvang van de bevolking en de ontwikkeling van de economie. Economische groei betekent dat er meer goederen en diensten worden geproduceerd, waarvoor veelal meer energie- en grondstoffen nodig zijn. Economische groei vertaalt zich doorgaans ook in een hoger inkomen per inwoner en daarmee een hoger consumptieniveau. Een hogere consumptie gaat op zijn beurt gepaard met een hogere milieudruk, onder andere door meer energie- en ruimtegebruik, in binnen- en buitenland. Maar door efficiëntieverbeteringen groeit de milieudruk wel minder snel dan de consumptie.
Verkeer en vervoer, vakanties, voeding, gas- en elektriciteitsgebruik zijn samen goed voor circa 70% van de totale broeikasgasemissies en 60% van het totale ruimtegebruik (Nijdam et al., 2005). In 2008 was er ondanks de kredietcrisis nog een consumptiegroei van 1,2% door huishoudens. In 2009 daalde de consumptie met 2,7% (binnenlandse huishoudelijke consumptie)

Consumptieve bestedingen circa 50% toegenomen sinds 1990

De milieudrukveroorzakende activiteiten van consumenten nemen vooral toe door de groei van de consumptieve bestedingen. Sinds 1990 is de voor inflatie gecorrigeerde consumptie (het consumptievolume) met bijna 50% toegenomen, terwijl de bevolking met 11% steeg. In 2008 besteedde de gemiddelde Nederlander 1,2 % meer aan goederen en diensten dan in 2007. In 2009 daalden de consumptieve bestedingen met 2,7%. Vooral aan duurzame goederen werd minder besteed (-7%). Het reële gezinsinkomen steeg nog wel met een half procent in 2009, waardoor in 2009 meer werd gespaard dan in 2008.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over consumptieve bestedingen zijn te vinden op Statline (CBS);
  • Recente emissiecijfers kunnen in detail bekeken worden op de website van de Emissieregistratie. Verder is via deze site informatie beschikbaar over de methodieken voor het bepalen van emissiecijfers en informatie over wijzigingen in methodieken.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Consumptie en milieudruk
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
De volumegroei van consumptieve bestedingen is bepaald op basis van het Budgetonderzoek en de consumenten prijsindex (CPI) van het CBS. Per bestedingscategorie (circa 350 stuks) is deze vermenigvuldigd met klimaateffectfactoren (intensiteiten) (Nijdam en Wilting, 2003; -Milieubalans 2008). Het landgebruik is gebaseerd op een procesanalyse van nationale consumptie van agro-grondstoffen (Rood et al., 2004). Daarna zijn er efficiencyverbeteringsfactoren bepaald voor CO2 op basis van energie-efficiencyverbetering in Nederland. Voor het landgebruik zijn de efficiencyverbeteringen in de Nederlandse landbouw gebruikt. Het betreft hier overigens alleen het effect van het bestedingspatroon van huishoudens, dus exclusief overheidsbestedingen.
Basistabel
Data afkomstig van CBS en emissieregistratie
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
12
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2010). Consumptie en milieudruk, 1990-2009 (indicator 0137, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.