Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2008
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Er zijn weer initiatieven voor het uitbreiden van de capaciteit van afvalverbrandingsinstallaties. Er treedt een lichte toename op van de hoeveelheid verbrand afval.
Aantal | Capaciteit | Verbrand 1) | Resten | w.v. | |||||
bodemas2) | vliegas | ferro- | non-ferro | rookgas- | |||||
schroot | reinigings | ||||||||
residu | |||||||||
absoluut | miljoen kg | ||||||||
1970 | 6 | . | 325 | 65 | . | . | . | . | . |
1980 | 11 | . | 2 270 | 710 | 595 | 42 | 70 | 0 | 0 |
1990 | 13 | . | 2 845 | 795 | 635 | 95 | 65 | 0 | 1 |
1995 | 8 | 3 350 | 2 885 | 770 | 640 | 56 | 52 | 2 | 23 |
1996 | 10 | 4 610 | 3 600 | 960 | 790 | 53 | 82 | 2 | 32 |
1997 | 11 | 5 000 | 4 500 | 1 175 | 960 | 69 | 98 | 3 | 47 |
1998 | 11 | 5 000 | 4 650 | 1 185 | 950 | 89 | 105 | 4 | 38 |
1999 | 11 | 5 000 | 4 820 | 1 220 | 970 | 91 | 116 | 5 | 37 |
2000 | 11 | 5 500 | 4 900 | 1 256 | 1 009 | 84 | 114 | 6 | 43 |
2001 | 11 | 5 500 | 4 800 | 1 437 | 1 191 | 78 | 121 | 8 | 39 |
2002 | 11 | 5 350 | 5 006 | 1 024 | 776 | 82 | 117 | 8 | 41 |
2003 | 11 | 5 350 | 5 023 | 1 062 | 820 | 82 | 113 | 9 | 38 |
2004 | 11 | 5 530 | 5 230 | 1 725 | 1 464 | 83 | 126 | 12 | 40 |
2005 | 11 | 5 760 | 5 502 | 961 | 690 | 83 | 129 | 15 | 44 |
2006 | 11 | 5 850 | 5 542 | 996 | 727 | 89 | 116 | 15 | 48 |
2007 | 11 | 6 365 | 5 788 | 1 340 | 1 058 | 88 | 123 | 20 | 51 |
2008 | 11 | 6 680 | 6 053 | 1 208 | 932 | 86 | 115 | 22 | 54 |
Bron: WAR. | CBS/CLO/dec09/0394 | ||||||||
1) Inclusief het in de AVI's mee verbrand gevaarlijk afval en exclusief de installatie voor specifiek gevaarlijk afval. 2) Vanaf 1995 bewerkte bodemas. |
Capaciteit afvalverbrandingsinstallaties neemt weer toe
De capaciteit voor het verbranden van afvalstoffen neemt toe. In 2007 is bij AEB in Amsterdam de capaciteit uitgebreid met 500 miljoen kg en in 2008 is bij AZN in Moerdijk de capaciteit uitgebreid met 275 miljoen kg. Daarnaast zijn er nog een aantal initiatieven in aanbouw.
Afzet reststoffen afvalverbrandingsinstallaties
De afzet van reststoffen van verbranding kan per jaar wisselen. Dit hangt samen met de gebruiksmogelijkheden van met name bodemassen. Indien er een aantal grootschalige projecten zijn, zal de vraag toenemen zoals in 2004. In 2005 en 2006 waren er minder projecten beschikbaar.
Beleid
Als gevolg van het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) is het moratorium op de uitbreiding van de capaciteit voor 'verbranding van afvalstoffen als vorm van verwijderen' (AVI's) per 1 juli 2004 opgeheven. Als gevolg hiervan zijn al diverse initiatieven genomen tot het uitbreiden van de verbrandingscapaciteit en zijn de eerste uitbreidingen al in gebruik genomen.
Bronnen
- WAR (2009). Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2008. Werkgroep Afvalregistratie, Utrecht.
Relevante informatie
- Omvang Milieudienstverlening en Voorbereiding tot recycling, 2000-2022
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2018
- Vrijkomen en verwerking van afval per doelgroep, 1990-2018
- Kosten storten en verbranden van afval, 1985-2005
- Gevaarlijk afval per verwerkingswijze, 1990-2018
- Meer gegevens zijn te vinden bij SenterNovem.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Afvalverbrandingsinstallaties
- Omschrijving
- Aantal afvalverbrandingsinstallaties, de capaciteit, de verbrande hoeveelheid afval en de hierbij vrijkomende afvalstoffen
- Verantwoordelijk instituut
- SenterNovem
- Berekeningswijze
- Integraal onderzoek bij de afvalverbrandingsinstallaties
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- WAR (2009). Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2008. Werkgroep Afvalregistratie, Utrecht.
- Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2009). Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2008 (indicator 0394, versie 09, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.