Verzurende stoffen: emissie (NEC) per beleidssector 2007

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De landbouw levert de grootste bijdrage aan de verzuring, vooral door de emissie van ammoniak. Het verkeer en vervoer emitteert de meeste stikstofoxiden. De industrie is verantwoordelijk voor de grootste aandeel in de zwaveldioxide emissie.

Bijdrage doelgroepen aan verzurende emissies

De land- en tuinbouw levert de grootste bijdrage aan de verzuring doordat het 90% van de totale ammoniak (NH3-)uitstoot voor zijn rekening neemt. De Industrie levert de grootste bijdrage aan de emissie van zwaveldioxide (90%). De doelgroep Verkeer en vervoer levert een forse bijdrage (62%) aan de totale emissie van stikstofoxiden (NOx), en 9% van de totale zwaveldioxide (SO2-)emissie. Door de invoering van de katalysator is het verkeer ook een kleine bron voor NH3-emissies.

Beleid

In het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4) zijn emissietaakstellingen voor 2010 per sector opgenomen (VROM, 2001). Voor de sector landbouw is de taakstelling een emissiereductie van 147 miljoen kg (in 2000) naar 86 miljoen kg in 2010. Voor de NOx-emissies van de sector verkeer wordt gestreefd naar een reductie van 268 miljoen kg (in 2000) naar 150 miljoen kg in 2010.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Verzurende stoffen: emissies per beleidsector (NEC) (jaar)
Omschrijving
Emissies verzurende stoffen, uitgedrukt in zuurequivalenten naar de NEC-sectoren Landbouw, Industrie, energie en raffinaderijen, Verkeer en vervoer, Huishoudens en Bouw enHandel, diensten en overheid
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek, in samenwerking in de Emissieregistratie (Planbureau voor de Leefomgeving, Centraal Bureau voor de Statistiek, Rijkswaterstaat-Waterdienst-Dienst Water en gebruik, Wageningen Universiteit-Alterra, SenterNovem, TNO, Deltares).
Berekeningswijze
De emissiegegevens voor de verzurende en grootschalige luchtverontreiniging zijn gepresenteerd volgens de sectorindeling volgens de NEC-richtlijn. Voor de stationaire bronnen komt een deel van de emissiegegevens uit de individuele milieujaarverslagen van bedrijven. Het overige deel wordt bijgeschat op basis van statistische gegevens uit onder andere de energiestatistieken, productiestatistieken van het CBS.
De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-methode.
Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie
Basistabel
Alle data opvraagbaar op Emissieregistratie
Verder:
CBS-StatLine: Emissies van verzurende stoffen naar lucht
Geografische verdeling
Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)
Andere variabelen
Belasting oppervlaktewater, bodem-emissies, emissies oppervlaktewater, lucht-emissies, lucht-emissies volgens IPCC
In totaal circa 300 stoffen
Circa 1600 emissie-oorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen
Verschijningsfrequentie
In mei definitieve cijfers t-2; in september voorlopige cijfers t-1
Achtergrondliteratuur
Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten
Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst
Opmerking
De emissiegegevens voor de verzurende en grootschalige luchtverontreiniging zijn gepresenteerd volgens de sectorindeling volgens de NEC-richtlijn. Zie voor de NEC-indeling Samenstelling doelgroepen van het milieubeleid
Het vermogen van een stof om verzurend te werken wordt uitgedrukt in zuurequivalenten (z-eq), die gelijk zijn aan de hoeveelheden H+ (in mol) die kunnen ontstaan (1 mol SO2 = 2 z-eq; 1 mol NOx = 1 z-eq en 1 mol NH3 = 1 z-eq).
Betrouwbaarheidscodering
C (Gemiddeld; afhankelijk van emissieoorzaak en stof)

Referentie van deze webpagina

CLO (2009). Verzurende stoffen: emissie (NEC) per beleidssector 2007 (indicator 0186, versie 13, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.