Invloed klimaatverandering op koude- en warmteminnende soorten
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Koudeminnende soorten gaan de laatste jaren sterk in aantal achteruit en warmteminnende soorten nemen toe. Dat komt door veranderingen in het klimaat.
Ontwikkeling
Op mondiaal niveau is er de laatste jaren een duidelijke klimaatverandering waargenomen. Het klimaat wordt warmer en er treden meer extreme weersomstandigheden op.
Ook in Nederland is deze klimaatverandering merkbaar. Het warmer worden van het klimaat heeft zijn invloed op de planten- en diersoorten in Nederland. Voor koudeminnende soorten worden de leefomstandigheden in Nederland ongunstiger, waardoor ze in aantal achteruitgaan. Voor warmteminnende soorten worden de omstandigheden echter steeds gunstiger, waardoor ze in aantal toe kunnen nemen. Dit geldt voor soorten uit allerlei soortgroepen.
Klimaatverandering leidt ook tot het verschuiven van arealen. Steeds meer zuidelijke soorten vestigen zich in Nederland, terwijl de soorten met een noordelijk areaal mogelijk geheel gaan verdwijnen.
Bronnen
- Nijhof, B.S.J., C.C. Vos en A.J. van Strien (2007). Indicators for 'Convention on Biodiversity 2010' Influence of climate change on biodiversity. WOT-Werkdocument 53.7a Wettelijke Oonderzoekstaken Natuur & Milieu. Wageningen.
- Pearson, R.G. en Terence P. Dawson (2003). Predicting the impacts of climate change on the distribution of species: are bioclimate envelope models useful? Global Ecology and Biogeography 12 (5), 361-371.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde landelijke index van 13 koudeminnende soorten (vogels, dagvlinders en amfibieën) Al deze soorten zijn naar verwachting gevoelig voor temperatuurstijging. De andere STI betreft 35 warmteminnende soorten (vogels, reptielen, amfibieën, dagvlinders en libellen); deze soorten profiteren naar verwachting van de huidige klimaatsverandering. De gegevens over de trends zijn ontleend aan landelijke meetnetten broedvogels (SOVON), reptielen, amfibieën (RAVON), libellen en dagvlinders (Vlinderstichting) van het Netwerk Ecologische Monitoring. De selectie van warmte- en koudeminnende soorten is gebaseerd op verschuiving van arealen en zogenaamde "climate envelope models". Deze modellen voorspellen de toekomstige verspreiding van soorten op basis van het huidige verband tussen klimaat en het voorkomen van soorten.De indexen van de soorten en hun trend staan onder het tabblad afzonderlijke soorten in Cijfers bij deze figuur. Sommige soorten zijn wel in STI en tabel opgenomen, maar zonder de jaarlijkse indexgegevens. Dit betreft soorten waarvan de index niet betrouwbaar genoeg is om afzonderlijk te tonen.Deze indicator is door Alterra en CBS ontwikkeld als graadmeter voor het effect van klimaatsverandering op biodiversiteit in het kader van de "Convention on Biological Diversity" (CBD).
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2007). Invloed klimaatverandering op koude- en warmteminnende soorten (indicator 1429, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.