Dagvlinders in steden

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Dagvlinders profiteren de laatste tijd van natuurvriendelijk groenbeheer in steden.

Ontwikkeling dagvlinders

In een aantal steden worden wegbermen en andere grazige vegetaties natuurvriendelijk beheerd. Op de locaties met gangbaar beheer gaan dagvlinders achteruit. Daarentegen blijven ze op locaties met natuurvriendelijk groenbeheer gemiddeld genomen stabiel. Het gangbare beheer van grazige vegetaties is het kort houden van de vegetatie door vaak te maaien of te klepelen (waarbij het gras in kleine stukjes wordt gehakt) en het maaisel te laten liggen. Natuurvriendelijk of ecologische groenbeheer houdt rekening met wilde planten en dieren door pas na de bloei van de planten te maaien, niet te vaak te maaien en het maaisel af te voeren. Vaak staan er dan in mei en juni wilde planten in bloei. Dergelijk beheer is dus naar verwachting gunstig voor de ontwikkeling van waardplanten en voedselplanten van vlinders.

Bronnen

  • Swaay, C.A.M. van en D. Groenendijk (2004). Vlinders en libellen onder de meetlat: jaarverslag 2003. Rapport VS2004.011 De Vlinderstichting. Wageningen.
  • Swaay, C. van & A. van Strien (in voorb.) Stadsvlinders profiteren van ecologisch beheer.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De cijfers zijn gebaseerd op het landelijke meetnet dagvlinders van het Netwerk Ecologische Monitoring, waarin trajecten van circa 1 kilometer wekelijks worden geteld van 1 april tot 1 september. Er zijn 54 trajecten met een natuurvriendelijk groenbeheer vergeleken met 46 trajecten met traditioneel beheer in het stedelijk gebied. Ten opzichte van de vorige versie is de grafiek van het Bruin zandoogje vervangen door een groep van 16 vlinders.De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde index van de volgende dagvlindersoorten (1992=100 voor elke soort, en tussen haakjes de trend sinds 1992)Ecologische beheer: argusvlinder (stabiel), bont zandoogje (onduidelijk), boomblauwtje (toename), bruin blauwtje (stabiel), bruin zandoogje (toename), citroenvlinder (afname), dagpauwoog (afname), gehakkelde aurelia (toename), groot koolwitje (toename), icarusblauwtje (afname), kleine vos (afname), klein geaderd witje (afname), klein koolwitje (afname), landkaartje (toename), oranjetipje (onduidelijk) en zwartsprietdikkopje (afname).Gangbaar beheer: argusvlinder (afname), bont zandoogje (stabiel), boomblauwtje (stabiel), bruin blauwtje (onduidelijk), bruin zandoogje (stabiel), citroenvlinder (afname), dagpauwoog (afname), gehakkelde aurelia (toename), groot koolwitje (stabiel), icarusblauwtje (afname), kleine vos (onduidelijk), klein geaderd witje (stabiel), klein koolwitje (afname), landkaartje (onduidelijk), oranjetipje (stabiel) en zwartsprietdikkopje (afname).
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
10
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2004). Dagvlinders in steden (indicator 1197, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.