Vlinders van de Habitatrichtlijn, 1992-2023
Van de vijf Habitatrichtlijnsoorten vlinders die momenteel in Nederland voorkomen hebben er drie een ongunstige staat van instandhouding. Twee daarvan gaan vooruit.
Habitatrichtlijn
De Habitatrichtlijn van de Europese Unie is bedoeld om de biodiversiteit in stand te houden door de wilde flora en fauna en hun habitats te beschermen. Daartoe moeten de lidstaten speciale beschermingsgebieden (Habitatrichtlijngebieden) inrichten en bepaalde planten- en diersoorten en habitats beschermen. De lidstaten rapporteren elke zes jaar hoe de soorten en habitats er voor staan door na te gaan in hoeverre deze een gunstige staat van instandhouding hebben bereikt. De Europees beschermde soorten staan in bijlage II, IV en V van de Habitatrichtlijn. Er staan negen Nederlandse vlindersoorten op de Habitatrichtlijn: zeven dagvlinders en twee nachtvlinders.
- Habitatrichtlijnsoorten
- Staat van instandhouding soorten en habitattypen Habitatrichtlijn en trends vogels Vogelrichtlijn
Grote vuurvlinder
De grote vuurvlinder staat in de bijlagen II en IV. De grote vuurvlinder is een karakteristieke vlinder van uitgestrekte laagveenmoerassen. Tegenwoordig komt de soort nog slechts in enkele moerasgebieden in Zuid-Friesland en Noordwest-Overijssel voor. De grote vuurvlinder plant zich vooral voort in veenmosrietland in moerassen. De vlinder heeft een voorkeur voor een jonge fase van veenmosrietland, dat rijk is aan waterzuring. Hierop worden de eitjes afgezet. Dergelijk rietland is zeldzaam en kan alleen met intensief beheer in stand blijven, want door natuurlijke successie verandert het in moerasbos. Bovendien verdwijnt veenmosrietland door verdroging, verzuring en door vermesting van het oppervlaktewater. Doordat er nauwelijks nieuw veenmosrietland ontstaat, heeft de grote vuurvlinder een zeer ongunstige staat van instandhouding. Sinds 1996 is de soort toegenomen, maar de schommelingen zijn sterk, met na een dip in de jaren 2019 en 2020 weer wat hogere aantallen in de meest recente jaren. Dit geldt overigens alleen voor de regio in Overijssel. In Friesland zit de soort op een zeer laag niveau.
Pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje
Zowel het pimpernelblauwtje als het donker pimpernelblauwtje staan in de bijlagen II en IV. Beide zijn soorten van vochtige, matig schrale tot licht bemeste graslanden. Allebei zijn ze in de 20e eeuw uit Nederland verdwenen, maar in 1990 weer geherintroduceerd in de Moerputten in Noord-Brabant. Het pimpernelblauwtje is nog steeds in dat gebied te vinden en is er sindsdien toegenomen in aantal, waarna de trend in de recente periode is gestabiliseerd. Het donker pimpernelblauwtje is daar echter weer verdwenen. Wel vliegt deze laatste soort inmiddels op een paar plekken in Limburg, maar in de laatste jaren zijn de aantallen afnemend en in 2020 zijn ze op een zeer laag niveau beland mede door een maai-incident in 2020 van de wegberm waar de grootste deelpopulatie huisde. In 2023 werden nog maar enkele exemplaren waargenomen. Omdat er van beide vlinders relatief weinig exemplaren zijn, geldt hun staat van instandhouding als zeer ongunstig.
Verdwenen dagvlinders
Drie dagvlinders van de Habitatrichtlijn zijn in de 20e eeuw uit Nederland verdwenen: moerasparelmoervlinder (bijlage II), tijmblauwtje (bijlage IV) en zilverstreephooibeestje (bijlage IV). De apollovlinder is een dwaalgast (bijlage IV).
Spaanse vlag
De Spaanse vlag is een in Europa wijdverspreide nachtvlindersoort, waarvan vooral de ondersoort op Rhodos sterk bedreigd is. De bedreiging van de ondersoort was de aanleiding om de Spaanse vlag in bijlage II van de Habitatrichtlijn te zetten. De soort komt in Zuid-Limburg voor en bereikt daar de noordwestelijke grens van het verspreidingsgebied. De laatste jaren is de soort bezig met een sterke opmars naar het noorden van Nederland. Desondanks is de staat van instandhouding matig ongunstig.
Teunisbloempijlstaart
De teunisbloempijlstaart is een Midden-Europese nachtvlindersoort. De soort was lange tijd slechts bekend van enkele waarnemingen van vóór 1900, maar de laatste jaren breidt deze soort zich naar het noorden uit en is sinds 1996 gezien op diverse locaties in Limburg. Inmiddels is de soort aangetroffen in grote delen van Limburg, Noord-Brabant, Utrecht, Gelderland en Overijssel. De soort staat op bijlage IV en heeft een gunstige staat van instandhouding. Voor deze soort is het berekenen van een aantalstrend (nog) niet mogelijk. Daarom wordt deze zo goed mogelijk gevolgd wordt via het verspreidingsonderzoek.
Bronnen
- Vogel- en Habitatrichtlijn-rapportage 2019 - Natura 2000
- Van Swaay, C.A.M., Bos-Groenendijk, G.I., Van Grunsven, R., Van Deijk, J.R., Wever, R., Stip, A., De Vries, H.H, Kok, J.M., Huskens, K., Veling, K., Van ’t Bosch, J. & Poot, M.J.M. (2023). Vlinders, libellen en hommels geteld. Jaarverslag 2022. Rapport VS2023.004, De Vlinderstichting, Wageningen.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Vlinders van de Habitatrichtlijn
- Omschrijving
Trends van de vlinders van de Habitatrichtlijn
- Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
Aantalsgegevens zijn ontleend aan het meetprogramma voor vlinders van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM)). De grote vuurvlinderindexen berusten op ei-tellingen die pas vanaf 1996 voldoende data opleverden voor trendberekeningen. De systematische monitoring van aantallen van de Spaanse vlag is pas in 2002 begonnen.
Door de indexen is een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., 2017).
- Basistabel
Niet van toepassing
- Geografische verdeling
Nederland
- Andere variabelen
Geen
- Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
CBS (2024). Meetprogramma’s voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2023. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.
Strien, A.J. van, C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50: 1450-1458.
Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.
- Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij de representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2024). Vlinders van de Habitatrichtlijn, 1992-2023 (indicator 1414, versie 13, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.