Vlinders van de Habitatrichtlijn, 1992-2015

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Van de vijf Habitatrichtlijnsoorten vlinders die momenteel in Nederland voorkomen hebben er drie een ongunstige staat van instandhouding. Twee daarvan gaan inmiddels vooruit.

Habitatrichtlijn

De Habitatrichtlijn van de Europese Unie is bedoeld om de biodiversiteit in stand te houden door de wilde flora en fauna en hun habitats te beschermen. Daartoe moeten de lidstaten speciale beschermingsgebieden (Habitatrichtlijngebieden) inrichten en bepaalde planten- en diersoorten en habitats beschermen. De lidstaten rapporteren elke zes jaar hoe de soorten en habitats er voor staan door na te gaan in hoeverre deze een gunstige staat van instandhouding hebben bereikt. De Europees beschermde soorten staan in bijlage II, IV en V van de Habitatrichtlijn.
Er staan acht Nederlandse vlindersoorten op de Habitatrichtlijn: zes dagvlinders en twee nachtvlinders.

Grote vuurvlinder

De grote vuurvlinder staat in de bijlagen II en IV. De grote vuurvlinder is een karakteristieke vlinder van uitgestrekte laagveenmoerassen. Tegenwoordig komt de soort nog slechts in enkele moerasgebieden in Zuid-Friesland en Noordwest-Overijssel voor. De grote vuurvlinder plant zich vooral voort in veenmosrietland in moerassen. De vlinder heeft een voorkeur voor een jonge fase van veenmosrietland, dat rijk is aan waterzuring. Hierop worden de eitjes afgezet. Dergelijk rietland is zeldzaam en kan alleen met intensief beheer in stand blijven, want door natuurlijke successie verandert het in moerasbos. Bovendien verdwijnt veenmosrietland door verdroging, verzuring en door vermesting van het oppervlaktewater. Doordat er nauwelijks nieuw veenmosrietland ontstaat, heeft de grote vuurvlinder een zeer ongunstige staat van instandhouding. Sinds 1996 is de soort toegenomen, maar de schommelingen zijn sterk.

Pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje

Zowel het pimpernelblauwtje als het donker pimpernelblauwtje staan in de bijlagen II en IV. Beide zijn soorten van vochtige, matig schrale tot licht bemeste graslanden.. Allebei zijn ze in de 20e eeuw uit Nederland verdwenen, maar in 1990 weer geherintroduceerd in de Moerputten in Noord-Brabant.
Het pimpernelblauwtje is nog steeds in dat gebied te vinden en is er toegenomen in aantal. Het donker pimpernelblauwtje is daar echter weer verdwenen. Wel vliegt deze laatste soort inmiddels op een paar plekken in Limburg. Omdat er van beide vlinders maar vrij weinig exemplaren zijn, geldt hun staat van instandhouding als zeer ongunstig.

Verdwenen dagvlinders

Drie dagvlinders zijn in de 20e eeuw uit Nederland verdwenen: moerasparelmoervlinder (bijlage II), tijmblauwtje (bijlage IV) en zilverstreephooibeestje (bijlage IV).

Spaanse vlag

De Spaanse vlag is een in Europa wijdverspreide nachtvlindersoort, waarvan vooral de ondersoort op Rhodos sterk bedreigd is. De bedreiging van de ondersoort was de aanleiding om de Spaanse vlag in bijlage II van de Habitatrichtlijn te zetten. In ons land is de staat van instandhouding gunstig en neemt het aantal toe. De soort komt in Zuid-Limburg voor en bereikt daar de noordwestelijke grens van het verspreidingsgebied.

Teunisbloempijlstaart

De teunisbloempijlstaart is een Midden-Europese nachtvlindersoort De soort was lange tijd slechts bekend van enkele waarnemingen van vóór 1900, maar de laatste jaren breidt deze soort zich naar het noorden uit en is sinds 1996 gezien op diverse locaties in Limburg. De soort staat op bijlage IV en heeft een gunstige staat van instandhouding.

Bronnen

  • Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay en I. Wynhoff. (2006). De dagvlinders van Nederland. Nederlandse fauna 7. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
  • Janssen, J.A.M. en J.H.J. Schaminée (2008). Europese natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
  • Swaay, C. van, T. Termaat, J. Kok, K. Huskens en M. Poot (2016). Vlinders en libellen geteld. Jaarverslag 2015. Rapport VS2016.001, De Vlinderstichting, Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Vlinders van de Habitatrichtlijn, 1992-2015
Omschrijving
Trends van de vlinders van de Habitatrichtlijn
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Aantalsgegevens zijn ontleend aan het meetprogramma voor vlinders van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM)). De grote vuurvlinderindexen berusten op ei-tellingen die pas vanaf 1996 voldoende data opleverden voor trendberekeningen. De monitoring van aantallen van de Spaanse vlag is pas in 2002 begonnen. Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen per soort (Soldaat et al., subm.).
Basistabel
Niet van toepassing
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Geen
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
CBS (2016). Meetprogramma's voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2015. Centraal Bureau voor de Statistiek, 's-Gravenhage.Van Swaay, C.A.M., T. Termaat. en C.L. Plate (2011). Handleiding Landelijke Meetnetten Vlinders en Libellen. Rapport VS2011.001, De Vlinderstichting, Wageningen & CBS, Den Haag.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij de representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
13
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2016). Vlinders van de Habitatrichtlijn, 1992-2015 (indicator 1414, versie 08, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.